Organisatie | Veldhoven |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Aanwijzingsbesluit en nadere regels ‘Tijdelijke gebruiksvergunningsvrije tenten en overkappingen |
Citeertitel | Aanwijzingsbesluit en nadere regels ‘Tijdelijke gebruiksvergunningsvrije tenten en overkappingen |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Geen
Brandbeveiligingsverordening, art. 2
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
15-04-2012 | 30-10-2012 | Nieuwe regeling | 03-04-2012 Ahrenberger, 11-04-2012 | Onbekend |
Het is verboden zonder of in afwijking van een door het college verleende gebruiksvergunning een inrichting in gebruik te hebben of te houden, voor zover daarin meer dan vijftig personen tegelijk aanwezig zullen zijn (artikel 2 lid 1 onder a Brandbeveiligingsverordening). Onder ‘inrichting’ wordt verstaan: een voor mensen toegankelijke ruimtelijk begrensde plaats, voor zover die geen bouwwerk is (artikel 1 onder a Brandbeveiligingsverordening). Tenten en overkappingen vallen onder de definitie ‘inrichting’, wanneer zij 31 dagen of korter geplaatst worden. Dan zijn zij immers geen ‘bouwwerk’ (uitspraak Raad van State: 07-06-2001 LJN AP5086) en vallen zij niet onder de Woningwet, maar onder de Brandbeveiligingsverordening.
Op basis van artikel 2 lid 1 van de Brandbeveiligingsverordening is dus voor tijdelijke tenten en overkappingen tijdens evenementen en andere tijdelijke gebeurtenissen een tijdelijke gebruiksvergunning noodzakelijk, indien er meer dan vijftig personen tegelijk in aanwezig zullen zijn. Dit verbod geldt niet voor door het college aangewezen inrichtingen, al dan niet beperkt in plaats en omvang (artikel 2 lid 4 Brandbeveiligingsverordening). Tijdelijke tenten en overkappingen worden in dit aanwijzingsbesluit aangewezen als inrichting waarvoor het verbod uit artikel 2 lid 1 van de Brandbeveiligingsverordening niet geldt. De tenten en overkappingen moeten natuurlijk wel aan bepaalde nadere regels voldoen.
Deze aanwijzing is mogelijk gemaakt, omdat in het verleden grote aantallen tijdelijke gebruiksvergunningen verleend werden met vaak dezelfde standaardvoorschriften. Voor deze ‘standaardvergunningen’ is deregulering gewenst. Door middel van deregulering en het stellen van nadere regels omtrent inrichtingen zoals (feest)tenten en overkappingen worden de administratieve lasten verlicht voor ondernemers en burgers. Tevens worden de administratieve lasten voor de gemeente verlicht.
Indien een tent dan wel overkapping op openbaar gebied geplaatst wordt, blijft een vergunning voor het gebruik van een openbare plaats anders dan overeenkomstig de publieke functie daarvan op grond van de Algemene plaatselijke verordening (artikel 2:6) noodzakelijk. Tenten en overkappingen die onderdeel uitmaken van een evenement zijn vrijgesteld van de vergunningplicht voor gebruikmaking van het openbaar gebied voor de tent(en) en overkapping(en). Verder zijn ook tenten en overkappingen die tijdens de kermisdagen geplaatst worden door horeca-inrichtingen vrijgesteld van de hiervoor geldende vergunningplicht voor het openbaar gebied.
Daar waar in dit aanwijzingsbesluit wordt gesproken over “tent”, kan in plaats daarvan ook “overkapping, parasol, trussen e.d.” worden gelezen.
Voor een tent en/of overkapping waar meer dan 50 personen tegelijkertijd in aanwezig zullen zijn, hoeft geen tijdelijke gebruiksvergunning te worden aangevraagd (artikel 2 lid 4 juncto artikel 2 lid 1 juncto artikel 1 Brandbeveiligingsverordening). Wel gelden de onderstaande nadere regels/voorschriften voor een tijdelijke gebruiksvergunningsvrije tent en/of overkapping.
Indien niet voldaan wordt aan onderstaande nadere regels, kan hiertegen handhavend worden opgetreden. Dit kan betekenen dat de tent/overkapping niet geplaatst mag worden of afgebroken moet worden.
Het plaatsen van een tijdelijke gebruiksvergunningsvrije tent en/of overkapping dient tenminste vier weken voor het tijdstip waarop de tent dan wel overkapping geplaatst wordt schriftelijk bij het college van burgemeester en wethouders te worden gemeld via het daartoe bestemde meldingsformulier. Indien de tent dan wel overkapping onderdeel uitmaakt van een evenement, wordt de melding geacht te zijn gedaan via het evenement.
Voorschriften tent en overkapping
De tent en/of overkapping (incl. trussen) wordt zodanig geplaatst dat een vrije doorgang voor hulpdiensten (brandweer, politie en ambulance) mogelijk blijft. Op locaties waarvoor een rijloper voor de hulpdiensten door het college is vastgesteld dient de rijloper vrijgehouden te worden. Op locaties waarvoor geen rijloper voor de hulpdiensten is vastgesteld, moet de doorrijdbreedte op de openbare weg minstens 4,00 meter zijn waar de openbare weg deze breedte toelaat. Indien de openbare weg deze breedte niet toelaat, wordt voor de minimale doorrijdbreedte, de breedte van de openbare weg aangehouden. De doorrijdhoogte op de openbare weg moet altijd, gemeten over de gehele minimale doorrijdbreedte, minimaal 4,20 meter zijn.
De totale (nood)uitgangsbreedte moet in relatie staan tot het aantal personen dat op enig moment in de tent aanwezig kan zijn. Hierbij geldt dat de minimale totale (nood)uitgangsbreedte berekend wordt door het maximum aantal aanwezige personen te vermenigvuldigen met 1,1 cm (voorbeeld: 100 personen resulteert in 110 cm totale uitgangsbreedte).
Bij het ontbreken van voldoende daglicht, daling en/of wegvallen van de spanning van de elektriciteitsvoorzieningen dient een voorziening getroffen te worden die voorziet in het automatisch inschakelen van een noodverlichting, welke een lichtsterkte heeft zodanig dat redelijke oriëntering mogelijk is. De voeding dient gedurende een half uur de genoemde lichtsterkte te waarborgen.
Bereiding op gas of elektriciteit
Het bereiden van voedsel op gas of elektriciteit is in een tent en/of onder een overkapping toegestaan, indien aan bovengenoemde eisen met betrekking tot gasinstallaties en –flessen onder ‘verwarming’ en ‘bereiding van voedsel’ wordt voldaan. De opstelling van de bak- en braadapparatuur dient qua afstand tot het doek van de tent en/of overkapping dusdanig te zijn, zodat er geen brandgevaarlijke situatie ontstaat.
Bereiding op vaste stoffen, zoals houtskool (bijvoorbeeld: barbecue op houtskool)
Een bereidingstoestel gestookt op vaste stoffen (o.a. houtskool) mag niet in een tent dan wel onder een overkapping geplaatst worden. Het bereidingstoestel dient op tenminste 5 meter afstand buiten een tent dan wel overkapping te worden geplaatst, zodanig dat er geen brandgevaar bestaat voor de directe omgeving en het tijdelijk bouwsel.
Bakkramen, niet zijnde mobiele bakwagens
Het draagvlak onder de bak- en braadtoestellen moet tenminste 0,1 meter buiten de toestellen onbrandbaar zijn (NEN 6065 klasse 2), dan wel zijn bekleed met een onbrandbaar en een warmte slecht geleidende materiaal. De wanden, in de nabijheid waarvan toestellen zijn geplaatst, moeten 0,30 meter buiten het toestel op dezelfde wijze zijn bekleed.
Een bakkraam in de omgeving van brandgevaarlijke materialen is niet toegestaan. Er dienen zodanige maatregelen getroffen te worden, bijvoorbeeld door het verplaatsen van de kraam of het aanbrengen van een isolerende laag, dat de brandbare materialen niet hun eigen ontbrandingstemperatuur zullen bereiken.
De hoogte in de tent of onder de overkapping bedraagt minimaal 2,40 meter. Indien de tent dan wel overkapping over de openbare weg gespannen wordt bijvoorbeeld met behulp van trussen, dient de minimale doorrijdhoogte van 4,20 meter, gemeten over de gehele minimale doorrijdbreedte, voor de hulpdiensten gewaarborgd te zijn.
Opstellingsplannen (zitplaatsen):
Bij in rijen opgestelde zitplaatsen moet tussen de rijen een vrije ruimte aanwezig zijn van ten minste 0,45 meter, gemeten tussen de loodlijnen door de elkaar dichtst naderende gedeelten van de rijen. Indien in een rij tussen zitplaatsen tafeltjes zijn geplaatst, moet de genoemde vrije ruimte ter plaatse van de tafeltjes doorlopen.
Gedurende de tijd dat personen in het bouwsel aanwezig zijn, moet een voor de naleving van de eisen van de gebruikstoestemming verantwoordelijke persoon aanwezig zijn die de aanwijzingen van de met controle belaste ambtenaren op eerste aanzegging uitvoert of doet uitvoeren. Deze dient voorzien te zijn van een telefoon (mobiel) voor eventueel te waarschuwen hulpverleningsdiensten. De naam en het telefoonnummer van deze persoon dienen tijdig aan de brandpreventist van de gemeente doorgegeven te worden via telefoonnummer (040) 258 44 33.
Dit besluit wordt aangehaald als ’ en treedt in werking op 15 april 2012.
Het Aanwijzingsbesluit en nadere regels ‘Tijdelijke gebruiksvergunningsvrije tenten en overkappingen’ wat op 6 juni 2011 bij besluit van het college van burgemeester en wethouders is vastgesteld, is per 3 april 2012 ingetrokken.