Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Sint Maarten

Kiesverordening

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSint Maarten
OrganisatietypeKoninkrijksdeel
Officiële naam regelingKiesverordening
CiteertitelKiesverordening
Vastgesteld doorregering en Staten gezamenlijk
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp
Externe bijlagenMemorie van toelichting Kieverordening Translation of the Election Ordinance Translation of the Explanatory Memorandum of the Election Ordinance

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze Landsverordening is voorafgaand aan 10-10-10 in ontwerp vastgesteld door de Eilandsraad, en na 10-10-10 als GT afgekondigd ingevolge Additioneel Artikel II van de Staatsregeling.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Artikel 55 van de Staatsregeling

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Kiesbesluit (AB 2011, no. 17)

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

30-05-2015Artikelen 43, 127, 129, 130

17-04-2015

AB 2015, no. 9

Onbekend
10-10-201030-05-2015Nieuwe regeling

20-12-2010

AB 2010, GT no. 10

Onbekend
10-10-2010Nieuwe regeling

20-12-2010

AB 2010, GT no. 10

Tekst van de regeling

Intitulé

Kiesverordening

 

 

Hoofdstuk 1. Algemene bepaling

Artikel 1
  • 1.

    Voor de toepassing van deze landsverordening en de ter uitvoering daarvan gegeven voorschriften wordt verstaan onder:

    • a.

      Staten: de Staten van Sint Maarten;

    • b.

      ingezetenen: zij die werkelijke woonplaats hebben in Sint Maarten;

    • c.

      centraal stembureau : het centraal stembureau volgens deze landsverordening benoemd voor de verkiezing van de leden van de Staten;

    • d.

      politieke partij: een in Sint Maarten gevestigde vereniging met volledige rechtsbevoegdheid, die zich ten doel stelt het bijdragen aan de gedachtevorming over politieke en maatschappelijke ontwikkelingen, het bevorderen van de politieke belangstelling van de burgers en het selecteren en stellen van kandidaten voor de verkiezing van de leden van de Staten.

  • 2.

    Zij die als ingezetene met een adres zijn ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens worden voor de toepassing van deze landsverordening en de ter uitvoering daarvan gegeven voorschriften, geacht werkelijke woonplaats te hebben in Sint Maarten.

Hoofdstuk 2. Kiesrecht

Artikel 2

De leden van de Staten worden rechtstreeks gekozen door degenen die op de dertigste dag vóór die van de kandidaatstelling, bedoeld in artikel 21, ingezetenen zijn van Sint Maarten, Nederlander zijn en op de dag van de stemming de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt.

Artikel 3

Van de uitoefening van het kiesrecht zijn uitgesloten zij die krachtens artikel 48, tweede lid, van de Staatsregeling van Sint Maarten uit de uitoefening van het kiesrecht zijn ontzet.

Hoofdstuk 3. Het kiezersregister

Artikel 4

Door de zorg van de Minister van Algemene Zaken wordt een kiezersregister bijgehouden, vermeldende de in de basisadministratie opgenomen kiesgerechtigde personen.

Artikel 5

Het kiezersregister wordt gehouden in de vorm van een langs elektronische weg toegankelijk bestand, waarin de gegevens van elke kiezer worden vermeld.

Artikel 6

Van elke kiezer worden in het kiezersregister vermeld de naam, de voornamen, de plaats en datum van geboorte, het adres alsmede het nummer van het stemdistrict, waartoe de kiezer behoort. Gehuwde vrouwen en weduwen worden in het kiezersregister vermeld met de naam van haar echtgenoot of overleden echtgenoot, onder toevoeging van haar eigen naam voorafgegaan door het woord "geboren" of een afkorting van dit woord.

Artikel 7
  • 1.

    Elke uitsluiting van de uitoefening van het kiesrecht als bedoeld in artikel 3, vindt plaats op mededeling van de Minister van Justitie, met vermelding van naam, voornamen, adres, datum en plaats van geboorte, zomede van de duur van de uitsluiting. Overeenkomstige mededeling vindt plaats van herstel in de uitoefening van het kiesrecht, en van elke verlening van het Nederlanderschap. Door de zorg van de Minister van Algemene Zaken wordt van even bedoelde mededeling aantekening gehouden in het kiezersregister.

  • 2.

    De Minister van Algemene Zaken stelt na ontvangst van de in het eerste lid bedoelde mededeling betrokkene bij aangetekende brief in kennis van zijn uitsluiting en duur daarvan.

Artikel 8

De Minister van Algemene Zaken is verplicht desverlangd aan een ieder kosteloos de inlichtingen uit het kiezersregister te verstrekken, waaruit deze kan opmaken, of hij zelf of een ander, mits daartoe gemachtigd, daarin al dan niet juist is opgenomen.

Artikel 9
  • 1.

    Een ieder is te allen tijde bevoegd bij de rechter in eerste aanleg aanvulling of verbetering van het kiezersregister te verzoeken op grond dat hij of een ander, mits daartoe gemachtigd, in strijd met de bepalingen van deze landsverordening daarin al dan niet of niet juist is opgenomen. Voor het verzoek wordt gebruik gemaakt van een formulier dat bij de beheerder van de basisadministratie kosteloos verkrijgbaar is.

  • 2.

    Ongeacht de bevoegdheid in het eerste lid vermeld, vindt in een jaar waarin een verkiezing wordt gehouden, het bepaalde in de tweede volzin van artikel 39, tweede lid, toepassing ten aanzien van elk verzoek, ingediend uiterlijk op de vijfde dag na de in de eerste volzin van genoemd artikellid bedoelde datum.

Artikel 10
  • 1.

    Indien het verzoek om verbetering van het kiezersregister een ander dan de verzoeker betreft, doet de griffier van het gerecht in eerste aanleg aan die ander daarvan uiterlijk daags na ontvangst van het verzoekschrift bij aangetekende brief mededeling.

  • 2.

    Het verzoek om verbetering van het kiezersregister wordt onverwijld ter griffie van het gerecht in eerste aanleg neergelegd en ligt daar gedurende drie dagen voor een ieder ter inzage.

  • 3.

    Een ieder is tot uiterlijk drie dagen na afloop van de in het tweede lid bedoelde termijn tot tegenspraak van het verzoek bevoegd. De tegenspraak wordt schriftelijk bij de rechter ingediend.

  • 4.

    De rechter kan nader bewijs of verhoor van partijen bevelen.

  • 5.

    Uiterlijk achttien dagen na de indiening van het verzoekschrift doet de rechter uitspraak en beveelt, indien de uitspraak daartoe leidt, aanvulling of verbetering van het kiezersregister. Tegen de beslissing van de rechter staat geen hogere voorziening open.

  • 6.

    Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, worden vastgesteld de vorm en de inrichting van het verzoekschrift tot aanvulling of verbetering van het kiezersregister bedoeld in artikel 9.

Artikel 11
  • 1.

    Van de rechterlijke uitspraken als bedoeld in artikel 10, vijfde lid, geeft de griffier binnen driemaal vierentwintig uren kennis aan de Minister van Algemene Zaken.

  • 2.

    Door de zorg van de Minister van Algemene Zaken wordt het kiezersregister onverwijld overeenkomstig deze uitspraken gewijzigd.

Hoofdstuk 4. Het centraal stembureau

Artikel 12
  • 1.

    Er is een centraal stembureau. Het centraal stembureau functioneert onafhankelijk van de Staten en van de regering. De Staten stellen na overleg met het centraal stembureau alle faciliteiten beschikbaar voor een goede en onafhankelijke taakuitoefening.

  • 2.

    Het centraal stembureau bestaat uit vijf leden, onder wie een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter. Daarnaast zijn er twee plaatsvervangende leden.

  • 3.

    De voorzitter, de plaatsvervangend voorzitter, de leden en plaatsvervangende leden, worden op basis van deskundigheid en ervaring bij landsbesluit benoemd op voordracht van de benoemingscommissie. Zij worden benoemd voor een periode van zeven jaar en kunnen eenmaal worden herbenoemd.

  • 4.

    De benoemingscommissie bestaat uit de president van het Gemeenschappelijke Hof van Justitie van Aruba, Curaçao en Sint Maarten, en Bonaire, Sint Eustatius en Saba, de vice-voorzitter van de Raad van Advies en de voorzitter van de Algemene Rekenkamer.

  • 5.

    De benoemingen bedoeld in het derde lid geschieden ten minste dertig dagen voor de voor kandidaatstelling bepaalde dag. Op het tijdstip waarop de nieuwe leden en plaatsvervangende leden worden benoemd, treden de zitting hebbende leden en plaatsvervangende leden af. Hij die ter vervulling van een opengevallen plaats is benoemd, treedt af op het tijdstip waarop degene in wiens plaats hij is benoemd, moest aftreden.

  • 6.

    Voor het houden van de zittingen van het centraal stembureau wijst de Minister van Algemene Zaken een lokaal aan.

Artikel 13
  • 1.

    Om tot lid of plaatsvervangend lid van het centraal stembureau te kunnen worden benoemd, moet men ingezetene zijn van Sint Maarten en de Nederlandse nationaliteit bezitten en niet zijn ontzet van het kiesrecht.

  • 2.

    De leden en plaatsvervangende leden van het centraal stembureau kunnen niet tegelijk zijn:

    • a.

      lid van de Algemene Rekenkamer;

    • b.

      minister;

    • c.

      gevolmachtigde minister;

    • d.

      lid van de rechterlijke macht;

    • e.

      procureur-generaal of advocaat-generaal bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

    • f.

      lid van de Staten;

    • g.

      Ombudsman;

    • h.

      lid van de Raad van Advies;

    • i.

      lid van de Electorale Raad, bedoeld in artikel 3 van de landsverordening Registratie en financiën politieke partijen.

  • 3.

    Een lid of plaatsvervangend lid van het centraal stembureau vervult overigens geen betrekking of ambt waarvan de uitoefening ongewenst is met het oog op een goede vervulling van zijn ambt of op de handhaving van zijn onpartijdigheid en onafhankelijkheid of van het vertrouwen daarin.

Artikel 14
  • 1.

    Echtgenoten en bloed- of aanverwanten tot en met de tweede graad kunnen niet tezamen lid of plaatsvervangend lid van het centraal stembureau zijn.

  • 2.

    Indien het huwelijk eerst wordt aangegaan na de benoeming, legt de jongste in leeftijd zijn ambt neer.

  • 3.

    In geval van opkomende aanverwantschap na de benoeming legt hij, door wiens huwelijk de aanverwantschap ontstaat, zijn ambt neer.

  • 4.

    De aanverwantschap houdt op door ontbinding of nietigverklaring van het huwelijk dat haar veroorzaakte.

Artikel 15

De leden en plaatsvervangende leden van het centraal stembureau leggen, alvorens hun betrekking te aanvaarden, in handen van de Gouverneur, de volgende eed (verklaring ofbelofte) af:

"Ik zweer (verklaar), dat ik om iets hoegenaamd in deze betrekking te doen of te laten, van niemand hoegenaamd enige belofte of enig geschenk zal aannemen, middellijk of onmiddellijk.

Ik zweer (beloof ) trouw aan de Koning en aan het Statuut voor het Koninkrijk, dat ik de Staatsregeling van Sint Maarten zal helpen onderhouden en het welzijn van Sint Maarten naarvermogen zal voorstaan. Zo waarlijk helpe mij God almachtig" ("Dat verklaar en beloof ik")

Artikel 16
  • 1.

    De leden en plaatsvervangende leden van het centraal stembureau worden bij met redenen omkleed landsbesluit op voorstel van de benoemingscommissie geschorst:

    • a.

      indien zij zich in voorlopige hechtenis bevinden;

    • b.

      indien tegen hen een gerechtelijk vooronderzoek terzake van een misdrijf is ingesteld;

    • c.

      wanneer zij bij niet onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens een misdrijf zijn veroordeeld, dan wel hun bij zulk een uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;

    • d.

      wanneer zij bij niet onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak onder curatele zijn gesteld, in staat van faillissement zijn verklaard, surseance van betaling hebben verkregen of wegens schulden zijn gegijzeld.

  • 2.

    De leden en plaatsvervangende leden van het centraal stem bureau kunnen bij met redenen omkleed landsbesluit op voorstel van de benoemingscommissie worden geschorst indien er een ander ernstig vermoeden is voor het bestaan van feiten of omstandigheden die tot ontslag, anders dan in de gevallen als bedoeld in artikel 17, eerste lid, onderdelen a en b, zouden kunnen leiden.

Artikel 17
  • 1.

    De leden en plaatsvervangende leden van het centraal stembureau worden bij met redenen omkleed landsbesluit op voorstel van de benoemingscommissie ontslagen:

    • a.

      op eigen verzoek;

    • b.

      bij het bereiken van de leeftijd van zeventig jaar;

    • c.

      wanneer zij bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens misdrijf zijn veroordeeld, dan wel hun bij zulk een uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;

    • d.

      wanneer zij bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak onder curatele zijn gesteld, in staat van faillissement zijn verklaard, surseance van betaling hebben verkregen of wegens schulden zijn gegijzeld;

    • e.

      indien zij uit hoofde van ziekten of gebreken blijvend ongeschikt zijn geworden hun functie te vervullen;

    • f.

      bij de aanvaarding van een ambt of betrekking, dat of die op grond van artikel 13 onverenigbaar is met het lidmaatschap van het centraal stembureau;

    • g.

      bij verlies van het ingezetenschap of het Nederlanderschap of ontzetting van het kiesrecht.

  • 2.

    Aan de leden en plaatsvervangende leden van het centraal stembureau kan bij met redenen omkleed landsbesluit op voorstel van de benoemingscommissie ontslag worden verleend wanneer zij wegens aanhoudende ziekte of wegens ouderdomsgebreken hun ambt nietbehoorlijk kunnen vervullen.

Artikel 18

Indien het voornemen bestaat een van de leden en plaatsvervangende leden van het centraal stembureau te schorsen of te ontslaan, anders dan in de gevallen als bedoeld in artikel 17, eerste lid, onderdelen a en b, wordt betrokkene in de gelegenheid gesteld hierover zijn mening kenbaar te maken.

Artikel 19

De geldelijke voorzieningen van de leden en plaatsvervangende leden van het centraal stembureau worden geregeld bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen.

Artikel 20

Het centraal stembureau kan geen besluiten nemen dan met twee derden van de stemmen van de zitting hebbende leden.

Hoofdstuk 5. Kandidaatstelling

Artikel 21

De dag van de kandidaatstelling voor de verkiezing van de leden van de Staten wordt bij landsbesluit op voordracht van de Minister van Algemene Zaken bepaald op een tijdstip gelegen tussen de negentigste en de tachtigste dag voor het einde van de zittingsduur van de Staten, dan wel voor het tijdstip waarop de ontbinding van de Staten ingaat.

Artikel 22
  • 1.

    Op de dag van de kandidaatstelling kunnen bij de Electorale Raad, bedoeld in artikel 3 van de Landsverordening registratie en financiën politieke partijen, geregistreerde politieke partijen bij de voorzitter van het centraal stembureau of bij het door deze aan te wijzen lid van dat bureau, ter plaatse waar dat bureau is gevestigd van negen uur tot zestien uur kandidatenlijsten inleveren. Voor deze lijsten wordt gebruik gemaakt van formulieren die bij de afdeling burgerzaken kosteloos verkrijgbaar zijn.

  • 2.

    De inlevering van de lijst geschiedt persoonlijk door de bij het centraal stembureau geregistreerde gemachtigde of plaatsvervangend gemachtigde van de partij onder bijvoeging van het bewijs van registratie en van de aanduiding van de politieke partij bij de Electorale Raad, bedoeld in artikel 24, eerste lid, van de Landsverordening registratie en financiering politieke partijen. De kandidaten kunnen daarbij aanwezig zijn.

  • 3.

    De voorzitter van het centraal stembureau of het ingevolge het eerste lid aangewezen lid van dit bureau stelt een bewijs van ontvangst ter hand aan degene, die de lijst inlevert. Het tijdstip van inlevering wordt op de lijst en op het bewijs van ontvangst aangetekend.

  • 4.

    Drie weken voor de dag van de kandidaatstelling wordt van het in het eerste lid bepaalde door of namens de voorzitter van het centraal stembureau in het openbaar kennis gegeven.

  • 5.

    De vorm en de inrichting van de lijst van kandidaten wordt vastgesteld bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen.

Artikel 23
  • 1.

    Elke kandidatenlijst dient te worden ondersteund door een aantal kiezers gelijk aan 1% van de stemcijfers welke bij laatst gehouden verkiezingen door het centraal stembureau is vastgesteld, naar boven afgerond tot een geheel getal.

  • 2.

    De ondersteuning in het eerste lid bedoeld geschiedt door het plaatsen van handtekeningen op elke kandidatenlijst door de in artikel 39, tweede lid, bedoelde kiezers bij de afdeling Burgerzaken gedurende de dag volgende op die van de indiening van de lijsten van negen uur in de ochtend tot tot vier uur in de middag.

  • 3.

    Eenzelfde kiezer mag niet meer dan één lijst of afschrift daarvan ondertekenen.

  • 4.

    De in het eerste lid bedoelde verplichting geldt niet ten aanzien van een kandidatenlijst van een politieke partij waaraan bij de laatstgehouden verkiezing een of meer zetels zijn toegekend.

  • 5.

    Tot de ondersteuning, bedoeld in het eerste lid, wordt slechts toegelaten degene die bevoegd is hieraan deel te nemen als kiezer en zich kan legitimeren door middel van:

    • a.

      een geldige identiteitskaart als bedoeld in artikel 1 van de Landsverordening Identiteitskaarten (P.B. 1965, no 17);

    • b.

      een geldig paspoort;

    • c.

      een geldig rijbewijs;

    • d.

      enig bij ander landsbesluit, houdende algemene maatregelen, aan te wijzen geldig identiteitsbewijs.

Artikel 24
  • 1.

    De kandidaten worden met vermelding van hun naam, voorletters, datum van geboorte, alsmede woonplaats en adres op lijsten geplaatst in de volgorde waarin door personen, namens wie de lijst wordt ingeleverd, de voorkeur wordt gegeven. De voorletters mogen geheel of gedeeltelijk door de voornamen worden vervangen.

  • 2.

    Indien een kandidaat een gehuwde vrouw of weduwe is wordt zij op de lijst vermeld met de naam van haar echtgenoot of overleden echtgenoot onder toevoeging van haar eigen naam, voorafgegaan door het woord "geboren" of een afkorting daarvan, hetzij alleen met haar eigen naam.

  • 3.

    Op een kandidatenlijst mogen ten hoogste acht kandidaten meer worden geplaatst dan het aantal te verkiezen leden.

  • 4.

    De naam van eenzelfde kandidaat mag niet voorkomen op meer dan een van de lijsten, welke bij het centraal stembureau zijn ingeleverd.

  • 5.

    Boven de lijst wordt de bij de Electorale Raad als bedoeld in artikel 24, eerste lid, van de Landsverodening registratie en financiën politieke partijen geregistreerde aanduiding van de partij geplaatst.

Artikel 25
  • 1.

    Bij de lijst wordt overlegd de schriftelijke verklaring van ieder daarop voorkomende kandidaat dat hij instemt met zijn kandidaatstelling op deze lijst. Voor deze verklaring wordt gebruik gemaakt van een formulier dat bij de afdeling Burgerzaken kosteloos verkrijgbaar is. De vorm en de inrichting van deze verklaring wordt vastgesteld bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen. Indien de kandidaat zich buiten Sint Maarten bevindt is de verklaring niet aan enig formulier gebonden en kan zij ook anders dan door overlegging gebeuren. De overgelegde verklaring van instemming kan niet worden ingetrokken.

  • 2.

    Verder wordt bij de lijst als bedoeld in het eerste lid, overlegd:

    • a.

      een verklaring van of namens de voorzitter van het centraal stembureau dat de kandidaat kiesgerechtigde is ingevolge artikel 39, tweede lid;

    • b.

      een schriftelijke verklaring als bedoeld in artikel 26, eerste lid;

    • c.

      een zwart-wit foto van vier bij zes centimeter, die een duidelijk en goedgelijkend beeld geeft van de hoogst geplaatste kandidaat.

Artikel 26
  • 1.

    Op naam van een van de personen die voorkomen in het kiezersregister moet voor elke in te leveren lijst een bedrag van Naf 2000,- ten kantore van de ontvanger worden gestort. Van deze storting wordt door de ontvanger een schriftelijke verklaring afgegeven. Deze verklaring wordt bij de indiening van de lijst ingeleverd.

  • 2.

    Na de vaststelling van de uitslag van de verkiezing wordt het in het eerste lid bedoelde bedrag aan de rechthebbende teruggegeven, tenzij:

    • a.

      de lijst waarvoor het bedrag is gestort ongeldig wordt verklaard;

    • b.

      het stemcijfer van de lijst waarvoor het bedrag is gestort, lager is dan de kiesdeler bedoeld in artikel 95.

  • 3.

    In het geval dat het gestorte bedrag niet teruggegeven wordt aan hem, te wiens name het is gestort, vervalt het aan de Landskas.

  • 4.

    De vorm en inhoud van de in het eerste lid bedoelde verklaring worden vastgesteld bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen.

Artikel 27
  • 1.

    Binnen acht dagen na de openbaarmaking van de uitslag van de verkiezing overeenkomstig artikel 102 zendt de voorzitter van het centraal stembureau aan de ontvanger een opgave van de bedragen die moeten worden teruggegeven en van de bedragen die aan de Landskas vervallen.

  • 2.

    Teruggave door de ontvanger geschiedt binnen acht dagen na ontvangst van het daartoe strekkende verzoek van de belanghebbende.

Artikel 28
  • 1.

    Op de derde dag na het verloop van de termijn, bedoeld in artikel 23, tweede lid, houdt het centraal stembureau een zitting tot het onderzoeken van de kandidatenlijsten.

  • 2.

    Indien bij het onderzoek blijkt van een of meer van de volgende verzuimen, geeft het centraal stembureau uiterlijk op de daarop volgende dag bij aangetekende brief of tegen gedagtekend ontvangstbewijs kennis aan degene die de lijst heeft ingeleverd:

    • a.

      dat de lijst niet is ondersteund door het vereiste aantal bevoegde kiezers; bij de beoordeling of een lijst voldoet aan deze eis, blijven buiten aanmerking de ondertekenaars die meer dan een lijst of afschrift van een lijst hebben ondertekend;

    • b.

      dat een kandidaat niet is vermeld met zijn naam, voornamen of voorletters, datum van geboorte, woonplaats en adres;

    • c.

      dat op de lijst een gehuwde vrouw of weduwe niet is vermeld overeenkomstig artikel 24, tweede lid;

    • d.

      dat ten aanzien van een kandidaat de verklaring ontbreekt dat hij instemt met zijn kandidaatstelling op de lijst;

    • e.

      dat de overgelegde foto, naar het oordeel van het centraal stembureau niet voldoet aan de in artikel 25, onderdeel c gestelde eisen; degene die de foto heeft overhandigd wordt, met inachtneming van het derde en vierde lid van dit artikel, door het centraal stembureau in de gelegenheid gesteld een nieuwe foto in te dienen; voldoet naar het oordeel van het centraal stembureau, ook deze nieuwe foto niet aan de gestelde eisen, dan beslist het centraal stembureau in zijn in artikel 36, eerste lid, bedoelde zitting, dat de betrokken lijst op het stembiljet bedoeld in artikel 56, eerste lid, zonder foto wordt afgedrukt;

    • f.

      dat boven de lijst geen aanduiding van de politieke partij is geplaatst of een aanduiding die afwijkt van de geregistreerde aanduiding.

  • 3.

    Binnen drie dagen na de dag waarop de kennisgeving is uitgereikt, kan hij die de lijst heeft ingeleverd, het verzuim, in de kennisgeving aangeduid, herstellen op het centraal stembureau.

  • 4.

    Bij verhindering of afwezigheid van hem, die de lijst heeft ingeleverd, treedt in diens plaats een van de kandidaten op de lijst in de volgorde waarin zij op de lijst voorkomen.

Artikel 29

Onmiddellijk nadat de lijsten door het centraal stembureau zijn onderzocht, worden deze door de voorzitter bij de afdeling Burgerzaken voor een ieder ter inzage gelegd.

Artikel 30

Uiterlijk op de dag na het verstrijken van de termijn bedoeld in artikel 28, derde lid, beslist het centraal stembureau in een voor kiezers toegankelijke zitting over de geldigheid van de lijsten, over het handhaven van de daarop voorkomende kandidaten alsmede over het hand haven van de daarboven geplaatste aanduiding van een politieke partij. Van de dag en uur van de zitting wordt door of namens de voorzitter openbaar kennis gegeven.

Artikel 31

Ongeldig is de lijst:

  • a.

    die op de dag van de kandidaatstelling niet tussen negen uur in de ochtend en vier uur in de middag bij de voorzitter van het centraal stembureau of het door deze aangewezen lid is ingeleverd;

  • b.

    die niet door het vereiste aantal bevoegde kiezers is ondersteund;

  • c.

    die niet voldoet aan de voorschriften betreffende vorm en inrichting, geregeld bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen;

  • d.

    die niet persoonlijk is ingeleverd door een van de personen bedoeld in artikel 22, tweede lid;

  • e.

    waarop door toepassing van artikel 32, alle kandidaten zijn geschrapt;

  • f.

    waarbij niet gevoegd is de verklaring, voorgeschreven in artikel 26, eerste lid;

  • g.

    waarboven geen aanduiding is geplaatst of een aanduiding die afwijkt van de bij de Electorale Raad geregistreerde aanduiding.

Artikel 32
  • 1.

    Het centraal stembureau schrapt van de lijst de naam van de kandidaat die niet voldoet aan de vereisten van verkiesbaarheid of van verkiesbaarheid is uitgesloten volgens de bepalingen van de Staatsregeling.

  • 2.

    Het centraal stembureau schrapt voorts in de volgorde van dit artikel van de lijst de naam van de kandidaat:

    • a.

      die niet is vermeld met zijn naam, voornamen of voorletters, datum van geboorte, woonplaats en adres;

    • b.

      die als gehuwde vrouw of weduwe niet is vermeld overeenkomstig artikel 24, tweede lid;

    • c.

      van wie niet is overlegd de verklaring dat hij instemt met zijn kandidaatstelling;

    • d.

      van wie niet is overlegd een verklaring als bedoeld in artikel 25, onder a;

    • e.

      die voorkomt op meer dan een lijst ingeleverd bij het centraal stembureau;

    • f.

      van wie een uittreksel uit het register van overlijden is overlegd;

    • g.

      die op de lijst voorkomt na het ten hoogste toegelaten aantal.

Artikel 33
  • 1.

    Binnen twee dagen na de dag waarop door het centraal stembureau over de geldigheid van de lijsten, over de handhaving van de daarop voorkomende kandidaten alsmede over het handhaven van de daarboven geplaatste aanduiding van de politieke partij, is beslist, kan iedere kiezer van die beslissing in beroep komen bij het gerecht in eerste aanleg.

  • 2.

    Indien beroep is ingesteld tegen een beslissing, waarbij het centraal stembureau een lijst ongeldig heeft verklaard of een kandidaat heeft geschrapt op grond van een van de verzuimen vermeld in artikel 28, tweede lid, zonder dat het centraal stembureau tevoren overeenkomstig het in dat artikel bepaalde kennis heeft gegeven van het bestaan van het verzuim aan hem die de lijst heeft ingeleverd, kan deze het verzuim alsnog ter griffie van het gerecht in eerste aanleg herstellen.

Artikel 34
  • 1.

    De rechter behandelt het beroep in een openbare zitting, te houden binnen veertien dagen na de dag waarop het is ingekomen.

  • 2.

    Dag en uur van de zitting worden onverwijld door de griffier meegedeeld aan hem, die het beroep heeft ingesteld, aan hem die de lijst heeft ingeleverd en aan het centraal stembureau. Bij de behandeling kan hij die het beroep heeft ingesteld dit beroep toelichten; de voorzitter of een ander lid van het centraal stembureau kan de beslissing van het bureau nader toelichten.

Artikel 35
  • 1.

    De rechter beslist op het beroep uiterlijk op de derde dag na de in artikel 34 bedoelde zitting. Tegen de beslissing van de rechter staat geen hogere voorziening open.

  • 2.

    De griffier deelt de beslissing onverwijld mee aan hem die het beroep heeft ingesteld, aan hem die de lijst heeft ingeleverd en aan het centraal stembureau.

Artikel 36
  • 1.

    Tenzij een van de gevallen bedoeld in artikel 93 zich voordoet, nummert het centraal stembureau, zodra de termijn voor beroep bedoeld in artikel 33 is verstreken, of in geval van beroep, zodra de beslissing van de rechter aan het centraal stembureau is meegedeeld, in een voor de kiezers toegankelijke zitting de lijsten, in de volgorde door het lot aangewezen.

  • 2.

    Bij deze zitting kan degene die een lijst heeft ingeleverd of een van de kandidaten bedoeld in artikel 28, vierde lid, bij de voorzitter van het centraal stembureau schriftelijk opgave doen aan welke kleur hij voor die lijst de voorkeur geeft. Door of namens de voorzitter van het centraal stembureau wordt een bewijs van ontvangst ter hand gesteld aan degene, die de opgaaf heeft ingediend. Als kleur kan slechts worden opgegeven een van de bij, tenminste veertien dagen voor de dag van de kandidaatstelling bekend te maken beschikking van de Minister van Algemene Zaken voor elke verkiezing bepaalde kleuren. Van deze beschikking wordt door de voorzitter van het centraal stembureau zo spoedig mogelijk een exemplaar gezonden aan hen, die lijsten van kandidaten hebben ingeleverd. Aan de lijst(en) waarvoor een opgave van voorkeur voor een kleur werd ingediend, wordt deze kleur toegekend. Indien in twee of meer opgaven eenzelfde kleur wordt genoemd, wordt deze kleur toegekend aan de lijst, welke bij de laatst gehouden verkiezing deze kleur was toegekend, of, zo dit niet het geval is geweest, beslist hierover het lot. Aan de andere betrokken lijst(en) alsmede aan de lijst(en) ten aanzien waarvan geen opgave van voorkeur voor een kleur is ingediend, wordt bij loting een kleur toegewezen. Deze lotingen geschieden in de zitting van het centraal stembureau, bedoeld in het eerste lid van dit artikel.

  • 3.

    Tijdstip en plaats van de zitting van het centraal stembureau, bedoeld in het eerste lid, alsmede de mogelijkheid een opgave te doen als bedoeld in het tweede lid, worden vooraf ter openbare kennis gebracht.

Artikel 37
  • 1.

    Het centraal stembureau maakt de lijsten zo spoedig mogelijk openbaar.

  • 2.

    De openbaarmaking geschiedt door de kandidatenlijsten voor iedereen ter inzage te leggen bij de beheerder van de basisadministratie. Van de ter inzage legging geschiedt tegelijk openbare kennisgeving door de voorzitter van het centraal stembureau.

Artikel 38

Van de in dit hoofdstuk genoemde zittingen van het centraal stembureau wordt proces-verbaal opgemaakt.

Hoofdstuk 6. De stemming

Artikel 39
  • 1.

    Indien voor de verkiezing een stemming nodig is, geschiedt deze uitsluitend over de geldig verklaarde lijsten en de daarop voorkomende kandidaten.

  • 2.

    Aan de stemming wordt alleen deelgenomen door hen, die op de dertigste dag voor die van de kandidaatstelling, bedoeld in artikel 21, in het kiezersregister voorkomen. De rechterlijke uitspraken, gedaan tussen voornoemde datum en de dag voor die van de kandidaatstelling, worden daarbij overeenkomstig het bepaalde in artikel 11, tweede lid, in acht genomen.

  • 3.

    De kiezer stemt in het stemlokaal van het voor hem aangewezen stemdistrict.

Artikel 40

De dag van de stemming voor de verkiezing van de leden van de Staten wordt bij landsbesluit op voordracht van de Minister van Algemene Zaken bepaald zodanig dat tussen de dag van de kandidaatstelling en die van de stemming tenminste achtenveertig dagen gelegen zijn.

Artikel 41

Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, wordt het land in stemdistricten verdeeld. Een stemdistrict bevat in de regel niet meer dan vijftienhonderd kiezers.

Artikel 42
  • 1.

    Er is voor elk stemdistrict een stembureau.

  • 2.

    Elk stembureau bestaat uit drie leden, waaronder een voorzitter. De voorzitter is het eerste lid van het stembureau en van de twee leden wordt een benoemd als tweede en een als derde lid van het stembureau. Bovendien worden daarin tenminste twee plaatsvervangende leden benoemd.

  • 3.

    De voorzitter, leden en plaatsvervangende leden van de stembureaus worden uit de kiesgerechtigde ingezetenen benoemd door de Minister van Algemene zaken.

  • 4.

    De benoeming bedoeld in het derde lid, geschiedt tijdig voor de dag van de stemming onder gelijktig aftreden van de zitting hebbende voorzitter, leden en plaatsvervangende leden.

  • 5.

    De geldelijke voorzieningen van de leden en plaastvervangende leden van het stembureau worden geregeld bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen.

Artikel 43
  • 1.

    Tenminste acht dagen voor de dag van de stemming ontvangt elke kiezer die bevoegd is aan de stemming deel te nemen van het hoofd Burgerzaken, een kaart die een oproep voor de stemming bevat. Op deze kaart worden vermeld:

    • a.

      dat een stemming voor de Staten zal plaatsvinden;

    • b.

      de naam, voornamen, geboortedatum en - plaats en het adres van de kiezer;

    • c.

      het nummer waaronder de kiezer in het bij de stemming te bezigen afschrift van of uittreksel uit het kiezersregister voorkomt;

    • d.

      het nummer van het stemdistrict waartoe de kiezer behoort;

    • e.

      het adres van het stemlokaal voor dat stemdistrict;

    • f.

      de dag en de uren waarop de stemming plaatsvindt.

  • 2.

    De vorm, inrichting en kleur van de oproepingskaart wordt vastgesteld bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen.

  • 3.

    De kandidatenlijsten worden ter kennis van de kiezers gebracht door deze lijsten hetzij te vermelden op de oproepingskaart, hetzij al dan niet tegelijk met de oproepingskaart in afdruk tenminste acht dagen voor de dag van de stemming aan het adres van de kiezers te bezorgen,hetzij op de dag van de stemming bij de ingang van het stemlokaal in afdruk op te hangen. Op deze lijsten worden de naam, voornamen of voorletters van de kandidaten vermeld, alsmede de aanduiding van de politieke partijen en de lijstnummers. Voorts wordt op de betrokken lijsten bij de naam van iedere kandidaat het nummer, aangevende zijn volgorde op de lijst, vermeld.

  • 4.

    Aan de tot deelneming aan de stemming bevoegde kiezer, aan wie een oproepingskaart is toegezonden, doch wiens oproepingskaart in het ongerede is geraakt of niet werd ontvangen, wordt op zijn aanvraag door het in het eerste lid genoemde hoofd een nieuwe oproepingskaart uitgereikt, mits hij zich voldoende kan identificeren. Ook het stembureau is tot die uitreiking bevoegd.

  • 5.

    Tenminste drie dagen voor de dag van de stemming wordt door de Minister van Algemene Zaken ter openbare kennis gebracht de dag en de uren waarop de stemming plaatsvindt en de inhoud van de artikelen 2:43, 2:44, 2:45, 2:46 en 2:47 van het Wetboek van Strafrecht van Sint Maarten.

Artikel 44

De stemming vangt aan om acht uur in de ochtend en duurt tot acht uur in de avond.

Artikel 45

Iedere werkgever is verplicht te zorgen dat iedere kiezer die bij hem in dienstbetrekking is, de gelegenheid krijgt zijn stem uit te brengen voorzover dit niet kan geschieden buiten de vastgestelde arbeidstijd en mits de kiezer daardoor niet meer dan twee uur verhinderd is zijn arbeid te verrichten.

Artikel 46

Het bestuur en de leiding van een inrichting voor geneeskundige behandeling, verpleging of verzorging stelt een in die inrichting opgenomen persoon, die bevoegd is aan de stemming deel te nemen, daartoe in de gelegenheid, voorzover op medische gronden geen bezwaar bestaat dat betrokkene in persoon deelneemt aan de stemming.

Artikel 47
  • 1.

    De bij de opening van de zitting van het stembureau fungerende voorzitter, leden of plaatsvervangende leden nemen bij dit stembureau aan de stemming deel.

  • 2.

    Indien zij volgens het kiezersregister tot een ander stemdistrict behoren, wordt van het uitbrengen van hun stem melding gemaakt in het proces-verbaal.

Artikel 48
  • 1.

    Gedurende de zitting zijn steeds de voorzitter en twee leden van het stembureau aanwezig.

  • 2.

    Bij onstentenis van de voorzitter treden die leden, naar volgorde van benoeming, als zodanig op.

  • 3.

    Bij ontstentenis van een lid treedt een door de voorzitter aan te wijzen plaatsvervangend lid op.

  • 4.

    Zolang geen plaastvervangend lid beschikbaar is, verzoekt de voorzitter een van de in het stemlokaal aanwezige kiezers die hij daartoe geschikt acht, als zodanig op te treden totdat dit wel het geval is.

  • 5.

    Van de wisselingen in de samenstelling van het stembureau wordt in het proces- verbaal aantekening gehouden met opgave van de reden daarvan en opgave van de tijd van de vervanging.

Artikel 49

Indien bij het nemen van een beslissing door het stembureau de stemmen staken, beslist de stem van de voorzitter.

Artikel 50

De leden van het stembureau geven tijdens de uitoefening van hun functie geen blijk van hun politieke gezindheid.

Artikel 51

De Minister van Algemene Zaken wijst voor elk stemdistrict een geschikt lokaal aan. Het Hoofd van de afdeling Burgerzaken zorgt voor de inrichting van het stemlokaal, zodanig dat het stemgeheim is gewaarborgd.

Artikel 52
  • 1.

    In het stemlokaal zijn geplaatst een tafel voor het stembureau, een stembus en een of meer geheel van elkaar afgescheiden stemhokjes, dan wel een of meer stemmachines.

  • 2.

    De toegang tot de stemhokjes moet zichtbaar zijn voor het publiek.

  • 3.

    In ieder stemhokje bevindt zich een handleiding voor de kiezer. Bij ministeriële regeling wordt voor de handleiding een model vastgesteld.

  • 4.

    De tafel voor het stembureau is zo geplaatst dat de kiezers de verrichtingen van het stembureau kunnen gadeslaan.

Artikel 53
  • 1.

    Op de tafel voor het stembureau ligt een afschrift van de gegevens uit het kiezersregister bevattende een genummerde opgave van de kiezers die in het stemdistrict bevoegd zijn aan de stemming deel te nemen. Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, wordt bepaald welke gegevens deze opgave bevat.

  • 2.

    Ieder stembureau beschikt over een exemplaar van de wettelijke voorschriften die op de stemming betrekking hebben.

Artikel 54
  • 1.

    De stembus, vervaardigd volgens bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen te geven voorschriften, staat bij de tafel, binnen het bereik van het lid van het stembureau dat er op toeziet dat de kiezer het stembiljet in de stembus steekt.

  • 2.

    Tijdig voor de aanvang sluit het stembureau de stembus, na zich ervan overtuigd te hebben dat zij leeg is.

Artikel 55

Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kunnen nadere regels worden gesteld betreffende de inrichting van het stemlokaal.

Artikel 56
  • 1.

    Op het bij de verkiezing te gebruiken stembiljet zijn aan de ene zijde gedrukt de aanduiding van de politieke partij en de lijsten van de kandidaten over wie de stemming moet geschieden, zoals deze ter kennis van de kiezers worden gebracht, en aan de andere zijde de handtekening van de voorzitter van het centraal stembureau. Aan de zijde waar de handtekening van de voorzitter van het centraal stembureau is gedrukt kan worden vermeld dat het gaat om de verkiezingen voor de Staten van Sint Maarten, alsmede een aanduiding van de kieskring.

  • 2.

    Bij ministeriële regeling wordt voor het stembiljet een model vastgesteld.

Artikel 57
  • 1.

    Het Hoofd van Burgerzaken stelt het nodige aantal stembiljetten vast, er daarbij rekening mee houdend dat op elk stembureau aanwezig moeten zijn stembiljetten tot een met tenminste twee ten honderd van het getal van de kiezers die bevoegd zijn in het stemdistrict hun stem uit te brengen, vermeerderd aantal.

  • 2.

    Het in het eerste lid genoemde hoofd draagt zorg dat voor de aanvang van de stemming op elk stembureau de benodigde stembiljetten aanwezig zijn.

  • 3.

    De stembiljetten worden aan het stembureau toegezonden in een of meer verzegelde pakken, op elk waarvan het nummer van het stemdistrict en het aantal van de zich daarin bevindende stembiljetten is vermeld.

Artikel 58

Het stembureau opent tijdig voor de aanvang van de stemming de pakken met stembiljetten en stelt het aantal biljetten vast.

Artikel 59

In plaats van stembiljetten kunnen stemmachines worden gebruikt. De bepalingen van deze landsverordening, welke betrekking hebben op het gebruik van stembiljetten, blijven alsdan buiten toepassing.

Artikel 60
  • 1.

    Een stemmachine mag slechts worden gebruikt indien zij zonder enige afwijking behoort tot een door de Minister van Algemene zaken goedgekeurd merk en type. De goedkeuring wordt slechts verleend, indien tenminste aan de navolgende voorwaarden is voldaan:

    • a.

      de machine moet zodanig zijn ingericht, dat het geheime karakter van de stemming is gewaarborgd;

    • b.

      de machine dient van degelijke makelij te zijn en moet door de kiezer op eenvoudige wijze en zonder gevaar van storingen of onvolkomen werking kunnen worden bediend;

    • c.

      de kandidatenlijsten, het aan elke lijst toegekende nummer, de boven elke lijst geplaatste aanduiding van de politieke partij en, in voorkomend geval, de kleuropdruk worden op het bedieningspaneel van de machine op duidelijke wijze vermeld;

    • d.

      de machine dient zodanig te zijn ingericht dat de kiezer zijn stem slechts eenmaal zal kunnen uitbrengen en de gelegenheid zal hebben een gemaakte vergissing te herstellen.

  • 2.

    Aan de goedkeuring kunnen voorschriften worden verbonden. Van de goedkeuring wordt mededeling gedaan in de Landscourant.

Artikel 61
  • 1.

    Op het bedieningspaneel van de bij de verkiezing te gebruiken stemmachines zijn vermeld de lijsten van de kandidaten over wie de stemming moet geschieden, zoals deze ter kennis van de kiezers worden gebracht.

  • 2.

    De verdere inrichting van het bedieningspaneel wordt geregeld bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen.

Artikel 62
  • 1.

    Het Hoofd van Burgerzaken draagt zorg dat de stemmachines tijdig voor de verkiezing worden ingericht en voor de aanvang van de stemming worden opgesteld in de aangewezen stemlokalen.

  • 2.

    In het stemlokaal is een apparaat aanwezig waarmee de kiezer kan worden geïnstrueerd in het gebruik van de stemmachine.

Artikel 63
  • 1.

    Voor de aanvang van de stemming gaat het stembureau na of de stemmachine voor gebruik gereed is. Het stelt zonodig de telwerken in de nulstand.

  • 2.

    De voorzitter draagt zorg voor de afsluiting van de ruimte waarin de telwerken zich bevinden. Hij draagt tevens zorg, dat bij het begin van de stemming de knop of hefboom, door middel waarvan de machine voor het gebruik door de kiezer in gereedheid wordt gebracht, is ontsloten of ontgrendeld.

Artikel 64

Al hetgeen overigens het gebruik van de stemmachines betreft, wordt geregeld bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen. Ten aanzien van stembureaus, waar meer dan een stemmachine wordt gebruikt, kan daarbij worden afgeweken van de bepalingen van deze landsverordening betreffende het aantal en de taak van de leden van het stembureau.

Artikel 65

Tot de stemming wordt slechts toegelaten degene die bevoegd is aan de verkiezingen deel te nemen, voorzover hij in het bezit is van de voorgeschreven oproepingskaart en zich kan legitimeren door middel van een bewijs als bedoeld in artikel 23, vijfde lid.

Artikel 66
  • 1.

    De kiezer overhandigt aan de voorzitter van het stembureau de oproepingskaart.

  • 2.

    De voorzitter noemt duidelijk verstaanbaar het nummer waaronder de kiezer volgens de oproepingskaart in het afschrift van of uittreksel uit het kiezersregister voorkomt.

  • 3.

    Het tweede lid van het stembureau noemt de naam, die in het afschrift van of het uittreksel uit het kiezersregister bij het door de voorzitter genoemde nummer is vermeld. De voorzitter controleert de naam aan de hand van de oproepingskaart.

  • 4.

    Het tweede lid van het stembureau houdt, door in het afschrift van of uittreksel uit het kiezersregister naast de naam van de kiezer zijn paraaf te zetten, aantekening dat deze zich heeft aangemeld.

  • 5.

    Vervolgens overhandigt de voorzitter aan de kiezer een stembiljet, dat zodanig is dichtgevouwen, dat de handtekening van de voorzitter van het centraal stembureau zichtbaar is.

  • 6.

    De voorzitter houdt aantekening van het aantal uitgereikte stembiljetten, alsmede van het aantal kiezers, dat weigert een stembiljet in ontvangst te nemen.

  • 7.

    Indien een stemmachine wordt gebruikt, wordt de kiezer door de voorzitter toegelaten tot het gebruik van de machine voor het uitbrengen van zijn stem. De machine wordt daartoe door het derde lid van het stembureau op aanwijzing van de voorzitter door middel van een knop of hefboom in gereedheid gebracht.

  • 8.

    De voorzitter houdt aantekening van het aantal kiezers dat weigert de stemmachine te gebruiken.

Artikel 67
  • 1.

    De kiezer begeeft zich na ontvangst van het stembiljet naar een niet in gebruik zijnd stemhokje en stemt door met potlood rood te maken een wit stipje, gesteld in het stemvak voor de naam van de kandidaat van zijn keuze.

  • 2.

    Daarna vouwt hij het stembiljet dicht op zodanige wijze, dat de namen van de kandidaten niet zichtbaar zijn, en begeeft zich daarmee onmiddellijk naar de stem bus.

  • 3.

    Het derde lid van het stembureau overtuigt zich, zonder het stembiljet in handen te nemen, dat dit de handtekening van de voorzitter van het centraal stembureau draagt en doet de kiezer het stembiljet in de stembus steken. Hij houdt aantekening bij van het aantal in de stembus gestoken stembiljetten.

Artikel 68
  • 1.

    Indien de kiezer zich bij de invulling van het stembiljet vergist, geeft hij dit aan de voorzitter terug. Deze verstrekt hem op zijn verzoek eenmaal een nieuw biljet.

  • 2.

    De teruggegeven stembiljetten worden door de voorzitter onmiddellijk onbruikbaar gemaakt door het stempelen van het woord "onbruikbaar" op beide zijden van het stembiljet.

Artikel 69

Wanneer aan het stembureau blijkt dat een kiezer uit hoofde van zijn lichamelijke gesteldheid hulp behoeft, kan deze zich doen bijstaan.

Artikel 70
  • 1.

    De kiezer, die na waarschuwing de wettelijke voorschriften omtrent de stemming niet opvolgt, wordt niet tot de stembus toegelaten en is verplicht het stembiljet, zo hem dit reeds is overhandigd, terug te geven.

  • 2.

    De tot de stembus toegelaten kiezer die weigert het stembiljet in de bus te steken, is verplicht dit terug te geven.

  • 3.

    Het tweede lid van artikel 68 is van toepassing.

  • 4.

    Weigert een kiezer het stembiljet terug te geven, dan houdt de voorzitter daarvan aantekening met vermelding van de naam en het nummer, zoals deze op de oproepingskaart voorkomen.

  • 5.

    Indien een stemmachine wordt gebruikt, wordt de kiezer, die, na waarschuwing de wettelijke voorschriften omtrent de stemmingen niet opvolgt, van het gebruik, dan wel het verder gebruik van de machine uitgesloten.

  • 6.

    Indien een kiezer de machine instelt op een bepaalde kandidaat, doch zich verwijdert zonder zijn stem te hebben vastgelegd, wordt de machine door het derde lid van het stembureau in de beginstand teruggebracht, zonder dat hij daarbij de handelingen verricht welke voor het vastleggen van een stem vereist zijn.

Artikel 71
  • 1.

    Gedurende de tijd dat het stembureau zitting houdt, zijn de kiezers bevoegd in het stemlokaal te vertoeven, voor zover de orde daardoor niet wordt verstoord en de voortgang van de zitting niet wordt belemmerd.

  • 2.

    De in het stemlokaal aanwezige kiezers kunnen mondeling bezwaren inbrengen, indien de stemming niet overeenkomstig de wettelijke voorschriften geschiedt.

  • 3.

    De bezwaren worden in het proces-verbaal van de zitting van het stembureau vermeld.

Artikel 72

In het stemlokaal worden geen activiteiten ontplooid die erop gericht zijn de kiezers in hun keuze te beïnvloeden.

Artikel 73

De voorzitter is belast met de handhaving van de openbare orde in het stemlokaal tijdens de zitting. Hij kan daartoe de Minister van Justitie om bijstand verzoeken.

Artikel 74
  • 1.

    Indien zich naar het oordeel van het stembureau omstandigheden voordoen in of bij het stemlokaal die de behoorlijke voortgang van de zitting onmogelijk maken dan wordt dit door de voorzitter verklaard. De zitting wordt daarop geschorst. De voorzitter doet hiervan terstond mededeling aan de Minister van Algemene Zaken die vervolgens bepaalt wanneer en waar de zitting wordt hervat.

  • 2.

    Bij of krachtens besluit, houdende algemene maatregelen, worden hieromtrent nadere regels gesteld.

Artikel 75
  • 1.

    Zodra de voor de stemming bepaalde tijd verstreken is, wordt dit door de voorzitter aangekondigd en worden alleen de op het ogenblik van deze aankondiging in of aan de deur van het stemlokaal aanwezige kiezers nog tot de stemming toegelaten. Nadat de laatste van de kiezers heeft gestemd, wordt de sleuf van de stembus gesloten en verzegeld.

  • 2.

    Indien een stemmachine wordt gebruikt wordt alsdan door de voorzitter de knop of hefboom door middel waarvan de machine voor het gebruik door de kiezer in gereedheid wordt gebracht, afgesloten of vergrendeld.

  • 3.

    Onmiddellijk nadat de stemming is geëindigd, stelt het stembureau vast:

    • a.

      het aantal kiezers, dat zich heeft aangemeld;

    • b.

      het aantal uitgereikte stembiljetten;

    • c.

      het aantal in de stembus gestoken stembiljetten;

    • d.

      het aantal kiezers, dat geweigerd heeft een stembiljet in ontvangst te nemen;

    • e.

      het aantal teruggegeven en onbruikbaar gemaakte stembiljetten;

    • f.

      het aantal niet gebruikte stembiljetten.

  • 4.

    Indien een stemmachine wordt gebruikt stelt het stembureau onverwijld vast:

    • a.

      het aantal kiezers, dat zich heeft aangemeld;

    • b.

      het aantal kiezers, dat gebruik heeft gemaakt van de stemmachine;

    • c.

      het aantal kiezers dat het gebruik van de stemmachine heeft geweigerd.

  • 5.

    De aantallen, bedoeld in het derde dan wel het vierde lid, worden door de voorzitter aan de aanwezige kiezers bekend gemaakt.

Artikel 76
  • 1.

    Door het stembureau wordt vervolgens op het afschrift van of uittreksel uit het kiezersregister het aantal daarop gestelde parafen vermeld en gewaarmerkt. Dit afschrift of uittreksel wordt in een afzonderlijk te verzegelen pak gesloten.

  • 2.

    Tenslotte worden op overeenkomstige wijze ingepakt:

    • a.

      de niet gebruikte stembiljetten;

    • b.

      de teruggegeven en onbruikbaar gemaakte stembiljetten;

    • c.

      de ingeleverde oproepingskaarten.

Artikel 77
  • 1.

    Onmiddellijk na de in artikel 76 voorgeschreven verzegeling wordt de stembus geopend.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid kan het stembureau tussen de verzegeling en de opening van de stembus een tijdruimte laten van ten hoogste een uur, mits het stemlokaal niet wordt verlaten en de stembus onder toezicht wordt gehouden.

  • 3.

    Indien van deze bevoegdheid gebruik is gemaakt, wordt hiervan en van het voldoen aan de daarvoor gestelde voorwaarde aantekening gehouden in het proces-verbaal van de stemming.

Artikel 78

De stembiljetten worden dooreengemengd, geteld en hun aantal wordt vergeleken met het getal van de kiezers, dat aan de stemming hebben deelgenomen.

Artikel 79
  • 1.

    De leden van het stembureau openen de stembiljetten en voegen deze lijstgewijze bijeen. Zij kunnen zich bij deze werkzaamheden doen bijstaan door plaatsvervangende leden.

  • 2.

    Vervolgens doet de voorzitter lijstgewijze ten aanzien van elk stembiljet mededeling van de naam van de kandidaat op wie een stem is uitgebracht.

  • 3.

    De beide andere leden houden aantekening van iedere uitgebrachte stem, nadat de oudste van hen het stembiljet heeft nagezien.

Artikel 80

Het stembureau stelt ten aanzien van iedere lijst vast:

  • a.

    het aantal op iedere kandidaat uitgebrachte stemmen;

  • b.

    de som van de aantallen stemmen als bedoeld onder a.

Artikel 81
  • 1.

    Ongeldig zijn andere stembiljetten dan die welke volgens het bepaalde bij of krachtens deze landsverordening mogen worden gebruikt.

  • 2.

    Voorts zijn ongeldig de stembiljetten:

    • a.

      waarop in geen stemvak het witte stipje rood is gemaakt;

    • b.

      waarop in meer dan een stemvak het witte stipje rood is gemaakt;

    • c.

      waarop de kiezer zijn stem heeft uitgebracht anders dan met rood potlood;

    • d.

      waarop bijvoegingen zijn geplaatst of die een aanduiding van de kiezer bevatten;

    • e.

      welke niet zijn voorzien van de voorgeschreven handtekening.

  • 3.

    Het gedeeltelijk rood maken van het witte stipje in het stemvak voor de naam van een kandidaat wordt met rood maken gelijkgesteld, indien dit kennelijk met de bedoeling van de kiezer overeenstemt.

Artikel 82
  • 1.

    Het stembureau beslist met in achtneming van artikel 81 over de geldigheid van het stembiljet.

  • 2.

    De voorzitter maakt de reden van ongeldigverklaring en van twijfel over de geldigheid, alsmede de beslissing daaromtrent onmiddellijk bekend.

  • 3.

    De beide andere leden houden aantekening van elk geldig verklaard stembiljet.

  • 4.

    Indien een van de aanwezige kiezers dit verlangt, moet het biljet worden getoond. De kiezers kunnen mondeling bezwaren inbrengen tegen de genomen beslissing.

Artikel 83
  • 1.

    Terstond nadat de stemmen zijn opgenomen, maakt de voorzitter ten aanzien van iedere lijst bekend zowel het aantal van de op iedere kandidaat uitgebrachte stemmen, als het gezamenlijke aantal uitgebrachte stemmen. Door de aanwezige kiezers kunnen bezwaren worden ingebracht.

  • 2.

    Vervolgens worden de ongeldig verklaarde stembiljetten in een te verzegelen pak gesloten, waarop worden vermeld het nummer van het stemdistrict en het aantal stembiljetten dat het pak inhoudt.

  • 3.

    Daarop worden de geldige stembiljetten, lijstgewijze gerangschikt, in een of meerdere pakken gesloten. Op ieder pak worden vermeld het nummer van het stemdistrict en het aantal stembiljetten dat het pak inhoudt alsmede, indien de biljetten in meer dan een pak worden ingesloten, de nummers van de lijsten op welke de ingesloten biljetten betrekking hebben.

Artikel 84
  • 1.

    Indien een stemmachine wordt gebruikt, wordt onmiddellijk na de in artikel 75 voorgeschreven verzegeling, de ruimte waarin de telwerken zich bevinden, ontsloten. In de stand van de telwerken wordt geen wijziging aangebracht.

  • 2.

    Vervolgens doet de voorzitter lijstgewijze mededeling van het aantal op iedere kandidaat uitgebrachte stemmen.

  • 3.

    Het stembureau stelt ten aanzien van iedere lijst vast de som van de aantallen stemmen uitgebracht op de op die lijst voorkomende kandidaten. De voorzitter doet hiervan mededeling. Door de aanwezige kiezers kunnen bezwaren worden ingebracht.

  • 4.

    De voorzitter sluit daarop de ruimte waarin de telwerken zich bevinden, af. De sleutel wordt in een te verzegelen enveloppe gesloten.

Artikel 85
  • 1.

    Nadat alle werkzaamheden in artikel 83, dan wel artikel 84 vermeld, zijn beëindigd, wordt aanstonds in tweevoud proces-verbaal opgemaakt van de stemming en van de stemopneming. Alle ingebrachte bezwaren worden in het proces-verbaal vermeld.

  • 2.

    Het proces-verbaal wordt door alle leden van het stembureau getekend.

  • 3.

    Bij ministeriële regeling wordt voor het proces-verbaal een model vastgesteld.

Artikel 86
  • 1.

    Het proces-verbaal wordt met de verzegelde pakketten bedoeld in de artikelen 77 en 83 door de voorzitter of een door deze aan te wijzen lid van het stembureau naar de voorzitter van het centraal stembureau gebracht.

  • 2.

    De Hoofd van Burgerzaken zorgt dat de stemmachine niet wordt geopend, voordat het centraal stembureau de uitslag van de verkiezing heeft vastgesteld en over de toelating van de benoemden heeft beslist. Hij houdt de stemmachine alsmede de verzegelde enveloppe als bedoeld in artikel 76 ter beschikking van de voorzitter van het centraal stembureau. Dient de machine wederom gebruikt te worden voor het in de eerste volzin bedoelde tijdstip, dan stelt de voorzitter van het centraal stembureau bij proces-verbaal de stand van de telwerken vast.

Hoofdstuk 7. De vaststelling van de uitslag van de verkiezing

Artikel 87
  • 1.

    Het centraal stembureau houdt op de vijfde dag na de stemming om tien uur in de ochtend een openbare zitting.

  • 2.

    Gedurende de tijd dat het centraal stembureau zitting houdt, zijn de kiezers bevoegd in de voor het publiek bestemde ruimte van het zittingslokaal te vertoeven, voorzover de orde daardoor niet wordt verstoord en de voortgang der werkzaamheden niet wordt belemmerd.

  • 3.

    De voorzitter is belast met de handhaving van de openbare orde tijdens de zitting. Hij kan daartoe de Minister van Justitie om bijstand verzoeken.

Artikel 88
  • 1.

    Het centraal stembureau kan op de in artikel 87 genoemde zitting hetzij ambtshalve, hetzij naar aanleiding van een met opgave van redenen gedaan verzoek van een of meer kiezers een nieuwe opneming van stembiljetten zowel uit alle als uit een of meer stemdistricten bevelen.

  • 2.

    Het centraal stembureau gaat in dat geval onmiddellijk tot deze opneming over. Het is bevoegd daartoe de verzegelde pakken te openen en de inhoud te vergelijken met de processen-verbaal van de stembureaus.

  • 3.

    Bij deze opneming zijn de artikelen 75 tot en met 85 voor zoveel nodig van toepassing.

Artikel 89
  • 1.

    Het centraal stembureau stelt ten aanzien van iedere lijst vast het aantal op iedere kandidaat uitgebrachte stemmen en de som van deze aantallen. Deze som wordt het stemcijfer genoemd.

  • 2.

    De voorzitter maakt de aldus verkregen uitkomsten bekend.

  • 3.

    Door de aanwezige kiezers kunnen mondeling bezwaren worden ingebracht.

Artikel 90
  • 1.

    Nadat alle werkzaamheden zijn beëindigd, wordt daarvan onmiddellijk proces-verbaal opgemaakt. Alle ingebrachte bezwaren worden in het proces-verbaal vermeld.

  • 2.

    Het proces-verbaal wordt door alle aanwezige leden van het centraal stembureau getekend.

  • 3.

    Bij ministeriële regeling wordt een model voor het proces-verbaal vastgesteld.

Artikel 91
  • 1.

    De voorzitter doet onmiddellijk het proces-verbaal van de zitting van het centraal stembureau bij de afdeling Burgerzaken voor een ieder ter inzage leggen.

  • 2.

    Hij vernietigt, nadat het centraal stembureau de uitslag van de verkiezingen heeft vastgesteld en over de toelating van de gekozenen is beslist, de verzegelde pakken.

  • 3.

    Na afloop van de tijd waarvoor de verkiezing is geschied, vernietigt hij desgewenst de processen-verbaal van de stembureaus.

  • 4.

    Van de vernietiging als bedoeld in het tweede en derde lid, wordt proces-verbaal opgemaakt.

Artikel 92

De voorgeschreven verzegeling geschiedt met als zegel het wapen van Sint Maarten.

Artikel 93
  • 1.

    Indien op de kandidatenlijst of lijsten evenveel kandidaten voorkomen als plaatsen te vervullen zijn, verklaart het centraal stembureau alle kandidaten gekozen, zodra de termijn van beroep, bepaald in artikel 33 is verstreken of, ingeval van beroep, zodra de beslissing van de rechter ingevolge artikel 35 aan het centraal stembureau is meegedeeld.

  • 2.

    Is slechts een lijst ingeleverd of is tengevolge van het ongeldig verklaren van kandidatenlijsten slechts een geldige lijst overgebleven en komen daarop meer kandidaten voor dan plaatsen te vervullen zijn, dan verklaart het centraal stembureau, zodra de in het eerste lid bedoelde termijn is verstreken of de daar bedoelde beslissing aan het centraal stembureau is meegedeeld, zoveel van de kandidaten gekozen als plaatsen te vervullen zijn. Artikel 98, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing.

  • 3.

    Indien geen kandidatenlijsten zijn ingeleverd of op de ingeleverde kandidatenlijsten minder kandidaten voorkomen dan plaatsen te vervullen zijn, verklaart het centraal stembureau, zodra de tijd voor de indiening van de kandidatenlijsten is verstreken, dat niemand is gekozen.

  • 4.

    Indien, tengevolge van het ongeldig verklaren van lijsten of het daarvan schrappen van kandidaten, geen geldige lijst overblijft, of op de geldige lijst(en)(tezamen) minder kandidaten voorkomen dan plaatsen te vervullen zijn, verklaart het centraal stembureau, zodra de in het eerste lid bedoelde termijn is verstreken of de daar bedoelde beslissing aan het centraal stembureau is meegedeeld, dat niemand is gekozen.

  • 5.

    Het centraal stembureau maakt van een en ander onmiddellijk process-verbaal op, dat openbaar wordt gemaakt door ter inzage legging voor een ieder bij de afdeling Burgerzaken. Van de ter inzagelegging van het proces-verbaal geschiedt tegelijk openbare kennisgeving.

  • 6.

    In de gevallen, bedoeld in het derde en vierde lid, heeft op de veertiende dag na de dagtekening van het proces-verbaal, vermeldende dat niemand is gekozen, opnieuw kandidaatstelling plaats.

Artikel 94

Zo spoedig mogelijk na de in artikel 87 bedoelde zitting stelt het hoofstembureau de uitslag van de verkiezing bij besluit vast.

Artikel 95
  • 1.

    Het centraal stembureau deelt de som van de stemcijfers van alle lijsten door het aantal te vervullen plaatsen.

  • 2.

    Het aldus verkregen quotient wordt kiesdeler genoemd.

  • 3.

    Even zovele malen als de kiesdeler is begrepen in het stemcijfer van een lijst, wordt aan die lijst een van de te vervullen plaatsen toegekend.

Artikel 96
  • 1.

    Van de plaatsen welke na de toepassing van artikel 95 nog te vervullen zijn, wordt achtereenvolgens telkens een plaats toegekend aan de lijst, welke na toekenning van de plaats het grootste gemiddelde aantal stemmen per toegekende plaats zou aanwijzen. Indien de gemiddelden gelijk zijn, beslist het lot.

  • 2.

    Bij deze toekenning komen niet in aanmerking lijsten waarvan het stemcijfer lager is dan de kiesdeler.

  • 3.

    Indien door de toepassing van artikel 95 aan een lijst meer plaatsen zouden moeten worden toegekend boven het aantal van haar kandidaten, worden de overblijvende plaatsen aan een of meer andere lijsten toegekend, door voortzetting van de toepassing van het eerste lid van dit artikel.

Artikel 97
  • 1.

    Het centraal stembureau deelt het stemcijfer van de lijst door het aantal aan de lijst toegekende plaatsen.

  • 2.

    Het aldus verkregen quotient wordt lijstkiesdeler genoemd.

Artikel 98
  • 1.

    Ter vervulling van de aan iedere lijst toegekende plaatsen zijn gekozen de kandidaten van de lijst, die een aantal stemmen hebben gekregen gelijk aan of hoger dan de lijstkiesdeler.

  • 2.

    Hebben minder kandidaten van een lijst dan plaatsen aan die lijst zijn toegekend het aantal stemmen gelijk aan of hoger dan de lijstkiesdeler verkregen, dan worden de kandidaten gerangschikt naar het aantal stemmen dat zij hebben verkregen, beginnende met de kandidaat die het hoogst aantal stemmen heeft verkregen. De plaatsen worden toegekend aan de in de volgorde hoogst geplaatste nog niet gekozen kandidaten van de lijst.

Artikel 99

Blijkt bij de vaststelling van de uitslag van de verkiezing een kandidaat overleden, dan wordt zijn naam buiten rekening gelaten.

Artikel 100
  • 1.

    Het centraal stembureau rangschikt ten aanzien van iedere lijst de daarop voorkomende kandidaten in volgorde van het aantal stemmen dat zij hebben verkregen, beginnende met de kandidaat die het hoogste aantal stemmen heeft verkregen.

  • 2.

    Voor zover kandidaten een gelijk aantal stemmen hebben verkregen, beslist de volgorde van de lijst.

Artikel 101

De voorzitter van het centraal stembureau maakt de uitslag van de verkiezing zo spoedig mogelijk bekend in een zitting, ten aanzien waarvan van toepassing zijn de artikelen 87, tweede en derde lid, 89, derde lid, en 90.

Artikel 102

De besluiten waarbij de uitslag van de verkiezing is vastgesteld, worden openbaar gemaakt door opneming in de Landscourant van Sint Maarten en door neerlegging ter inzage voor een ieder bij de afdeling Burgerzaken. Van deze ter inzage legging geschiedt tegelijk openbare kennisgeving.

Artikel 103

De voorzitter van het centraal stembureau doet aan de Staten afschriften van de volgende stukken toekomen:

  • a.

    de processen-verbaal van de zittingen van de stembureaus;

  • b.

    het proces-verbaal van de zitting van het centraal stembureau, als bedoeld in artikel 90;

  • c.

    het proces-verbaal van de zitting van het centraal stembureau, als bedoeld in artikel 93;

  • d.

    het besluit van het centraal stembureau, als bedoeld in artikel 86;

  • e.

    het proces-verbaal van de zitting van het centraal stembureau, als bedoeld in artikel 104.

Hoofdstuk 8. Het onderzoek van de geloofsbrieven, de toelating van de gekozen verklaarden en het einde van het lidmaatschap

Artikel 104
  • 1.

    De voorzitter van het centraal stembureau geeft de gekozene kennis van zijn verkiezing bij een door hem ondertekende brief, welke in tweevoud binnen drie dagen na de vaststelling van de uitslag van de verkiezing of na de gekozenverklaring aangetekend wordt toegezonden of tegen gedagtekend ontvangstbewijs wordt uitgereikt. De brief wordt toegezonden aan het adres van de gekozene, vermeld bij de kandidaatstelling of, zo de gekozene daarna een ander adres heeft opgegeven aan dat adres.

  • 2.

    Kennisgeving naar een plaats gelegen buiten Sint Maarten, geschiedt telegrafisch.

Artikel 105
  • 1.

    De gekozene geeft binnen vijf dagen na de ontvangst van de kennisgeving een gedagtekend bewijs van ontvangst daarvan af.

  • 2.

    Binnen twee weken na de dagtekening van de kennisgeving van verkiezing moet bij de voorzitter van het centraal stembureau van de gekozene schriftelijke mededeling zijn ontvangen of de gekozene de verkiezing aanneemt. Is binnen die tijd de mededeling niet ontvangen, dan wordt hij geacht de verkiezing niet aan te nemen. Van het niet aannemen van de verkiezing wordt door de voorzitter mededeling gedaan aan de Staten.

  • 3.

    De voorzitter geeft van de ontvangst van de mededeling van het aannemen van de verkiezing onverwijld bericht, in tweevoud, aan de gekozene en aan de Staten.

  • 4.

    Dit bericht en de kennisgeving bedoeld in artikel 104, strekken de gekozene tot geloofsbrief.

Artikel 106
  • 1.

    De geloofsbrief moet door de gekozene binnen drie weken na de dagtekening van de kennisgeving van verkiezing bij de Staten worden ingediend.

  • 2.

    Indien de geloofsbrief niet binnen de in het vorige lid bepaalde termijn is ingediend, wordt de plaats geacht op de eerste dag na afloop van die termijn te zijn opengevallen. De voorzitter van de Staten geeft hiervan onmiddellijk kennis aan het centraal stembureau.

Artikel 107
  • 1.

    De gekozene legt tegelijk met de geloofsbrief aan de Staten over een door hem ondertekende verklaring, vermeldende alle openbare betrekkingen welke hij bekleedt.

  • 2.

    Indien de gekozene niet reeds eerder als lid van de Staten is toegelaten, legt hij tevens een uittreksel uit de basisadministratie over, of bij gemis daarvan, een akte van bekendheid waaruit datum en plaats van zijn geboorte blijken.

Artikel 108
  • 1.

    De Staten onderzoeken de geloofsbrieven en beslissen of de gekozene als lid van de Staten wordt toegelaten. Daarbij gaan zij na of de gekozene aan de vereisten voor het lidmaatschap voldoet en geen met het lidmaatschap onverenigbare betrekking bekleedt en beslissen zij de geschillen welke met betrekking tot de geloofsbrief of de verkiezing zelf rijzen.

  • 2.

    Het onderzoek van de geloofsbrieven strekt zich niet uit tot de geldigheid van de lijsten, zoals zij door het centraal stembureau openbaar zijn gemaakt.

  • 3.

    Het onderzoek van de geloofsbrieven van hem die gekozen is verklaard ingevolge het bepaalde in artikel 115, strekt zich niet uit tot de punten, rakende de geldigheid van de stemming.

Artikel 109

De ongeldigheid van de stemming in een of meer stemdistricten of een onjuistheid in de vaststelling van de uitslag van de verkiezing staat niet in de weg aan de toelating van de leden op wier verkiezing de ongeldigheid, of onjuistheid geen invloed kan hebben gehad en in geval van ongeldigheid van stemming, de nieuwe stemming geen invloed kan hebben.

Artikel 110
  • 1.

    Indien de Staten besluiten tot niet-toelating van een of meer gekozenen wegens de ongeldigheid van de stemming in een of meer stemdistricten, geeft de voorzitter daarvan onverwijld kennis aan de Minister van Algemene Zaken.

  • 2.

    Binnen een maand nadat deze kennisgeving is ontvangen, vindt in de in het eerste lid bedoelde stemdistricten een nieuwe stemming plaats en wordt de uitslag van de verkiezing opnieuw vastgesteld.

  • 3.

    Bij deze vaststelling blijft hij die reeds als lid van de Staten is toegelaten, gekozen verklaard, ook indien mocht blijken dat dit ten onrechte is geschied. Tegenover hem valt dan af de kandidaat die, indien de toegelatene niet gekozen ware verklaard, gekozen zou zijn.

Artikel 111
  • 1.

    Aan de in het vorige artikel bedoelde stemming zijn die kiezers bevoegd deel te nemen waarvan de namen voorkomen in het afschrift van de genummerde opgave van de kiezers als bedoeld in artikel 53, eerste lid.

  • 2.

    Het in het eerste lid bepaalde is niet van toepassing ten aanzien van de kiezers, die hoewel voorkomende op het in het eerste lid bedoelde afschrift van de genummerde opgave, niet aan de ongeldig verklaarde stemming hebben deelgenomen.

Artikel 112

Indien de Staten besluiten een of meer gekozenen wegens onjuistheid van de vaststelling van de uitslag van de verkiezing niet toe te laten, geeft de voorzitter daarvan onverwijld kennis aan het centraal stembureau.

Artikel 113
  • 1.

    Binnen acht dagen nadat de kennisgeving bedoeld in artikel 112 is ontvangen, houdt het centraal stembureau een voor de kiezers toegankelijke zitting en stelt met inachtneming van de in het vorige artikel bedoelde beslissing de uitslag van de verkiezing voor zover nodig opnieuw vast .

  • 2.

    Het onderzoek van de geloofsbrief van de aldus nieuw gekozen verklaarde strekt zich niet uit tot de punten, rakende de geldigheid van de stemming.

  • 3.

    De artikelen 91, eerste lid, 101, 102 en 103 vinden overeenkomstige toepassing.

Artikel 114

Indien de Staten besluiten een gekozene niet als lid toe te laten omdat deze niet voldoet aan de vereisten voor het lidmaatschap of dat hij een met het lidmaatschap onverenigbare betrekking bekleedt, geeft de voorzitter daarvan onverwijld kennis aan het centraal stembureau.

Artikel 115

Wanneer een gekozene zijn verkiezing niet aanneemt of wanneer overigens, anders dan bij de vaststelling van de uitslag van een verkiezing, in een opengevallen of open te vallen plaats moet worden voorzien, verklaart de voorzitter van het centraal stembureau bij een door hem met reden omkleed besluit binnen acht dagen, nadat dit te zijner kennis is gekomen, gekozen de kandidaat, die voorkomt op de lijst , waarop hij wiens plaats is opengevallen of zal openvallen is gekozen en die in de volgorde als bedoeld in artikel 100, het hoogst op de lijst is geplaatst, of indien artikel 93 toepassing heeft gevonden, naar de volgorde van de kandidaten op de lijst, voor verkiezing in aanmerking komt.

Artikel 116

Bij de toepassing van het vorige artikel wordt buiten beschouwing gelaten de kandidaat:

  • a.

    die is overleden;

  • b.

    wiens vacature vervuld wordt;

  • c.

    die in de vacature gekozen is verklaard, maar schriftelijk verklaard heeft ingevolge het tweede lid van artikel 105 geacht wordt de verkiezing niet aan te nemen;

  • d.

    die lid is van de Staten of alszodanig gekozen is verklaard, terwijl over zijn toelating als lid nog niet is beslist;

  • e.

    van wie door de voorzitter van het centraal stembureau een schriftelijke verklaring is ontvangen, dat hij voor verkiezing niet in aanmerking wenst te komen.

Artikel 117

Indien ook de kandidaat die gekozen is verklaard in de plaats van hem die zijn verkiezing niet heeft aangenomen, de verkiezing niet aanneemt, wordt mede buiten rekening gelaten de naam van de eerstgekozen kandidaat en, bij verdere toepassing van de voorgaande artikelen, bovendien de naam van iedere volgende gekozen kandidaat, die zijn verkiezing niet heeft aangenomen.

Artikel 118

Op het besluit tot verkiezing is het gestelde in de artikelen 102 en 103 van overeenkomstige toepassing.

Artikel 119
  • 1.

    Zodra blijkt dat een lid van de Staten een van de vereisten van het lidmaatschap niet bezit, een met het lidmaatschap onverenigbare betrekking vervult of langer dan acht maanden ononderbroken buiten het land verblijft, houdt hij op lid te zijn.

  • 2.

    De voorzitter van de Staten geeft hiervan onmiddellijk kennis aan de voorzitter van het centraal stembureau.

  • 3.

    Een overeenkomstige kennisgeving vindt plaats indien door het overlijden van een lid een plaats in de Staten is opengevallen.

Artikel 120

Een lid van de Staten tot wiens toelating is besloten, kan te allen tijde zijn ontslag nemen. Hij bericht dit schriftelijk aan de voorzitter van de Staten. De voorzitter van de Staten stelt de regering en de voorzitter van het centraal stembureau in kennis van de schriftelijke ontslagname.

Artikel 121
  • 1.

    Wanneer een lid van de Staten komt te verkeren in een van de gevallen, genoemd in het eerste lid van artikel 119, geeft hij hiervan kennis aan de voorzitter van de Staten met vermelding van de reden.

  • 2.

    Indien de kennisgeving niet is gedaan en de voorzitter van de Staten van oordeel is dat een lid van de Staten verkeert in een van de gevallen, genoemd in het eerste lid van artikel 119, waarschuwt hij de belanghebbende. Indien de woonplaats en de werkelijke verblijfplaats van de belanghebbende onbekend zijn, wordt deze waarschuwing opgenomen in de Landscourant van Sint Maarten.

  • 3.

    Het staat de belanghebbende vrij de zaak binnen veertien dagen, of, indien de waarschuwing wordt opgenomen in de Landscourant binnen drie weken, aan de beslissing van de Staten te onderwerpen. Deze termijn begint te lopen, hetzij op de dag na de verzending van de waarschuwing, hetzij op de dag na plaatsing ervan in de Landscourant. De Staten nemen zo spoedig mogelijk een beslissing.

Artikel 122
  • 1.

    Indien de Staten besluiten tot toelating van een gekozene, geeft de voorzitter daarvan onmiddellijk kennis aan:

    • a.

      de Gouverneur;

    • b.

      de voorzitter van het centraal stembureau;

    • c.

      de toegelatene.

  • 2.

    De toegelatene dient binnen vier weken na de dagtekening van de kennisgeving, in het eerste lid bedoeld, aan de Gouverneur het verzoek te doen tot het afleggen van de eed (verklaring en belofte), als bedoeld in artikel 56 van de Staatsregeling van Sint Maarten.

  • 3.

    De Gouverneur bepaalt vervolgens de datum en het uur waarop de eed (verklaring en belofte) zal worden afgelegd en roept de toegelatene hiertoe op.

  • 4.

    Indien de toegelatene het verzoek tot het afleggen van de eed (verklaring en belofte) niet binnen de in het tweede lid bepaalde termijn heeft ingezonden of geen gehoor heeft gegeven aan de oproep om de eed (verklaring en belofte) te komen afleggen, wordt hiervan door of namens de Gouverneur onverwijld kennis gegeven aan de voorzitters van de Staten en van het centraal stembureau. De vacature waarin de toegelatene gekozen is verklaard, wordt dan geacht op de eerste dag na afloop van de in het tweede lid bepaalde termijn opnieuw te zijn opengevallen.

  • 5.

    Het bepaalde in het vierde lid is niet van toepassing ten aanzien van de toegelatene die wegens lichamelijke gesteldheid niet in staat is de eed (verklaring en belofte) af te leggen, een en ander ter beoordeling van de Gouverneur.

Hoofdstuk 9. Strafbepalingen

Artikel 123

Degene die een stembiljet namaakt of vervalst met het oogmerk om dit stembiljet als echt en onvervalst te gebruiken, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren.

Artikel 124

Degene die opzettelijk als echt en onvervalst gebruikt of door anderen doet gebruiken een stembiljet dat hijzelf heeft nagemaakt of vervalst of waarvan de valsheid of vervalsing hem, toen hij dit ontving, bekend was, of dit met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, in voorraad heeft, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren.

Artikel 125

Degene die een stembiljet voorhanden heeft met het oogmerk om dit wederrechtelijk te gebruiken, of door anderen te doen gebruiken, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren.

Artikel 126

Bij veroordeling wegens een van de in de artikelen 123, 124 of 125 omschreven misdrijven worden het stembiljet, het valse of vervalste stembiljet of de stoffen of voorwerpen die uit hunaard bestemd zijn tot het namaken of vervalsen van het stembiljet voor zover daarmee het misdrijf is gepleegd of zij het voorwerp daarvan hebben uitgemaakt, verbeurd verklaard, ook indien zij niet aan de veroodeelde toebehoren.

Artikel 127

Bij veroordeling wegens een van de in de artikelen 123, 124 en 125 omschreven misdrijven kan ontzetting van de in artikel 1:64, eerste lid, onderdelen a of c, van het Wetboek van Strafrecht vermelde rechten worden uitgesproken.

Artikel 128

Hij die bij een verkiezing van de leden van de Staten meer dan eenmaal zijn stem uitbrengt,wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar.

Artikel 129

Met hechtenis van ten hoogste een maand of een geldboete van de tweede categorie wordtgestraft degene die een hem bij artikel 45 of 46 opgelegde verplichting niet nakomt.

Artikel 130

De voorzitter, de leden en de ter vervanging opgeroepen plaatsvervangende leden van het stembureau, die gedurende de zitting buiten noodzaak afwezig zijn, worden gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

Artikel 131

De kiezer, die niet voldoet aan de bij artikel 70 opgelegde verplichting tot teruggave van het stembiljet, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twaalf dagen of een geldboete van de eerste categorie.

Artikel 132

De in de artikelen 129, 130 en 131 bedoelde strafbare feiten zijn overtredingen.

Hoofdstuk 10. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 133
  • 1.

    Wanneer de in deze landsverordening bepaalde verrichtingen op een zaterdag, op een zondag of op een met de zondag gelijkgestelde feestdag vallen, of de daarin gestelde termijnen op een zaterdag, op een zondag of op een met de zondag gelijkgestelde feestdag aflopen, treedt de eerstvolgende dag, geen zaterdag, zondag of met de zondag gelijkgestelde feestdag zijnde, daarvoor in de plaats.

  • 2.

    Voorzover de bepaling van de tijd voor die verrichtingen aan het openbaar gezag is opgedragen, worden daarvoor geen zaterdagen, zondagen of met de zondag gelijkgestelde feestdagen aangewezen.

  • 3.

    Als met de zondag gelijkgestelde feestdagen worden beschouwd de dagen aangewezen in het Landsbesluit met zondag gelijkgestelde dagen en voorts iedere in bijzondere gevallen alszodanig bij landsbesluit aangewezen dag.

Artikel 134

Verzoekschriften, beslissingen, uitspraken, kennisgevingen en alle andere stukken ingevolge deze landsverordening opgemaakt of ingediend, zijn vrij van recht van zegel en van andere rechten of heffingen, voor zover elders niet anders is bepaald.

Artikel 135

De vorm en inrichting van de krachtens deze landsverordening op te maken processen-verbaal en de ingevolge de artikelen 94 en 115 op te maken besluiten worden vastgesteld bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen.

Artikel 136

Een politieke groepering in de zin van artikel 1, onderdeel c, van het Kiesreglement Eilandsraad Sint Maarten, zoals dat luidde op de dag voorafgaande aan de dag van inwerkingtreding van deze landsverordening, wordt gedurende zes maanden na de datum van inwerkingtreding van deze landsverordening aangemerkt als een politieke partij.

Artikel 137

Deze landsverordening wordt aangehaald als: Kiesverordening.

Memorie van toelichting Kieverordening

Memorie van toelichting Kieverordening

Translation of the Election Ordinance

Translation of the Election Ordinance

Translation of the Explanatory Memorandum of the Election Ordinance

Translation of the Explanatory Memorandum of the Election Ordinance