Organisatie | Olst-Wijhe |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening overleg lokaal onderwijsbeleid gemeente Olst-Wijhe |
Citeertitel | Verordening overleg lokaal onderwijsbeleid gemeente Olst-Wijhe |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | onderwijs |
Eigen onderwerp |
Datum inwerkingtreding bij benadering ingevuld
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
09-02-2001 | 01-01-2015 | Nieuwe regeling | 29-01-2001 Onbekend | Onbekend |
In deze verordening wordt verstaan onder:
a. schoolbestuur: het bevoegd gezag van een volgens de Wet op het primair
onderwijs en de Wet op het voortgezet onderwijs bekostigde openbare of bijzondere school voor basisonderwijs, school voor algemeen voortgezet onderwijs en voorbereidend beroepsonderwijs, die gelegen is op het grondgebied van de gemeente Olst-Wijhe;
b. advies: het advies van de Onderwijsraad als bedoeld in de Wet op
het primair onderwijs en de Wet op het voortgezet onderwijs;
c. burgemeester en wethouders:het college van burgemeester en wethouders van Olst-Wijhe;
d. Onderwijsraad: de Onderwijsraad, ingesteld bij de Wet op de onderwijsraad (wet van 15 mei 1997, Staatsblad 1997, nr.220).
Paragraaf 2.2 Voorbereiding overleg
Burgemeester en wethouders kunnen een voorbereidend overleg tussen de vertegenwoordigers van de schoolbesturen en burgemeester en wethouders instellen dat voorafgaat aan het overleg in het overlegorgaan. Dit voorbereidend overleg wordt afgerond met een inventarisatie van de onderwerpen waarover al dan niet overeenstemming is bereikt. Per onderwerp wordt aangegeven of het gaat om een onderwerp als bedoeld in artikel 2, tweede lid onder a.
Burgemeester en wethouders kunnen een agenda overleg instellen. Hierin wordt nagegaan welke onderwerpen op welk tijdstip in het overlegorgaan aan de orde kunnen komen. Op grond hiervan stellen burgemeester en wethouders de agenda op. Aan het agenda overleg nemen de portefeuillehouder onderwijs en één vertegenwoordiger van elk schoolbestuur deel.
Paragraaf 2.3 Uitvoering overleg
Artikel 9 Advies Onderwijsraad
Indien één of meer schoolbesturen of burgemeester en wethouders een advies wensen over een onderwerp waarop het op overeenstemming gericht overleg van toepassing is, maken zij dit uiterlijk kenbaar in het overleg waarin het onderwerp in finale zin aan de orde is. Dit gebeurt aan de hand van een schriftelijk gemotiveerde omschrijving van het onderwerp waarover het advies wordt verwacht. Hierbij wordt tevens het verband aangegeven tussen het onderwerp en de vrijheid van richting en de vrijheid van inrichting van het onderwijs.
De wettelijke termijn voor het uitbrengen van het advies wordt opgeschort met ingang van de dag waarop de Onderwijsraad burgemeester en wethouders uitnodigt het verzoek voor het uitbrengen van het advies aan te vullen met de gegevens die hij nodig heeft voor een goede vervulling van zijn taak, tot de dag waarop het verzoek is aangevuld.
Burgemeester en wethouders zenden zo spoedig mogelijk een afschrift van het uitgebrachte advies toe aan alle schoolbesturen. Indien het geheel of gedeeltelijk opvolgen van het advies zou leiden tot één of meer inhoudelijke bijstellingen van het voorstel over een onderwerp waarover advies is gevraagd, worden de schoolbesturen bij de toezending van het afschrift van het advies uitgenodigd voor nader overleg. In alle andere gevallen beoordelen burgemeester en wethouders of nader overleg over het advies wenselijk is. Zij geven dit aan bij de toezending van het afschrift van het advies.
Artikel 10 Verslaglegging; informeren raad
Het overlegorgaan stelt het verslag vast. In afwijking hiervan kunnen burgemeester en wethouders spoedheidshalve het verslag ter commentaar toezenden aan de schoolbesturen. Binnen 10 dagen na de dag waarop het conceptverslag is toegezonden, maken de schoolbesturen die deel hebben genomen aan het overleg schriftelijk hun opmerkingen over het concept van het verslag kenbaar. Burgemeester en wethouders stellen het verslag vast met inachtneming van de opmerkingen.
Burgemeester en wethouders brengen het verslag gelijktijdig met het voorstel over het onderwerp ter kennis van de raad. Voor zover burgemeester en wethouders afwijken van de tijdens het overleg naar voren gebrachte zienswijzen wordt dit gemeld in het voorstel aan de raad. Daarbij geven zij de redenen aan van het niet of niet geheel overnemen van deze zienswijzen.
Indien uit het oordeel van de betrokken raadscommissie over het voorgenomen voorstel aan de raad over een onderwerp blijkt dat de meerderheid van de raadscommissie of een deel van de raadscommissie dat volgens burgemeester en wethouders geacht wordt een meerderheid in de raad te vertegenwoordigen, van oordeel is, dat het voorstel inhoudelijk bijstelling behoeft, dan kan een heropening van het overleg plaatsvinden. Burgemeester en wethouders beslissen daarover.
Zij heropenen het overleg in ieder geval indien de inhoudelijke bijstelling betrekking heeft op een onderwerp als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder a, waarover overeenstemming in het overlegorgaan was bereikt.
Indien burgemeester en wethouders het overleg heropenen, dan roepen zij het overlegorgaan zo spoedig mogelijk bijeen, doch uiterlijk vóór het moment waarop de raad een definitief besluit neemt over het onderwerp. In dit overleg hebben de vertegenwoordigers de gelegenheid om hun zienswijze te geven op het oordeel van de raadscommissie. Burgemeester en wethouders informeren de raad over het resultaat van dit overleg in de vorm van een aanvulling op het verslag als bedoeld in artikel 10.
De raad betrekt de in dit aanvullend verslag neergelegde zienswijzen bij zijn definitieve besluitvorming over het onderwerp.
Paragraaf 2.1 Overlegorgaan lokaal onderwijsbeleid
Artikel 2 Functie overlegorgaan
Artikel 3 Samenstelling overlegorgaan
Paragraaf 2.2 Voorbereiding overleg
Paragraaf 2.3 Uitvoering overleg
Artikel 9 Advies Onderwijsraad
Artikel 10 Verslaglegging; informeren raad
Artikel 12 Beslissing burgemeester en wethouders in gevallen waarin de verordening niet voorziet