Organisatie | Roermond |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Re-integratieverordening 2012 |
Citeertitel | Re-integratieverordening 2012 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Deze verordening is vervangen door de Re-integratieverordening Participatiewet gemeente Roermond 2015.
Wet werk en bijstand, art. 8, lid 1
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2015 | 01-01-2015 | intrekking | 18-12-2014 | 2014/085/02 | |
29-02-2012 | 01-01-2012 | 01-01-2015 | nieuwe regeling | 16-02-2012 Trompetter, 28-02-2012 | 2012/006/1 |
De raad van de gemeente Roermond
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 3 januari 2012,
raadsvoorstelnummer 2012/006/01;
gezien het advies van de cliëntenraad WWB en WIJ van 19 december 2011;
gezien het advies van de commissie Burgers en Samenleving van 31 januari 2012;
gelet op artikel 8 lid 1 van de Wet werk en bijstand (WWB);
overwegende dat het noodzakelijk is om bij verordening regels te stellen met betrekking tot de uitvoering van de Wet werk en bijstand;
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand (WWB), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW), Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) en de Gemeentewet.
Hoofdstuk 2 Beleid en financiën
Het college biedt aan uitkeringsgerechtigden, jongeren, ANW-ers en Nuggers alsmede aan personen als bedoeld in artikel 10, tweede lid van de WWB, ondersteuning bij de arbeidsinschakeling aan en, voor zover het college dat noodzakelijk acht, een voorziening gericht op die arbeidsinschakeling. Artikel 40, eerste lid van de WWB is overeenkomstig van toepassing.
Bij de keuze van de mogelijkheden van ondersteuning en het aanbieden van voorzieningen als bedoeld in lid 1, 2 en 3 wordt door het college een afweging gemaakt, of de ondersteuning of de voorziening, gelet op de mogelijkheden en capaciteiten van een persoon, het meest doelmatig is met het oog op inschakeling in de arbeid.
Artikel 4 Aanspraak op ondersteuning
Het college stemt de voorziening van de uitkeringsgerechtigden, ANW-ers, Nuggers, en de aanspraak op ondersteuning bij jongeren alsmede personen als bedoeld in artikel 10, tweede lid van de WWB, met zorgtaken, af op de zorgtaken, indien het college van oordeel is dat de afstemming noodzakelijk is ter vervulling van de zorgtaken.
Het college biedt de uitkeringsgerechtigde, met uitzondering van een jongere, binnen 6 maanden na aanvang van onbeloonde additionele arbeid conform artikel 10a van de WWB scholing of opleiding aan, mits deze scholing en opleiding naar het oordeel van het college bijdraagt aan het vergroten van de kans op inschakeling in het arbeidsproces.
Artikel 9 Algemene bepalingen over voorzieningen
Bij uitvoeringsbesluit kan het college ten aanzien van de voorzieningen, bedoeld in de artikelen 9, 10 en 10a van de WWB, met inachtneming van hetgeen daarover in de programmabegroting en de in artikel 3 lid 1 bedoelde kaders is bepaald, nadere regels stellen. Deze regels kunnen in ieder geval betrekking hebben op:
Toelichting bij de Re-integratieverordening 2012
De wet werk en bijstand geeft het college opdracht te zorgen voor de re-integratie van bijstandsgerechtigden, niet- uitkeringsgerechtigden en personen met een Anw- uitkering. Het college bepaalt welke voorzieningen in de gemeente worden aangeboden en stelt tevens vast wie voor welke voorziening in aanmerking komt. In deze verordening zijn de kaders voor het re-integratiebeleid vastgesteld. Deze verordening is een algemene, globale verordening. Dit heeft te maken met de aard van de opdracht die de raad heeft gekregen. Deze taak leent zich niet tot het formuleren van gedetailleerde regels die op iedere situatie van toepassing zijn. Re-integratie is maatwerk.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Hierbij wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de begripsbepalingen uit de Wet werk en bijstand.
In dit artikel is de opdracht aan het college opgenomen. Hierin wordt de opdracht uit de WWB expliciet in de verordening opgenomen dat de gemeente evenwichtige aandacht aan de diverse doelgroepen moet besteden. Beschreven is dat het college voor bepaalde groepen een plicht heeft deze te ondersteunen bij de inschakeling naar arbeid. Verder is in dit artikel de mogelijkheid gecreëerd om groepen, die buiten de WWB vallen, een re-integratievoorziening aan te bieden. De re-integratieverordening wordt hiermee verruimd met de mogelijkheden die het participatiebudget de gemeente geeft.
In het tweede lid is opgenomen dat het college voorzieningen kan aanbieden aan personen aan wie het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen een uitkering verstrekt. Het college en UWV maken afspraken, aan welke groepen uitkeringsgerechtigden de gemeente de voorzieningen in het kader van re-integratie aanbiedt.
Tenslotte regelt het artikel dat het college de specifieke opdracht heeft een zodanig aanbod van voorzieningen te realiseren, dat zoveel mogelijk personen ondersteund kunnen worden. Dit is met name van belang omdat de gemeente de aanspraak op een voorziening niet kan weigeren als slechts het budget ontoereikend is: er dient altijd een alternatief voorhanden te zijn.
Artikel 3 Re-integratie en beleidsprioriteiten
Dit lid geeft aan dat de gemeenteraad een beleidskaders inzake de wet heeft vastgesteld. Met de invoering van de wet werk en bijstand zijn de kaders voor de wet werk en bijstand opgesteld. Deze kaders zijn uitgangspunten voor deze verordening. In de loop van tijd zijn deze kaders aangevuld met de nota Productiehuis en voorgelegde aanpassingen naar aanleiding van wetswijzigingen. Zo is met de invoering van een uitzonderingspositie voor jongeren in de wet werk en bijstand de beleidsmatige leeftijdsgrens van 23 mee geschoven naar 27. In de programmabegroting worden jaarlijks beleidsprioriteiten opgenomen.
Artikel 4 Aanspraak op ondersteuning
In dit lid wordt expliciet de koppeling gelegd tussen de algemene aanspraak van de cliënt en de criteria die gehanteerd worden bij het aanbieden van voorzieningen. Daarbij wordt verwezen naar elk document waarin die criteria geformuleerd kunnen worden, in ieder geval de verordening en de programmabegroting.
De WWB stelt dat de aanspraak op scholing en opleiding voor personen die onbeloonde additionele arbeid verrichten op grond van artikel 10a van de wet, geregeld moet worden in de verordening. Het gaat om personen die werken op een participatieplaats. Het college biedt uitkeringsgerechtigden die nog geen startkwalificatie behaald hebben, scholing of opleiding aan. In dit lid is opgenomen dat het college tevens beoordeelt of scholing en ondersteuning de kansen van de uitkeringsgerechtigde vergroot. Indien het college oordeelt dat scholing niet zinvol is, hoeft het college niet te scholen of op te leiden. Dit lid is niet van toepassing op de jongere.
Artikel 5 Verplichtingen van de cliënt
Het tweede lid legt de verbinding met de Afstemmingsverordening WWB 2012. Deze Afstemmingsverordening regelt het verlagen van de uitkering, indien de bijstandsgerechtigde niet aan zijn verplichtingen voldoet (afstemming op het gedrag van de uitkeringsgerechtigde). In dat geval kan de uitkering worden verlaagd met een in de verordening bepaald percentage.
Beschreven is dat voor iedere jongere een plan van aanpak wordt opgesteld. De inhoud van het plan van aanpak is beschreven in de wet. In de wet is beschreven dat het plan van aanpak moet worden opgesteld voor de jongere. Deze verordening neemt de wettelijke verlichting over. In artikel 4 van deze verordening is vastgelegd, welke afwegingen er worden gemaakt bij het aanbod van de voorziening. In het plan van aanpak zal worden opgenomen of een voorziening wordt aangeboden en welke deze is. De termijnen waarbinnen een plan van aanpak wordt vastgesteld liggen vast in de wet.
De gemeente kan, om de financiële risico’s te beheersen, een verdeling maken van de middelen over de verschillende voorzieningen. Dit kan in de programmabegroting gebeuren (zie het artikel 3). Een door het college ingesteld budgetplafond vormt een weigeringsgrond bij de aanspraak op een specifieke voorziening.
De WWB stelt dat het ontbreken van financiële middelen alleen geen reden kan zijn voor de afwijzing van een aanvraag. De gemeente dient dan na te gaan welke andere, goedkopere alternatieven er beschikbaar zijn. Dit houdt dus is dat er geen algemeen plafond ingesteld kan worden. Wat wel kan is dat per voorziening een plafond wordt ingebouwd: dit laat de mogelijkheid open dat er naar een ander instrument wordt uitgeweken. Bij dit artikel wordt uitgegaan van de bevoegdheid van het college om plafonds in te stellen. Een mogelijkheid is dat bij de vaststelling van de plafonds wordt verwezen naar de bedragen die eventueel in de programmabegroting voor de verschillende voorzieningen worden gereserveerd.
In dit artikel is de invulling van de re-integratievoorzieningen nader gespecificeerd. Dit artikel is ingevoegd om de re-integratievoorziening nader te definiëren. Het sluit aan bij de definitie van de Wet participatiebudget. Dit is opgenomen om gebruik te kunnen maken van de mogelijkheden die het Participatiebudget de gemeente biedt. De inhoud van de voorziening wordt nader omschreven.
In de eerste twee leden van dit artikel zijn de wettelijke taken van het college nogmaals expliciet benoemd.
In het derde lid is de inhoud van de activiteiten die onder een voorziening vallen gespecificeerd. De voorzieningen zijn gericht op het bepalen van de aard van de belemmeringen of het wegnemen van deze belemmeringen die de inschakeling naar arbeid in de weg staan. Daarnaast kunnen de activiteiten gericht zijn op het verbeteren van de kwalificaties voor de arbeidsmarkt of werkervaring bieden. Hiertoe hoort ook scholing. Tenslotte kunnen de activiteiten betrekking hebben op de ondersteuning bij de arbeidsinschakeling of bij de bemiddeling naar arbeid. Ook is geregeld dat de voorziening een combinatie van bovenstaande activiteiten kan zijn.
Voor de duidelijkheid is in het vijfde lid opgenomen dat uitvoeringskosten geen onderdeel uitmaken van de voorziening. Uitvoeringkosten zijn kosten die de gemeente maakt ter uitvoering van de wettelijke taken. In dit artikel zijn de wettelijke taken uitdrukkelijk beschreven omdat het onderscheid tot de activiteiten die behoren tot de wettelijke taken die leiden tot uitvoeringskosten en activiteiten tot voorzieningen niet altijd duidelijk zijn.
Taken die tot de wettelijke taken behoren, zijn taken die bepalen van de noodzaak of iemand een voorziening aangeboden moet worden. Daarnaast zijn het ook de taken die behoren bij het aanbieden van een voorziening. Ook de kosten die de gemeente maakt bij het opleggen of handhaven van verplichtingen behoren tot uitvoeringskosten. De scheiding tussen de taken van het aanbieden van de voorziening en de activiteiten van de voorziening die de aard van de belemmeringen van de cliënt tot de arbeidsmarkt inzichtelijk maken, is soms nauwelijks zichtbaar. Dit probleem speelt met name voor de activiteiten benoemd in het derde lid sub a. In deze bepaling is opgenomen dat het activiteiten zijn die de aard van de belemmeringen van een cliënt inzichtelijk maken. Een voorbeeld zijn de medische keuringen die worden ingezet bij het vaststellen van medische belemmeringen. Op het moment dat onderzocht wordt of er medische belemmeringen zijn, behoort het tot de wettelijke taak van de gemeente. Op het moment dat onderzocht welke medische belemmeringen een cliënt heeft en de activiteiten dus gericht zijn op de aard van de belemmeringen, behoort het tot de activiteiten van een voorziening. Waar de scheiding tussen de activiteiten onduidelijk blijft, omdat de inhoud van de werkzaamheden zich niet duidelijk laat definiëren, is in de Gemeente Roermond gekozen om een moment te benoemen vanaf wanneer er activiteiten van een voorziening zijn aangeboden aan de cliënt. De scheiding tussen deze wettelijke taken en de voorziening ligt op het moment dat de cliënt middels een beschikking de verplichting opgelegd krijgt een voorziening te volgen. De wettelijke taken die te maken hebben met het aanbieden van de voorziening liggen voor de afgifte van de beschikking. De activiteiten van de voorziening liggen daarna. Bovendien is in deze bepaling opgenomen dat de uitvoeringskosten generieke kosten zijn. Generieke kosten zijn daadwerkelijk gemaakte kosten die niet terug te leiden zijn naar een activiteit in de voorziening.
Artikel 9 Algemene bepalingen over voorzieningen
In een aantal omschreven situaties kan het college een voorziening beëindigen, herzien, intrekken of opschorten. Onder beëindigen wordt hierbij ook verstaan het stopzetten van de subsidie aan een werkgever of het opzeggen van de arbeidsovereenkomst bij een detacheringsbaan. Bij deze laatste wijze van beëindigen dienen vanzelfsprekend de toepasselijke bepalingen uit het arbeidsrecht en de eventueel aanwezige rechtspositieregeling in acht te worden genomen. Een bijzonder aandachtspunt is hier het uitbesteden van voorzieningen aan re-integratiebedrijven. Immers, bij uitbesteden wordt een deel van de regie uit handen gegeven. Het verdient dan ook aanbeveling dat in het contract met het re-integratiebedrijf wordt verklaard dat deze re-integratie-verordening van toepassing is.
Het college heeft de algemene bevoegdheid om voor voorzieningen nadere regels te stellen. Dit heeft met name tot doel om bij subsidieverstrekking de uitvoering zoveel mogelijk aan het college over te laten. De bepaling over het vragen van een eigen bijdrage heeft betrekking op de doelgroep Nuggers. Immers, van deze groep is het niet vanzelfsprekend dat zij op een laag inkomensniveau zitten. Het vragen van een eigen bijdrage, eventueel gerelateerd aan de hoogte van het inkomen, kan dan op zijn plaats zijn. Dit is ook met zoveel woorden terug te vinden in de Nota naar aanleiding van het verslag van de WWB.
Artikel 10 Loonkostensubsidies
Dit artikel is toegevoegd om de premie die het college aan personen in een voorziening kan aanbieden, mogelijk te maken. Het college heeft de wettelijke mogelijkheid om premies te verstrekken. In dit lid is geregeld dat het college aan cliënten een activeringspremie kan toekennen. Deze bepaling geldt niet voor ANW-ers, Nuggers of jongeren.
Het tweede lid regelt dat het college premies kan verstrekken aan cliënten die 6 maanden duurzame arbeid verrichten. Deze premie heeft als achtergrond dat duurzame arbeid en de (gedeeltelijke) uitstroom uit de uitkering beloond mag worden. Ook kan het college een premie verstrekken aan personen die deelnemen aan een voorziening of werken in een werkervaringsplaats. De premie dient ter stimulering van de inspanningen die de persoon verricht.
Artikel 12 Nadere invulling van beleid
Binnen het kader van de uitwerking van deze re-integratieverordening zullen specifieke beleidsregels door het college worden vastgesteld. Een dergelijke regeling is de ‘Uitvoeringsregeling gesubsidieerde arbeid’ (UGA).
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.