Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Sint-Michielsgestel

Verordening Rioolheffing 2010

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSint-Michielsgestel
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening Rioolheffing 2010
CiteertitelVerordening Rioolheffing 2010
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpbelasting, riool

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Regeling vervangt de regeling 'Verordening Rioolrecht 2004'

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 229

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

27-11-201401-01-2017artt. 6 en 12, lid 3

30-10-2014

Gemeenteblad 68365, 26-11-2014

Raadsbesl. 16-10-2014, punt 4/16
13-12-201301-01-2015art. 6 en art. 12, lid 3

24-10-2013

De Brug, 12 december 2013

Raadsbesl. 24-10-2013, punt 14
23-11-201201-01-2014artikel 6

25-10-2012

De Brug, 22 november 2012

Raadsbesl. 25-10-2012, index 4.006
18-11-201127-11-2012artikel 6

03-11-2010

De Brug, 17 november 2011

Raadsbesl. 3-11-2011, index 4.006
26-11-201020-12-2011nieuwe regeling

28-10-2010

De Brug, 25 november 2010

Raadsbesl. 28-10-2010, 10a, index 4.006
06-11-200926-11-2010nieuwe regeling

22-10-2009

De Brug, 5 november 2009

Raadsbesl. 22-10-2009, 10a, index 4.006

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening Rioolheffing 2010

De raad van de gemeente Sint-Michielsgestel;

 

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 14 september 2010;

 

gelet op het bepaalde in de Gemeentewet;

 

besluit:

 

vast te stellen de volgende verordening:

 

"Verordening rioolheffing 2010"

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    perceel: een roerend of onroerende zaak of een zelfstandig gedeelte daarvan;

  • b.

    gemeentelijke riolering: een voorziening of combinatie van voorzieningen voor inzameling, verwerking, zuivering of transport van afvalwater, hemelwater of grondwater, in eigendom, in beheer of in onderhoud bij de gemeente;

  • c.

    verbruiksperiode: de periode waarop de afrekening van Brabant Water N.V. betrekking heeft;

  • d.

    water: huishoudelijk afvalwater, bedrijfafvalwater, hemelwater of grondwater.

Artikel 2 Aard van de belasting

Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:

  • a.

    de inzameling en het transport van huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater, alsmede de zuivering van huishoudelijk afvalwater; en

  • b.

    de inzameling van afvloeiend hemelwater en de verwerking van het ingezamelde hemelwater, alsmede het treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken.

Artikel 3 Belastbaar feit en belastingplicht

  • 1.

    De belasting wordt geheven van de gebruiker van een perceel van waaruit water direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd.

  • 2.

    Met betrekking tot de belasting als bedoeld in het eerste lid wordt als gebruiker aangemerkt:

    • a.

      degene die naar de omstandigheden beoordeeld het perceel al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt;

    • b.

      ingeval een gedeelte van een perceel – niet een gedeelte als bedoeld in artikel 4 – voor gebruik is afgestaan: degene die dat gedeelte voor gebruik heeft afgestaan.

Artikel 4 Zelfstandige gedeelten

Indien gedeelten van een in artikel 3 bedoeld perceel blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt de belasting geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als één geheel worden gebruikt, deze als één perceel worden aangemerkt.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

  • 1.

    De belasting als bedoeld in artikel 2, eerste lid, wordt, naast een vastrecht per perceel, geheven naar het aantal kubieke meters afvalwater dat vanuit het perceel wordt afgevoerd.

  • 2.

    Het aantal kubieke meters water, als bedoeld in het eerste lid, wordt gesteld op het aantal kubieke meters leidingwater en grondwater dat in het belastingtijdvak naar het perceel is toegevoerd of is opgepompt.

  • 3.

    Ingeval gebruik wordt gemaakt van een pompinstallatie moet die pompinstallatie zijn voorzien van een:

    • a.

      watermeter, waarvan de hoeveelheid opgepompt water kan worden afgelezen of,

    • b.

      bedrijfsurenteller, waarvan het aantal uren dat een pompinstallatie met vaste capaciteit in bedrijf is geweest kan worden afgelezen.

     

    De eerste volzin is niet van toepassing indien de vaststelling van de hoeveelheid opgepompt water geschiedt op grond van enige andere wettelijke bepaling.

  • 4.

    Indien de belastingplichtige aantoont dat een substantieel deel van het voor de berekening van de belasting in aanmerking te nemen hoeveelheid afvalwater niet door middel van de gemeentelijke riolering is afgevoerd, wordt op verzoek van de belastingplichtige voor de berekening van de aanslag de hoeveelheid afgevoerd water verminderd met de op andere wijze afgevoerde hoeveelheid afvalwater.

Artikel 6 Belastingtarieven

  • 1.

    De belasting als bedoeld in artikel 2, eerste lid, bedraagt per eigendom per jaar € 117,84.

  • 2.

    De belasting als bedoeld in het eerste lid van dit artikel wordt verhoogd met € 0,34 per m3 afvalwater.

  • 3.

    In afwijking in zoverre van het eerste lid is het tarief, indien het belastingtijdvak gedeelten van kalenderjaren omvat, gelijk aan de som van zoveel twaalfde delen van het voor het betreffende kalenderjaar geldende tarief als daarvan kalendermaanden behoren tot het belastingtijdvak.

Artikel 7 Belastingtijdvak

  • 1.

    Het belastingtijdvak is in de gevallen waarin de heffing door middel van afrekeningen van Brabant Water N.V. plaatsvindt de verbruiksperiode zoals die voor de betrokken belastingplichtige geldt.

  • 2.

    In andere gevallen dan in het eerste lid bedoeld is het belastingtijdvak gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 8 Wijze van heffing

  • 1.

    De belasting per verbruiksperiode wordt geheven bij wege van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving. Deze kan worden gesteld op de afrekening van de Brabant Water N.V. Als dagtekening van de kennisgeving geldt in dat geval de dagtekening van de afrekening.

  • 2.

    De belasting per kalenderjaar wordt geheven bij wege van een kennisgeving op andere wijze van betaling.

  • 3.

    Na de aanvang van het belastingtijdvak kunnen aan de belastingplichtige voorlopig gevorderde bedragen worden opgelegd tot ten hoogste het bedrag waarop de verschuldigde rioolheffing over het belastingtijdvak vermoedelijk wordt vastgesteld. Als kennisgeving van voorlopig gevorderde bedragen wordt aangemerkt de afrekening c.q. de voorschotnota van Brabant Water N.V. of de kennisgeving op andere wijze van betaling van voorschotbedragen.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld naar tijdsgelang

  • 1.

    Indien de belasting per kalenderjaar wordt geheven, ontstaat de belastingschuld bij de aanvang van het belastingtijdvak, of indien de belastingplicht op een later tijdstip aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, is de belasting als bedoeld in artikel 5, eerste lid jo. het bepaalde in artikel 5, derde lid, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als bedoeld in artikel 5, eerste lid jo. het bepaalde in artikel 5, derde lid, als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in feitelijk gebruik neemt.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1.

    Het voorlopig gevorderde bedrag, alsmede het definitief gevorderde bedrag moet onverwijld worden betaald tegelijk met en op dezelfde wijze als die, waarop het voorschotbedrag, onderscheidenlijk het definitieve bedrag op de eindafrekeningsnota van Brabant Water N.V. moet worden betaald.

  • 2.

    Ingeval de belasting wordt geheven bij wege van kennisgeving op andere wijze van betaling, moet het bedrag worden voldaan in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van de kennisgeving op andere wijze is vermeld en de tweede twee maanden later.

Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rioolheffing.

Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De ‘Verordening Rioolrecht 2004’ van 4 november 2004, sedertdien gewijzigd, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag, volgende op die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van de heffing is 1 januari 2015.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening rioolheffing 2010".

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Sint-Michielsgestel in zijn openbare vergadering van 22 oktober 2009.

De raad voornoemd.

De griffier,

N.A. Hoogerbrug-van de Ven

De voorzitter

mr. J.C.M. Pommer