Organisatie | Haarlemmermeer |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op het gebruik van parkeerplaatsen en de verlening van vergunningen en ontheffingen voor het parkeren |
Citeertitel | Parkeerverordening 2000 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Datum inwerkingtreding is in regeling opgenomen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-10-2000 | Onbekend | 25-05-2000 Gemeenteblad 10, 2-8-2000 | 16-5-2000 nr 250A |
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
1. RVV 1990: het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens van 26 juli 1990, Staatsblad 459;
2. motorvoertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990;
3. personenauto: een motorvoertuig dat, met inbegrip van de lading, een maximale lengte heeft van zes meter of een maximale breedte van 2,20 meter;
4. parkeren: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 225 Gemeentewet;
5. parkeerplaats : een voor parkeren bestemd en als zodanig aangeduid gedeelte van de openbare weg of van een openbaar terrein;
6. parkeerapparatuur: parkeermeters, persoonlijke parkeermeters, parkeerautomaten en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan;
7 parkeerapparatuurplaats: een parkeerplaats behorende bij parkeerapparatuur;
8. belanghebbendenplaats: een parkeerplaats die
a. is aangeduid met bord E9 uit bijlage 1 van het RVV 1990 of
b. gelegen is binnen een gebied aangeduid met bord E9 uit bijlage 1 van het RVV 1990 met het opschrift “zone”, voor zover deze plaats niet is uitgezonderd;
9. houder: degene die naar omstandigheden als houder van het voertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat:
a. voor een motorvoertuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet (Staatsblad 1994, 475) aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam de voor het motorrijtuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven;
b. de gebruiker van een motorvoertuig wordt aangemerkt als de houder indien hij ten tijde van het indienen van de aanvraag een rechtsgeldige overeenkomst kan overleggen waaruit blijkt dat hij als gebruiker van het motorvoertuig moet worden aangemerkt.
Artikel 2 Plaatsen voor vergunninghouders
Burgemeester en wethouders kunnen bij openbaar te maken besluit:
1. weggedeelten en terreinen aanwijzen die bestemd zijn voor het parkeren door vergunninghouders;
2. de tijdstippen vaststellen waarop het parkeren uitsluitend aan vergunninghouders is toegestaan.
Burgemeester en wethouders wijzen bij openbaar te maken besluit:
1. de gebieden met parkeerapparatuurplaatsen aan die moeten worden aangemerkt als centrumgebieden;
2.de gebieden met parkeerapparatuurplaatsen aan die moeten worden aangemerkt als overige gebieden;
3. de gebieden met parkeerapparatuurplaatsen aan die moeten worden aangemerkt als stationsterreinen;
4. de gebieden met een parkeerschijfzone aan waarop deze verordening van toepassing is.
Artikel 4 Parkeervergunningen in centrumgebieden
Een vergunning als bedoeld in het eerste lid kan worden verleend aan de houder van een personenauto wanneer deze:
blijkens de gegevens van de Kamer van Koophandel een bedrijf uitoefent in een centrumgebied en kan aantonen dat hij in het kader van zijn bedrijfsuitoefening minimaal vier dagen in de week meer dan vier maal per dag bederfelijke, volumineuze of zware goederen met één en hetzelfde voertuig moet laden en lossen, te noemen bedrijfsvergunning;
Een vergunning als bedoeld in het eerste lid kan worden verleend aan de houder van een personenauto wanneer deze:
blijkens de gegevens van de Kamer van Koophandel een bedrijf uitoefent in het betrokken gebied en kan aantonen dat hij in het kader van zijn bedrijfsuitoefening minimaal vier dagen in de week meer dan vier maal per dag bederfelijke, volumineuze of zware goederen met één en hetzelfde voertuig moet laden en lossen, te noemen bedrijfsvergunning;
Paragraaf 3 Parkeerontheffingen in parkeerschijfzones
Een bedrijf dat geen vestiging heeft in de gemeente Haarlemmermeer, komt in aanmerking voor een service-ontheffing voor service-auto’s, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
a. de vaste gebruiker van de service-auto heeft blijkens de gemeentelijke basisadministratie zijn vaste woon- of verblijfplaats in een zone en verricht blijkens zijn arbeidscontract of aanstellingsbesluit voor ten minste 20 uur in de week werkzaamheden voor het bedrijf;
b. het gebruik van de service-auto door de vaste gebruiker is, gelet op de aard van de werkzaamheden en het doel waarvoor de service-auto wordt gebruikt, noodzakelijk;
c. de dichtstbijzijnde vestigingsplaats van het bedrijf bevindt zich buiten een kring van tien kilometer van de woonplaats van de vaste gebruiker en van de plaatsen waar de gebruiker veelal zijn werkzaamheden verricht en buiten een kring van vijf kilometer van de snelste route van de woonplaats van de werknemer naar de plaatsen waar hij gebruikelijk zijn werkzaamheden verricht;
d. de vaste gebruiker beschikt niet over een parkeerplaats op eigen terrein.
Een parkeervergunning of –ontheffing bevat tenminste de volgende gegevens:
Burgemeester en wethouders kunnen op verzoek van de vergunning- of ontheffinghouder het op de vergunning of ontheffing vermelde kenteken wijzigen.
Wanneer een vergunninghouder zijn voertuig parkeert op een parkeerapparatuurplaats of een belanghebbendenplaats in een gebied waarvoor zijn vergunning geldig is, moet hij de vergunning duidelijk zichtbaar achter de linkerzijde van de achterruit van het voertuig plaatsen en ervoor zorgen dat de op de vergunning vermelde tekst van de buitenkant af duidelijk leesbaar is.
Wanneer een ontheffinghouder zijn voertuig parkeert in een zone waarbinnen zijn ontheffing geldig is, moet hij de ontheffing duidelijk zichtbaar achter de linkerzijde van de achterruit van het voertuig plaatsen en ervoor zorgen dat de op de ontheffing vermelde tekst van de buitenkant af leesbaar is.
Het is verboden parkeerapparatuur op andere wijze of met andere middelen of met andere munten dan die welke in de kennisgeving op de parkeerapparatuur staan aangegeven in werking te stellen.
Met opsporing van de overtreding zijn, behalve de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, de door burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren belast.
Deze verordening kan worden aangehaald als de “Parkeerverordening 2000”.
Vastgesteld in de openbare vergadering van 25 mei 2000.
1e Wijziging vastgesteld in de openbare vergadering van 21 september 2000.
2e Wijziging vastgesteld in de openbare vergadering van 8 februari 2001.
3e Wijziging vastgesteld in de openbare vergadering van 20 december 2001.