Organisatie | Sint Maarten |
---|---|
Organisatietype | Koninkrijksdeel |
Officiële naam regeling | Landsverordening tot regeling van de uitkering en het pensioen voor politieke gezagdragers en van het pensioen voor hun nabestaanden |
Citeertitel | Pensioenregeling politieke gezagdragers |
Vastgesteld door | regering en Staten gezamenlijk |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlagen | Memorie van toelichting Landsverordening Pensioenregeling Politieke Gezagsdragers Translation of the National Ordinance Pension Regulation Political Authorities Translation of the Explanatory Memorandum of the National Ordinance Pension Regulation Political Authorities |
Deze Landsverordening is voorafgaand aan 10-10-10 in ontwerp vastgesteld door de Eilandsraad, en na 10-10-10 als GT afgekondigd ingevolge Additioneel Artikel II van de Staatsregeling.
Art. 42 en 58 van de Staatsregeling
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
30-05-2015 | Art. 36 | 17-04-2015 AB 2015, no. 9 | Onbekend | ||
10-10-2010 | 30-05-2015 | Nieuwe regeling | 20-12-2010 AB 2010, GT no. 8 | Onbekend |
Indien betrokkene de functie van politieke gezagdrager met één of meer onderbrekingen heeft vervuld, wordt voor de berekening van de duur van de uitkering in aanmerking genomen de tijd waarin de betrokkene in een tijdvak direct voorafgaande aan het laatste ontslag een functie van politieke gezagdrager heeft vervuld, indien die functies voor ten hoogste een zesde deel van dat tijdvak zijn onderbroken.
Indien de betrokkene op of na de dag van het ontslag inkomsten of hogere inkomsten, anders dan ten gevolge van een algemene loonsverhoging, verkrijgt uit in het tweede lid bedoelde activiteiten, ter hand genomen voor de dag van het ontslag, anders dan bedoeld in het derde lid, is op die inkomsten of hogere inkomsten het eerste lid van toepassing.
Het recht op uitkering eindigt met ingang van de dag waarop de gewezen politieke gezagdrager:
Zo spoedig mogelijk na het overlijden van de gewezen politieke gezagdrager die recht heeft op een uitkering, wordt aan diens nabestaande, van wie de overledene niet duurzaam gescheiden leefde, een bedrag uitgekeerd gelijk aan de uitkering van de politieke gezagdrager over een tijdvak van drie maanden.
Laat de overledene geen betrekking na als bedoeld in het eerste lid, dan geschiedt de uitkering van het in het eerste lid bedoelde bedrag ten behoeve van kinderen tot wie de overledene in familierechtelijke betrekking stond die de leeftijd van 18 jaren nog niet hebben bereikt en niet gehuwd zijn of gehuwd geweest zijn, of van kinderen die de leeftijd van 18 jaren nog niet hebben bereikt en niet gehuwd zijn of gehuwd geweest zijn waarover de overledene de pleegouderlijke zorg droeg.
Laat de overledene geen betrekkingen, als bedoeld in het eerste en tweede lid na, dan kan het aldaar bedoelde bedrag geheel of gedeeltelijk worden uitgekeerd voor de betaling van de kosten van de laatste ziekte en de lijkbezorging, indien de nalatenschap voor de betaling van die kosten ontoereikend is.
HOOFDSTUK 3 HET OUDERDOMSPENSIOEN
Het pensioen van de politieke gezagdrager en gewezen politieke gezagdrager die in meerdere categorieën als bedoeld in artikel 1, sub a, een functie als politieke gezagdrager heeft vervuld, bedraagt het pensioen de som van de voor ieder van die categorieën afzonderlijk berekende bedragen op basis van de bij de onderscheiden categorieën behorende diensttijd, berekeningsgrondslag en pensioengrondslag.
Indien in de bezoldigingen van de overheidsdienaren een algemene wijziging in verband met waardevastheid of welvaartsvastheid wordt aangebracht, wordt de pensioengrondslag met ingang van de dag waarop die bezoldigingswijziging ingaat overeenkomstig deze wijziging aangepast. De toegekende pensioenen worden dienovereenkomstig opnieuw vastgesteld.
Indien een wijziging van de bezoldigingen bedoeld in het eerste lid, een verlaging van deze bezoldigingen inhoudt ten opzichte van het van het voorafgaande peil, vindt aanpassing van de pensioengrondslag niet plaats. Indien een later volgende wijziging als hiervoor bedoeld, een verhoging inhoudt, wordt deze verhoging geheel of gedeeltelijk achterwege gelaten totdat de aanpassing die de pensioengrondslag bij toepassing van het eerste lid zou hebben ondergaan, geheel is gecompenseerd.
HOOFDSTUK 4 HET NABESTAANDENPENSIOEN EN WEZENPENSIOEN
Recht op bijzonder nabestaandenpensioen heeft de vrouw of man met wie een overleden politieke gezagdrager, gewezen politieke gezagdrager of gepensioneerde politieke gezagdrager gehuwd is geweest, mits hij of zij recht op nabestaandenpensioen zou hebben gehad, indien de politieke gezagdrager, gewezen politieke gezagdrager of gepensioneerde politieke gezagdrager zou zijn overleden op de dag, waarop het vonnis, waarbij de echtscheiding of de ontbinding van het huwelijk is uitgesproken, is ingeschreven in het daartoe krachtens de wet ingestelde register.
Recht op wezenpensioen hebben na het overlijden van een politieke gezagdrager, gewezen politieke gezagdrager of gepensioneerde politieke gezagdrager:
de kinderen van een mannelijke politieke gezagdrager tot wie hij niet in familierechtelijke betrekking stond die de leeftijd van 18 jaren nog niet hebben bereikt en niet gehuwd zijn of gehuwd geweest zijn, indien hem ten behoeve van deze kinderen ten tijde van zijn overlijden een wettelijke onderhoudsplicht was opgelegd, dan wel door hem bij authentieke akte een onderhoudsplicht was erkend;
Het eerste lid is eveneens van toepassing op de kinderen die de leeftijd van 18 maar niet van 25 jaren hebben bereikt en niet gehuwd zijn of gehuwd geweest zijn, naar de onderscheidingen en voorwaarden in het eerste lid gesteld, en:
die naar het oordeel van het bevoegde gezag ten gevolge van ziekten of gebreken blijvend buiten staat zijn om met arbeid die voor hun krachten is berekend, eenderde te verdienen van hetgeen lichamelijk en geestelijk gezonde kinderen van gelijke leeftijd in staat zijn met zodanige arbeid te verdienen.
Indien een politieke gezagdrager, gewezen politieke gezagdrager of gepensioneerde politieke gezagdrager naar het oordeel van het bevoegde gezag is vermist, hebben degenen die aan het overlijden van de politieke gezagdrager, gewezen politieke gezagdrager of gepensioneerde politieke gezagdrager recht op pensioen zouden ontlenen, recht op tijdelijk pensioen op dezelfde voet als in de voorgaande artikelen van dit hoofdstuk is omschreven.
Het nabestaandenpensioen bedraagt zeventig procent van het pensioen, waarop de overleden politieke gezagdrager als zodanig recht zou hebben gehad indien hij met ingang van de dag na die van het overlijden was ontslagen of waarop de overleden gewezen of gepensioneerde politieke gezagdrager als zodanig op de dag van overlijden uitzicht respectievelijk recht had.
In afwijking van het vorige lid bedraagt het pensioen van de nabestaande van degene die overlijdt:
als gewezen politieke gezagdrager in de periode, waarover hem een uitkering is toegekend, vijf zevende deel van het pensioen waarop die gewezen politieke gezagdrager recht zou hebben, indien hij tot het bereiken van de leeftijd van 60 jaar recht op uitkering zou hebben gehad, met dien verstande, dat voor de berekening van het pensioen de diensttijd wordt doorgeteld in de mate waarin deze op grond van het bepaalde in artikel 12, tweede lid, als diensttijd geldt op de dag van overlijden.
Het bijzonder nabestaandenpensioen van de nabestaande van een politieke gezagdrager, gewezen politieke gezagdrager of gepensioneerde politieke gezagdrager wordt op dezelfde wijze berekend als het pensioen van de nabestaande van een politieke gezagdrager, gewezen politieke gezagdrager of gepensioneerde politieke gezagdrager, met dien verstande dat slechts de diensttijd meetelt die is gelegen vóór de ontbinding van het huwelijk.
Indien er aan hetzelfde overlijden recht op meer dan een bijzonder nabestaandenpensioen als bedoeld in dit hoofdstuk, wordt ontleend, vindt het eerste lid overeenkomstige toepassing met dien verstande dat voor de berekening van het bijzonder nabestaandenpensioen ontleend aan elk huwelijk waaraan een eerder huwelijk voorafgaat, slechts de diensttijd meetelt die samenloopt of geacht kan worden samen te lopen met de huwelijksduur.
Indien een nabestaande hertrouwt, wordt het pensioen van betrokkene opnieuw vastgesteld vanaf de maand volgende op die waarin de nabestaande hertrouwt. Daarbij wordt uitsluitend de voor pensioen in aanmerking komende diensttijd van de politieke gezagdrager, gewezen politieke gezagdrager of gepensioneerde politieke gezagdrager in aanmerking genomen, die gelegen is voor het tijdstip van diens overlijden.
Voor de toepassing van het eerste lid wordt onder ouder mede begrepen de nabestaande die op het tijdstip van het overlijden van de politieke gezagdrager, gewezen politieke gezagdrager of gepensioneerde politieke gezagdrager de pleegouderlijke zorg had van het kind, bedoeld in artikel 17, eerste lid, sub c.
Wanneer het nabestaandenpensioen van de ouder krachtens artikel 21 wegens hertrouwen opnieuw wordt vastgesteld, wordt het wezenpensioen bedoeld in artikel 22, eerste lid, sub a, verhoogd met een bedrag, dat zich verhoudt tot het bedrag van dat wezenpensioen, zoals het verschil tussen het nabestaandenpensioen bedoeld in artikel 19, vóór en na toepassing van artikel 21 zich verhoudt tot dat nabestaandenpensioen vóór die toepassing.
Het tijdelijk pensioen is gelijk aan het pensioen waarop recht zou bestaan indien de vermiste op de dag van de vermissing was overleden.
Laat de overledene geen betrekking na als bedoeld in het eerste lid, dan geschiedt de uitkering van het in het eerste lid bedoelde bedrag ten behoeve van kinderen tot wie de overledene in familierechtelijke betrekking stond die de leeftijd van 21 jaren nog niet hebben bereikt en niet gehuwd zijn of gehuwd geweest zijn, of van kinderen die de leeftijd van 21 jaren nog niet hebben bereikt en niet gehuwd zijn of gehuwd geweest zijn waarover de overledene de pleegouderlijke zorg droeg.
Laat de overledene geen betrekkingen, als bedoeld in het eerste en tweede lid na, dan kan het aldaar bedoelde bedrag geheel of gedeeltelijk worden uitgekeerd voor de betaling van de kosten van de laatste ziekte en de lijkbezorging, indien de nalatenschap voor de betaling van die kosten ontoereikend is.
HOOFDSTUK 5 TOEKENNING EN BETALING VAN PENSIOEN EN UITKERING
HOOFDSTUK 6 FINANCIËLE BEPALINGEN
Op de bezoldiging van de politieke gezagdrager en op de uitkering van de gewezen politieke gezagdrager wordt, volgens bij of krachtens landsbesluit, houdende algemene maatregelen, te stellen regels een bedrag ingehouden overeenkomstig de inhouding op de bezoldiging van overheidsdienaren ter zake van aanspraken bij ziekte, arbeidsongeschiktheid, ouderdom en overlijden.
De uitkeringen en pensioenen, daaronder begrepen de pensioenen bedoeld in hoofdstuk 4, die voortvloeien uit de aanspraken die ministers, gevolmachtigde ministers en leden van het parlement op grond van deze landsverordening hebben, komen ten laste van de begroting van het land.
HOOFDSTUK 7 INFORMATIEVERPLICHTINGEN
Het bevoegde gezag is bevoegd van degene die aan de bij of op grond van deze landsverordening gegeven regels rechten ontleent of aan wie door die regels verplichtingen worden opgelegd, van het lichaam dat de bezoldiging van de politieke gezagdrager uitbetaalde, van de Inspecteur der Directe Belastingen en van de Sociale Verzekeringsbank de inlichtingen te vorderen die redelijkerwijs nodig zijn voor een beoordeling van de betreffende rechten en verplichtingen. Een vordering geschiedt schriftelijk.
Van de in het eerste lid genoemde personen en instellingen is het bevoegde gezag tevens bevoegd de inzage te vorderen van zakelijke gegevens en bescheiden, voor zover de kennisneming van de inhoud daarvan redelijkerwijs nodig is voor een beoordeling van de in dat lid bedoelde rechten en verplichtingen.
Het bevoegde gezag is bevoegd van de gegevens en bescheiden kopieën te maken. Indien het maken van kopieën niet ter plaatse kan geschieden waar de gegevens en bescheiden zich bevinden, is de Minister bevoegd deze voor dat doel voor korte tijd mee te nemen, tegen een door het bevoegde gezag af te geven schriftelijk bewijs van ontvangst.
Een ieder die recht heeft op uitkering of pensioen, die ter uitvoering van de artikelen 34 en 35 een onjuiste inlichting verstrekt met het oogmerk het bevoegde gezag, dan wel het personeel dat namens dit gezag met de uitvoering van deze landsverordening is belast, te bewegen tot een handeling die door de genoemden zonder die inlichting niet zou zijn verricht, wordt gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste een jaar, een geldboete van de derde categorie, of met beide straffen.
Memorie van toelichting Landsverordening Pensioenregeling Politieke Gezagsdragers
Translation of the National Ordinance Pension Regulation Political Authorities
Translation of the Explanatory Memorandum of the National Ordinance Pension Regulation Political Authorities