Organisatie | Bodegraven-Reeuwijk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Marktverordening gemeente Bodegraven-Reeuwijk 2012 |
Citeertitel | Marktverordening gemeente Bodegraven-Reeuwijk 2011 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp | openbare orde |
Geen
Nadere regels voor de markten van de gemeente Bodegraven-Reeuwijk 2012
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2012 | Nieuwe regeling | 08-11-2011 21-12-2011 Kijk op Bodegraven | Z-11-07111 |
Hoofdstuk I Algemene bepalingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening en de daarop berustende Nadere regels wordt verstaan onder:
Hoofdstuk III Straf-, overgangs-, en slotbepalingen
Overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze verordening wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie of hechtenis van ten hoogste twee maanden en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.
Artikel 7 Uitsluiting dagplaatshouder of standwerker
Het college kan een vergunninghouder van een dagplaats of een standwerkerplaats van de toewijzing van een dagplaats of een standwerkerplaats uitsluiten voor ten hoogste vier marktdagen, gelegen binnen een periode van twee jaar na de bekendmaking van het besluit tot uitsluiting, indien deze:
Artikel 8 Intrekking en schorsing vaste standplaatsvergunning
Het college kan een vergunning voor een vaste standplaats, als dan niet voorwaardelijk, intrekken dan wel telkens voor ten hoogste vier achtereenvolgende marktdagen schorsen, indien de vergunninghouder of een persoon die hem bijstaat:
Artikel 9 Onmiddellijke verwijdering
Onverminderd het bepaalde in artikel 125 van de Gemeentewet kan het college, indien het dit noodzakelijk acht, een vergunninghouder gelasten zich onmiddellijk van de markt te verwijderen, indien hij:
Artikel 10 Overgangsbepalingen
Besluiten van het college die genomen zijn krachtens de Marktverordening Gemeente Bodegraven 2004 en de Verordening op de warenmarkt voor de Gemeente Reeuwijk 2005 gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.
Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Bodegraven-Reeuwijk op 8 november 2011.
De griffier,
drs J.H. Rijs
De voorzitter,
mr. C. van der Kamp
Grondslag en belang verordening
In artikel 147, eerste lid, van de Gemeentewet is bepaald dat gemeentelijke verordeningen door de raad worden vastgesteld voor zover de bevoegdheid daartoe niet bij de wet of door de raad krachtens de wet aan het college of de burgemeester is toegekend. Ingevolge artikel 149 van de Gemeentewet maakt de raad de verordeningen die hij in het belang van de gemeente nodig acht.
Omdat de instelling en afschaffing een bevoegdheid van het college is, maar ook anderszins de dagelijkse zorg voor de markten tot de bevoegdheid van het college moeten worden gerekend, voorziet de marktverordening in de delegatie van regelgevende bevoegdheid aan het college en de strafbaarstelling op overtreding van de gestelde regels. De verdere uitwerking wordt door het college vastgelegd in het marktreglement.
De marktverordening voorziet in de wijze van organisatie van warenmarkten; Op de markten, gaat het dus om de verkoop van goederen en niet over dienstverlening. Daarmee valt deze verordening buiten de werkingssfeer van de Dienstenrichtlijn.
De grootste wijzigingen ten opzichte van de vigerende verordening zijn het schrappen van de wachtlijst. Dit instrument is achterhaald, creëert extra werk en geeft geen zinvolle bijdrage aan een goede markt. De markten worden nauwelijks door echte standwerkers bezocht. Het strijdig gebruik van de standwerkerplaats geeft veel oneerlijke concurrentie en handhavingproblemen. In het kader van deregulering zijn veel bepalingen geschrapt of in het kader van de bevoegdheid van het college overgebracht naar het marktreglement.
Hoofdstuk 1 van de marktverordening bevat enkele algemene bepalingen die betrekking hebben op de markt in zijn geheel. Hoofdstuk 2 bevat het vergunningvereiste. Hoofdstuk 3 bevat straf-, overgangs- en slotbepalingen.
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In dit artikel wordt een aantal begrippen dat in de verordening wordt gehanteerd, gedefinieerd, zodat geen verwarring over de inhoud van de begripsbepaling kan ontstaan.
Artikel 2 Inrichting en plaats van de markt, nadere regels
Op grond van het eerste lid, stelt het college het aantal standplaatsen op de markt vast met onder meer als doel het aantrekkelijk maken van de markt voor de consument. Het derde lid biedt het college de mogelijkheid om een branchering in te voeren en bevat de delegatie van de bevoegdheid om nadere regels te stellen.
Nadere regels worden opgevat als algemeen verbindende voorschriften. Op grond van jurisprudentie dienen de onderwerpen waartoe het college bevoegd is regels vast te stellen, genoemd te worden.
In artikel 5:11 van Awb wordt aangegeven dat onder toezichthouders wordt verstaan en de daarbij behorende bevoegdheden. In dit artikel wordt de marktmeester als toezichthouder aangewezen.
Artikel 4 Standplaatsvergunning
De vergunning geeft het recht om een standplaats op de markt in te nemen. De vergunninghouder moet voldoen aan de voorschriften en beperkingen die het college heeft opgenomen in het marktreglement.
Artikel 5 Intrekking vergunning
Als de in het eerste en derde lid genoemde gronden zich voordoen, wordt altijd tot intrekking van de vergunning overgegaan. De in het tweede lid genoemde mogelijkheden tot intrekking zijn facultatief. Het college heeft hierbij een afwegingsmogelijkheid.
Hoofdstuk 3. Straf-, overgangs- en slotbepalingen
Ten aanzien van de in artikel 9 opgenomen strafbepaling geldt dat van overtreding alleen sprake kan zijn indien de verordening een ge- of verbodsnorm (een verplichtende norm) inhoudt. Het college heeft geen invloed op de toepassing van de strafbepaling. Daarover wordt beslist door het openbaar ministerie. De gemeentelijke handhaving verloopt via de bestuurlijke weg.
Artikel 7 Uitsluiting dagplaatshouder of standwerker
Intrekking of schorsing ligt uiteraard minder voor de hand bij niet-vaste standplaatsen, maar in de praktijk is het van belang gebleken om naast de bevoegdheid tot onmiddellijke verwijdering (artikel 11) ook de aanvrager voor een dagplaats de toegang tot de markt te kunnen ontzeggen.
Artikel 8 Intrekking en schorsing vaste standplaatsvergunning
In artikel 8 worden de gronden genoemd op basis waarvan een vaste standplaatsvergunning kan worden ingetrokken of geschorst. Anders dan in artikel 8 is hier sprake van een sanctie op de aangegeven overtredingen of misdragingen.
Artikel 9 Onmiddellijke verwijdering
In artikel 125 van de Gemeentewet is bepaald dat ter uitvoering van wetten, algemene maatregelen van bestuur en provinciale en gemeentelijke verordeningen, het gemeentebestuur de bevoegdheid heeft om bestuursdwang toe te passen. Dit artikel bevat voor het college de bevoegdheidsgrondslag om bestuursdwang toe te passen bij overtreding van de marktverordening en de daarop gebaseerde voorschriften. In de artikelen 5:21 tot en met 5:36 van de Awb worden regels over de besluitvorming omtrent en de toepassing van bestuursdwang (en dwangsom) gegeven.
Artikel 10 Overgangsbepalingen
Een overgangsregeling als hier opgenomen, achten wij noodzakelijk voor de rechtszekerheid van de betrokkenen. Het is van belang oude rechten te eerbiedigen.
In de citeertitel wordt een jaartal opgenomen om de betrokken regeling te onderscheiden van de voorgaande regeling.