Organisatie | Goirle |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening raadscommissies 2005 |
Citeertitel | Verordening raadscommissies 2005 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | raadscommissies |
wijziging artikel 18
Gemeentewet
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
19-04-2012 | 26-03-2014 | gewijzigde regeling | 10-04-2012 Goirles Belang, 18-04-2012 | Onbekend | |
14-04-2005 | 19-04-2012 | nieuwe regeling | 05-04-2005 Goirles Belang, 13-04-2005 | Onbekend |
Hoofdstuk 2: Instelling, taken en samenstelling
Voor de overige commissies kunnen fracties in de gemeenteraad bestaande uit één, twee, drie, vier of vijf personen twee leden en fracties bestaande uit zes of meer personen drie leden voordragen voor benoeming. In deze commissies dient per commissie en per fractie, die bestaat uit twee of meer personen, tenminste één raadslid te worden benoemd.
Artikel 7 Griffier en commissiegriffier
De commissies worden in alles wat de hun opgedragen taak betreft bijgestaan door een commissie-griffier, te weten de griffier of een door hem in overleg met de voorzitter van de commissie aangewezen griffiemedewerker of een door hem in overleg met de voorzitter van de commissie en de gemeentesecretaris aangewezen ambtenaar.
Hoofdstuk 3: Aanwezigheid college, burgemeester en secretaris
Paragraaf 1 Tijdstip van vergaderen en voorbereidingen
In de regel vinden de vergaderingen van de commissie:
Algemene Zaken plaats op donderdag, drie weken voor de week waarin de volgende raadsvergadering plaatsvindt.
De vergaderingen van de raadscommissies vangen aan om 19.30 uur en wordt uiterlijk om 23:00 uur geschorst. De vergaderingen vinden plaats in de raadszaal van het gemeentehuis, tenzij door de commissie een andere locatie gekozen wordt.
Indien de agenda van een in lid 1 bedoelde vergadering niet is afgehandeld op het moment van het bereiken van het sluitingstijdstip, dan zal de behandeling van de agenda worden voortgezet op een nader in de commissie af te spreken tijdstip. Deze vergadering wordt gesloten nadat alle op de agenda voorkomende punten zijn behandeld.
De voorzitter draagt er zorg voor, dat de leden van de commissie ten minste 10 dagen voor een commissievergadering een schriftelijke oproep onder vermelding van dag, tijdstip en plaats van de vergadering ter beschikking hebben.
De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de in artikel 86. eerste en tweede lid, van de Gemeentewet bedoelde stukken, worden tegelijkertijd met de schriftelijke oproep beschikbaar gesteld.
Artikel 13 Ter inzage leggen van stukken
Stukken, die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen, worden gelijktijdig met de ter beschikkingstelling van de schriftelijke oproep voor een ieder op het gemeentehuis ter inzage gelegd. De voorzitter maakt van de terinzagelegging melding in de openbare kennisgeving, bedoeld in artikel 14. Indien na het ter beschikking stellen van de schriftelijke oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden en zo mogelijk in een openbare kennisgeving.
Artikel 14 Openbare kennisgeving
De vergadering wordt tegelijkertijd met de schriftelijke oproep door aankondiging op de gemeente-pagina in het Goirles Belang, in het gemeentelijk informatieblad of op de voor afkondigingen in de gemeente gebruikelijke wijze en door plaatsing op de internetsite (www.goirle.nl) van de gemeente ter openbare kennis gebracht.
Paragraaf 2 Orde der vergadering
Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekent ieder lid onmiddellijk de presentielijst. Aan het einde van elke vergadering wordt die lijst door de voorzitter en de commissiegriffier door ondertekening vastgesteld.
Artikel 16 Opening vergadering; quorum
Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter onder verwijzing naar dit artikel, na voorlezing van de namen der afwezige leden, dag en uur van de volgende vergadering, op een tijdstip dat ten minste vierentwintig uur na het bezorgen van de schriftelijke oproep voor die vergadering is gelegen.
Artikel 17 Spreekrecht burgers
Degene die van het spreekrecht gebruik wil maken, meldt dit uiterlijk 12.00 uur op de dag van de commissievergadering aan de commissiegriffier. Hij vermeldt daarbij zijn naam, adres en telefoon-nummer, het onderwerp, waarover hij het woord wil voeren en, voorzover van toepassing, de rechtspersoon namens wie hij het woord voert.
Indien het woord gevoerd zal worden ten aanzien van een geagendeerd onderwerp zal de voorzitter bij de behandeling van het agendapunt de burger als eerste het woord verlenen. Indien het woord gevoerd zal worden over een niet-geagendeerd onderwerp zal de voorzitter de burger het woord verlenen vóór de behandeling van de geagendeerde onderwerpen.
Nadat de burger het woord heeft gevoerd krijgen de commissieleden overeenkomstig artikel 21 de gelegenheid om het woord te voeren. Voordat de commissieleden in tweede termijn het woord mogen voeren wordt de burger, die het woord heeft gevoerd in de gelegenheid gesteld om te reageren op hetgeen in eerste termijn door de commissie is besproken.
Artikel 18 Audioverslag en besluitenlijst
De leden, de voorzitter, de wethouders, de griffier en de secretaris hebben het recht een voorstel tot wijziging aan de commissie te doen, indien de ontwerpbesluitenlijst, inclusief toezeggingen, onjuistheden bevat of niet duidelijk weergeeft hetgeen is toegezegd of besloten. Zij kunnen uiterlijk tot 16.00 uur op de dag voorafgaande aan die waarop de ontwerpbesluitenlijst in de commissie wordt behandeld, een voorstel tot wijziging doen.
Artikel 24 Handhaving orde; schorsing
Indien een spreker zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering, waarin zulks plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.
De voorzitter kan een raadscommissie voorstellen aan een lid dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen. Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat het lid de vergadering onmiddellijk. Zo nodig doet de voorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan het lid bovendien voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering worden ontzegd.
Het advies aan de raad bevat minimaal of het betreffende onderwerp of voorstel in de raad kan worden aangemerkt als een A punt (hamerstuk) of B punt (verdere bespreking in de raad is wenselijk). Indien één raadslid van mening is dat verdere bespreking wenselijk is, wordt dit onderwerp of voorstel als B punt aangemerkt.
De stemming vindt plaats volgens het systeem van de gewogen stemmen. De stem van ieder commissielid wordt vermenigvuldigd met het aantal raadszetels van de fractie die hij vertegenwoordigd, en vervolgens gedeeld door het aantal commissieleden dat in de betreffende vergadering namens deze fractie advies uitbrengt. Hoofdstuk
Hoofdstuk 5 Besloten vergadering
Artikel 29 Notulen besloten vergadering
Deze notulen worden zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raadscommissie een beslissing over het al dan niet openbaar maken van deze notulen. De vastgestelde notulen worden door de voorzitter en de commissiegriffier ondertekend.
Hoofdstuk 6: Toehoorders en pers
Artikel 33 Geluid- en beeldregistraties
Degenen die in de vergaderzaal tijdens de vergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen.
Artikel 34 Verbod gebruik mobiele telefoons
In de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune, is tijdens de vergadering het gebruik, alsmede het standby houden van mobiele telefoons of andere communicatiemiddelen, die inbreuk kunnen maken op de orde van de vergadering zonder toestemming van de voorzitter niet toegestaan.
Artikelsgewijze toelichting op de verordening op de raadscommissies
Om te voorkomen dat de omschrijving van terugkerende begrippen in de verordening steeds moeten worden herhaald, zijn in deze bepaling een aantal begrippen eenmalig gedefinieerd.
In deze verordening is gekozen voor een stelsel van meerdere raadscommissies.
Het vijfde en zesde lid zijn coördinatiebepalingen. Als een onderwerp meerdere commissies aangaat, zal moeten worden vastgesteld in welke raadscommissie(s) het onderwerp besproken zal worden. In deze verordening is ervoor gekozen om de voorzitters van de betrokken raadscommissies hierover zeggenschap te geven.
In geval van een gezamenlijke vergadering vervult de voorzitter van de commissie die het onderwerp het meest aangaat, de rol van voorzitter. Het spreekt voor zich dat dan ook de commissiegriffier van die commissie de functie van commissiegriffier vervult.
De taken van de raadscommissies zijn vastgelegd in artikel 82, eerste lid, van de Gemeentewet. De raadscommissies bereiden de besluitvorming van de raad voor en overleggen met het college of de burgemeester.
De raad bepaalt de samenstelling van de raadscommissies. Wel schrijft artikel 82, derde lid, van de Gemeentewet voor dat de raad moet zorgen voor een evenwichtige vertegenwoordiging van de in de raad vertegenwoordigde politieke groeperingen. Om dit te bereiken wordt bepaald dat iedere fractie per commissie twee of drie leden mag voordragen. Gecombineerd met gewogen stemmen is er sprake van een evenwichtige vertegenwoordiging van de raad (zie artikel 27, lid 5).
Tenminste één lid per commissie, per fractiedient een raadslid te zijn.
Op grond van het derde lid moeten niet-raadsleden, evenals raadsleden, voldoen aan hetgeen is bepaald in de artikelen 10, 11, 12, 13 en 15 van de Gemeentewet. Dit betekent onder andere dat zij ingezetenen van de gemeente moeten zijn, achttien jaar moeten zijn, over een geldige verblijfstitel moeten beschikken, hun nevenfuncties openbaar moeten maken, geen functie als bedoeld in artikel 13 mogen vervullen en niet in strijd mogen handelen met artikel 15 betreffende het rechtsverkeer met de gemeente.
Iedere fractie kan per commissie één plaatsvervangend lid voordragen. Voor de plaatsvervangende leden gelden dezelfde eisen als voor het lid van een raadscommissie. Indien zowel het commissielid als zijn plaatsvervanger verhinderd is kan een raadslid van de fractie die het (plaatsvervangend) commissielid vertegenwoordigt op grond van het zesde lid deze plaats innemen.
Artikel 82, vierde lid, van de Gemeentewet schrijft voor dat de voorzitter van een raadscommissie raadslid moet zijn. Om die reden bepaalt artikel 5, eerste lid, dat de raad de voorzitters en hun plaatsvervangers ‘uit zijn midden’ benoemt
Op basis van het tweede lid, is de voorzitter (en de plaatsvervangend voorzitter) geen lid van de raadscommissie. Dit is een bewuste keuze, op deze wijze kan de voorzitter zich concentreren op zijn taak als (technisch) voorzitter en zijn tijd en energie aanwenden voor het bewaken van de positie van de raadscommissie. Hij hoeft zich niet te bekommeren om de inbreng van zijn fractie in de raadscommissie.
De zittingsperiode van de leden, de voorzitters en hun plaatsvervangers is even lang als de zittingsperiode van de raadsleden, in principe dus vier jaar. De benoeming eindigt derhalve van rechtswege, de raad hoeft hen niet te ontslaan.
Op grond van het tweede lid eindigt het (plaatsvervangend) lidmaatschap van een raadscommissie eveneens van rechtswege indien een (plaatsvervangend) lid niet meer voldoet aan de in artikel 4, vierde lid, gestelde eisen en indien een (plaatsvervangend) lid is benoemd op voordracht van een fractie die blijkens een schriftelijke verklaring aan de voorzitter van de raad niet meer vertegenwoordigd is in de raad (zevende lid).
De raad kan een (plaatsvervangend) lid van een raadscommissie ontslaan op eigen initiatief, op voorstel van de fractie die het (plaatsvervangend) lid heeft voorgedragen of op verzoek van het (plaatsvervangend) commissielid zelf.
Iedere raadscommissie wordt ondersteund door een commissiegriffier. Afhankelijk van de omvang van de griffie is dit de griffier, een medewerker van de griffie of een ambtenaar uit de reguliere ambtelijke organisatie.
In dit artikel is er voor gekozen om alle mogelijkheden open te laten. De functie commissiegriffier kan worden ingevuld door de door de raad benoemde griffier, een door deze griffier aangewezen medewerker van de griffie of een door de griffier aangewezen medewerker uit het ambtelijke apparaat, dat ten dienste staat van het college van burgemeester en wethouders. Bij aanwijzing van een medewerker van de griffie als commissiegriffier overlegt de griffier met de voorzitter van de commissie, bij aanwijzing van een medewerker uit het ambtelijk apparaat overlegt de griffier met de voorzitter van de commissie en de gemeentesecretaris (als hoofd van de ambtelijke organisatie).
De commissiegriffier is altijd bij de vergaderingen van de raadscommissie aanwezig. In principe neemt hij geen deel aan de beraadslagingen, zij het dat de raadscommissie op grond van artikel 26 van deze verordening altijd de mogelijkheid heeft om anderen aan de beraadslagingen deel te laten nemen.
De burgemeester en de wethouders zijn vanaf het moment van inwerkingtreding van de Wet dualisering gemeentebestuur geen lid meer van raadscommissies (artikel 82, tweede lid Gemeentewet). Hun aanwezigheid is daardoor niet langer vanzelfsprekend, de raadscommissie kan per vergadering beslissen of de aanwezigheid van een collegelid al dan niet gewenst is en of hij aan de beraadslagingen mag deelnemen. Artikel 82, vijfde lid, dat artikel 21, tweede lid van de Gemeentewet, van overeenkomstige toepassing verklaard, is hiervoor de grondslag. Dit geldt zowel voor besloten als voor niet besloten vergaderingen. In openbare vergaderingen kunnen collegeleden uiteraard altijd aanwezig zijn op de publieke tribune. Deelnemen aan de beraadslagingen kunnen zij echter alleen als de raadscommissie hiermee instemt.
Om te komen tot een praktische regeling is er in deze bepaling voor gekozen om de voorzitter van de raadscommissie een voorlopige beslissing omtrent de aanwezigheid van de burgemeester of een wethouder en de deelname aan de beraadslagingen te laten nemen. Als de raadscommissie het niet met deze voorlopige beslissing van de voorzitter eens is, kan zij bij aanvang van de vergadering anders beslissen.
Een expliciete beslissing bij iedere vergadering is niet nodig. Als de raadscommissie niet aangeeft dat de aanwezigheid van het college niet gewenst is, volstaat de beslissing van de commissievoorzitter.
In het vijfde lid is geregeld dat een collegelid zich kan laten vergezellen door een ambtelijk adviseur. Het is echter de commissie die bepaalt in hoeverre deze ook daadwerkelijk aan de beraadslagingen mag deelnemen.
Ook de aanwezigheid van de secretaris is in een gedualiseerd stelsel niet langer vanzelfsprekend. Indien de raadscommissie het wenselijk acht dat de secretaris bij een vergadering van een raadscommissie aanwezig is, zal de raadscommissie het college moeten verzoeken de secretaris aanwezig te laten zijn en deel te laten nemen aan de beraadslagingen. Het college is immers zijn werkgever. Om praktische redenen geldt ook hier de regling van artikel 8 inhoudende dat de voorzitter van de commissie een voorlopige beslissing mag nemen. Ook deze bepaling geldt zowel voor openbare als besloten vergaderingen. Op basis van artikel 26 kan de commissie ook andere ambtenaren aan de beraadslagingen deel laten nemen, ook hiertoe zullen zij een verzoek aan het college moeten doen.
De vergaderingen van de raadscommissies vinden steeds plaats in de week na de laatste raadsvergadering en drie weken voor de volgende raadsvergadering. Een raadscommissie vergadert vaker als de voorzitter het nodig oordeelt of indien ten minste twee fracties hierom verzoeken. Indien een raadscommissie een hoorzitting zal willen houden, kan de voorzitter gebruik maken van het derde lid en een andere dag, aanvangsuur of plaats bepalen. Bepaald is dat de voorzitter hierover overleg voert met de griffier.
De leden van een raadscommissie ontvangen een oproep inclusief de agenda voor een vergadering en de stukken tenminste 10 dagen voor de vergadering. Indien in spoedeisende gevallen een aanvullende agenda wordt vastgesteld bedraagt deze termijn minimaal 48 uur voor een vergadering. De stukken ten aanzien waarvan geheimhouding is opgelegd worden niet ter beschikking gesteld, maar kunnen bij de griffier worden ingezien (artikel 13, derde lid).
In het artikel wordt gesproken over het beschikbaar stellen van de stukken om aan te geven, dat ook kan worden volstaan met deponering in de voor de commissieleden bestemde postvakjes in het gemeentehuis. Dit geldt niet voor een eventuele aanvullende agenda, deze zal wegens de korte termijn worden verzonden of thuisgebracht.
Voor het verzenden van de oproep, stelt de voorzitter van een raadscommissie de agenda voorlopig vast. Wel zal de voorzitter hierover overleg moeten voeren met de griffier en/of de commissiegriffier(s). Uiteindelijk bepaalt een raadscommissie echter zijn eigen agenda. De agenderende rol van een raadscommissie komt tot uitdrukking in het derde, vierde en vijfde lid. Dit betekent onder andere dat een raadscommissie kan bepalen dat een onderwerp of voorstel onvoldoende voorbereid en voor inlichtingen of advies aan het college wordt gezonden.
Een raadscommissie bepaalt vervolgens in welke vergadering het onderwerp of voorstel opnieuw geagendeerd wordt en niet het college. Uiteraard zal hierover wel overleg gevoerd moeten worden met het college of de secretaris.
Naast de voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, worden stukken die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen voor een ieder ter inzage gelegd. In de openbare kennisgeving wordt hiervan melding gemaakt. Originele stukken moeten uiteraard bij de gemeente blijven berusten. Stukken ten aanzien waarvan geheimhouding wordt opgelegd kunnen leden van raadscommissies bij de griffier inzien.
Op grond van artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet moet de voorzitter van een raadscommissie tegelijkertijd met de schriftelijke oproep de dag, het tijdstip en de plaats van de vergadering ter openbare kennis brengen. De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken worden tegelijkertijd met de schriftelijke oproep en op een bij openbare kennisgeving aan te geven plaats ter inzage gelegd. Deze bepaling geeft hier een regeling voor.
De presentielijst en de ondertekening door de voorzitter en de commissiegriffier zijn bedoeld om formeel vast te stellen dat het vergaderquorum aanwezig is. Indien de griffier tevens de functie van commissiegriffier op zich neemt, ondertekent hij de presentielijst. Daarnaast is de presentielijst van belang om de vergoedingen voor de leden van een raadscommissie te kunnen vaststellen.
Artikel 20 van de Gemeentewet regelt het vergaderquorum van de raad. Voor de raadscommissies ontbreekt een dergelijke bepaling in de Gemeentewet. Artikel 16 voorziet hierin. Indien meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is en de presentielijst heeft getekend, kan worden vergaderd. Het derde lid voorziet in een regeling voor een nieuwe vergadering indien het quorum niet aanwezig is, anders zou de afwezigheid van leden van een raadscommissie de voortgang van werkzaamheden kunnen belemmeren. Uiteraard staat op het moment dat de voorzitter bepaalt op welke datum en tijdstip, nog niet vast op welk moment de schriftelijke oproep uitgaat. Indien er enkele dagen tussen de twee vergaderingen zit, mag er vanuit worden gegaan dat het mogelijk is om 24 uur van tevoren een schriftelijke oproep te versturen. Overigens ligt het in de rede dat de voorzitter overlegt met de raadscommissie over de datum van een nieuwe vergadering.
In dit artikel is gekozen voor een breed spreekrecht voor de burgers. Zowel ten aanzien van geagendeerde onderwerpen als niet geagendeerde onderwerpen kunnen burgers het woord voeren. Wel wordt het spreekrecht beperkt door het bepalen van de doelgroep en de onderwerpen waarvoor geen spreekrecht kan worden verleend.
De doelgroep beperkt zich tot de burgers die ook in de gemeente wonen of personen die een belang hebben in de gemeente. Met het laatste wordt met name gedoeld op privaatrechtelijke belangen zoals eigendom, pachtrecht etcetera. Indien rechtspersonen (verenigingen, stichting, bv's, nv's) gebruik willen maken van het spreekrecht zullen zij dus een belang in de gemeente Goirle moeten hebben. Algemene belangen, zoals bijvoorbeeld milieubelangen, zijn voor rechtspersonen onvoldoende voor het maken van aanspraak op het spreekrecht in de commissies.
In het tweede lid zijn de onderwerpen opgenomen, waar het spreekrecht niet voor geldt. Als een besluit van de raad of het college vatbaar is voor bezwaar of beroep en de burger belanghebbende is, kan de burger dienaangaande een bezwaarschrift indienen of beroep instellen. Deze procedure gaat voor het spreekrecht van burgers.
Hetzelfde geldt voor onderwerpen, waar zij op grond van artikel 9:2 Algemene wet bestuursrecht een klacht over kunnen indienen. Verder zijn de benoemingen, keuzen, voordrachten en aanbevelingen van personen uitgesloten van het spreekrecht van burgers. Omdat inspraak over de benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen – de belangen van – kandidaten al dan niet in de uitoefening van hun ambt of functie kan schaden, kan niet worden toegestaan dat burgers hierover in het openbaar uitlatingen doen.
De burgers die wensen in te spreken moeten dit uiterlijk om 12.00 uur op de dag van de commissievergadering melden bij de commissiegriffier.
Spreekrecht voor niet geagendeerde onderwerpen wordt uitgeoefend voor de behandeling van de agenda. Spreekrecht voor geagendeerde onderwerpen vindt plaats bij de behandeling van het geagendeerde onderwerp. In beide gevallen wordt gesproken in twee termijnen door zowel de inspreker als de commissieleden. Indien gewenst kan de commissie uiteraard besluiten om hieraan een derde termijn toe te voegen.
De voorzitter heeft een belangrijke taak in de orde met betrekking tot het uitoefenen van het spreekrecht. Hij bepaalt de spreekvolgorde en hoeveel tijd ter beschikking wordt gesteld voor de inspreker. Het spreekt voor zich dat hij dit overlegt met de commissie.
De ontwerp-notulen worden tegelijkertijd met de schriftelijk oproep voor de eerstvolgende raadsvergadering beschikbaar gesteld aan de leden overeenkomstig het bepaalde in artikel 11, lid 1 en toegezonden aan overige personen die het woord gevoerd hebben. De voorzitter, de leden en de collegeleden hebben het recht een voorstel tot wijziging te doen. Een voorstel tot wijziging kan tot het moment van vaststelling bij de commissiegriffier worden ingediend. Het recht om aanpassing voor te stellen (derde lid) komt ook toe aan de voorzitter, een lid en een collegelid, dat bij de desbetreffende vergadering niet aanwezig was. Het is aan de raadscommissie om te beslissen of een voorgestelde wijziging of aanvulling geaccepteerd wordt, aangezien de raadscommissie de notulen vaststelt. Een afwijzing van een dergelijk voorstel is niet vatbaar voor beroep (aldus de Afdeling Rechtspraak van de Raad van State). Er wordt een zakelijke samenvatting van hetgeen besproken is gegeven. Na vaststelling van de notulen ondertekenen de voorzitter en de commissiegriffier deze.
Indien er andere sprekers zijn, bepaalt de voorzitter vanaf welke plaats zij spreken.
Het tweede lid bewerkstelligt dat een lid, de voorzitter, de burgemeester of een wethouder op ieder gewenst moment een voorstel van orde kan doen. Een voorstel van orde heeft betrekking op het verloop van de vergadering. Artikel 23 geeft een regeling voor een voorstel van orde. Het tweede lid heeft geen betrekking op interrupties.
Een spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten. Collegeleden die hebben deelgenomen aan de beraadslaging kunnen na afloop van de eerste en tweede termijn van de commissieleden op verzoek van de commissie nog op de inbreng in tweede termijn antwoorden c.q. reageren.
Een verzoek van een commissielid na afloop van de tweede termijn om nog een korte reactie te mogen geven, dient de voorzitter niet te honoreren. Indien de commissie van mening is, dat na de tweede termijn verdere beraadslaging nodig is, kan hij daartoe uitdrukkelijk besluiten.
Dit artikel strekt ertoe te benadrukken dat een raadscommissie op eigen initiatief regels kan stellen over de spreektijd van de leden. Hetzelfde geldt voor de spreektijd van overige sprekers.
Ieder lid heeft te allen tijde het recht een voorstel van orde te doen (zie ook artikel 20, tweede lid). De beslissing of er inderdaad sprake is van een voorstel van orde is aan de betreffende raadscommissie. Over een voorstel van orde wordt direct, zonder beraadslaging, besloten door een raadscommissie.
Het eerste lid verzekert dat leden van een raadscommissie vrijelijk kunnen spreken. Wel zijn interrupties uiteraard toegestaan voor zover de voorzitter bij een overvloed aan interrupties of in het belang van de voortgang van de beraadslagingen niet bepaalt dat een spreker zijn betoog zonder verdere interrupties afrondt. Om te bevorderen dat leden van raadscommissies zich niet belemmerd voelen om hun mening te uiten bepaalt artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet bovendien dat artikel 22 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing is op leden van raadscommissies. Hierdoor zijn leden van raadscommissies niet in rechte te vervolgen, aan te spreken of verplicht getuigenis af te leggen over hetgeen zij in de vergadering zeggen of schriftelijk overleggen. Dit geldt voor zowel raadsleden als niet-raadsleden.
Op basis van het tweede lid kunnen alle sprekers in bepaalde gevallen door de voorzitter tot de orde worden geroepen en kan hen zo nodig over het aanhangige onderwerp het woord ontzegd worden. Ook kan de voorzitter de vergadering schorsen en bij herhaling van de verstoring van de orde, kan hij de vergadering sluiten. In het uiterste geval kan hij een lid het verdere verblijf ontzeggen en hem uit de vergadering doen verwijderen. Indien een lid blijft volharden in zijn gedrag kan hem de toegang tot de vergadering voor ten hoogste drie maanden worden ontzegd. Het vierde lid sluit aan bij artikel 26, derde lid, van de Gemeentewet, die een dergelijke regeling geeft ten aanzien van raadsleden.
Onder interruptie is overigens niet te verstaan het geven van tekenen van goed- of afkeuring; deze uitingen worden beschouwd als verstoringen van de orde. Voor wat betreft de handhaving van de orde op de publieke tribune wordt verwezen naar artikel 32 van deze verordening.
Om de duur van vergaderingen niet te beperken wordt over een voorstel dat in onderdelen of artikelen is verdeeld, in principe in zijn geheel beraadslaagd. In het eerste lid is een uitzonderingsmogelijkheid opgenomen. Zowel de voorzitter als de leden hebben het recht om voor te stellen een voorstel gesplitst te behandelen. Het eerste lid brengt daarmee tot uitdrukking dat een raadscommissie zijn eigen werkwijze bepaalt. Het recht wordt aan ieder individueel raadslid toegekend. Dit past in het streven naar dualisering, aangezien dualisering versterking van de vertegenwoordigende en daarmee agenderende rol van een raadscommissie veronderstelt. Hiertoe dienen ook individuele raadsleden en kleine fracties over adequate instrumenten te beschikken.
Indien de schorsing als bedoeld in het tweede lid aan het einde van de tweede termijn plaatsvindt, zijn er vervolgens twee mogelijkheden: er wordt direct tot stemming overgegaan of aan de beraadslagingen wordt een derde termijn toegevoegd (zie artikel 21). Na schorsing wordt als eerste het woord verleent aan degene die juist voor de schorsing aan het woord was.
Deze bepaling is noodzakelijk in verband met het in artikel 22 Gemeentewet geregelde verschoningsrecht, dat in artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing wordt verklaard op leden van raadscommissies en andere personen die aan de beraadslagingen deelnemen. Het gaat in deze bepaling om anderen dan de leden, de voorzitter, de burgemeester, de wethouders en de secretaris. Deze hebben op grond van de artikelen 8, 9, 19 en 20 van deze verordening reeds het recht om aan de beraadslagingen deel te nemen. Uiteraard hebben deze andere sprekers niet dezelfde rechten als de leden. Een andere spreker heeft onder meer geen recht om een voorstel te doen tot wijziging van de notulen, een voorstel over de spreektijd of over de orde van de vergadering.
De voorzitter kan de beraadslaging sluiten, als hij vaststelt dat een onderwerp voldoende is toegelicht, tenzij een raadscommissie anders beslist. Een raadscommissie neemt geen beslissingen, maar bereidt de besluitvorming in de raad voor en overlegt met het college en de burgemeester. Wel kan een raadscommissie gevraagd en ongevraagd advies uitbrengen aan de raad. De leden beslissen over het advies. Ten behoeve van het debat in de raad en om recht te doen aan de mening van alle fracties, inclusief minderheidsstandpunten, wordt de standpunten van alle fracties opgenomen. Het standpunt dat door de commissieleden wordt ingenomen wordt in dit verband geacht het standpunt van de fractie, die zij vertegenwoordigen te zijn, tenzij zij nadrukkelijk anders te kennen geven.
In deze bepaling wordt namelijk artikel 23 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing verklaard op raadscommissies. Dit betekent dat de vergaderingen van de raadscommissies in de regel in het openbaar plaatsvinden. Op verzoek van een vijfde van het aantal leden van een raadscommissie of de voorzitter kan de raadscommissie beslissen om achter gesloten deuren te vergaderen. Van een besloten vergadering wordt een afzonderlijk verslag opgemaakt, dat niet openbaar is tenzij de raadscommissie anders beslist.
Bij bepalingen die ingevolge van overeenkomstige toepassing zijn kan onder meer gedacht worden aan de bepalingen omtrent het tijdig verzenden van stukken, het vergaderquorum en voorstellen van orde. De bepalingen van deze verordening zijn echter niet van toepassing, voorzover de toepassing van die bepalingen strijdig is met het besloten karakter van de vergadering. Zo zullen er bijvoorbeeld geen beeld- en geluidsregistraties voor openbaar gebruik gemaakt kunnen worden. Ten aanzien van de stukken die betrekking hebben op een besloten vergadering en het behandelde zal een raadscommissie moeten besluiten of geheimhouding als bedoeld in artikel 86 van de Gemeentewet wordt opgelegd dan wel opgeheven.
In aanvulling hierop bepaalt het eerste lid van dit artikel dat de notulen van een besloten vergadering ter inzage liggen bij de griffier.
Hetgeen besproken wordt in een besloten vergadering, valt niet van rechtswege onder de geheimhoudingsplicht. Daarvoor is toepassing van de procedure volgens artikel 86 van de Gemeentewet nodig. Niet alleen een raadscommissie kan geheimhouding opleggen, ook de voorzitter van een raadscommissie, het college en de burgemeester kunnen geheimhouding aan een raadscommissie opleggen. Overigens kan een raadscommissie ook geheimhouding opleggen aan de raad of het college ten aanzien van stukken die zij aan de raad of het college overlegt (artikel 25, tweede lid, en artikel 55, tweede lid, van de Gemeentewet). De geheimhouding geldt ten aanzien van een ieder die aanwezig is bij een besloten vergadering of die kennis draagt van stukken ten aanzien waarvan geheimhouding geldt. De geheimhouding geldt totdat het orgaan dat de geheimhouding heeft opgelegd of de raad, haar opheft.
Zoals uit de toelichting op artikel 30 blijkt kan de raad de geheimhouding die een raadscommissie oplegt, opheffen. In deze bepaling is een overlegverplichting opgenomen waardoor recht wordt gedaan aan het principe van hoor en wederhoor.
Artikel 26, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet regelen dat de voorzitter van de raad toehoorders die de orde verstoren, kan doen vertrekken en bij volharding in hun gedrag de toezegging kan ontzeggen. Voor raadscommissies ontbreekt een dergelijke bepaling in de Gemeentewet, het derde lid voorziet hierin.
Aangezien de vergaderingen van een raadscommissie in principe openbaar zijn, kunnen radio- en tv-stations geluids- en beeldregistraties maken. Dit is uiteraard niet het geval als het een besloten vergadering betreft.
Het mobiele telefoonverkeer werkt verstorend tijdens de vergadering. Er is in dit artikel een verbod op het gebruik van mobiele telefoons of andere communicatiemiddelen opgenomen om de verstoring van de vergaderorde door het gebruik te voorkomen. Indien de apparatuur zodanig instelbaar is, dat verstoring van de vergaderorde niet plaats zal vinden, mag de apparatuur stand-by gehouden worden (bijvoorbeeld stil alarm door middel van trilmechanisme). Het is echter niet toegestaan vanuit de stand-by-situatie over te schakelen op verder gebruik van de apparatuur. Indien dit nodig mocht zijn dient de gebruiker daarvoor de vergaderruimte te verlaten.
Dit artikel bevat de zogenaamde hardheidsclausule; voor gevallen waarin de verordening niet voorziet of twijfel bestaat over de toepassing beslist de commissie. De voorzitter van de commissie doet daarvoor een voorstel.
Dit artikel regelt de inwerkingtreding van de verordening. Een verordening treedt op grond van artikel 139 van de Gemeentewet niet in werking zolang deze niet is bekendgemaakt (op de gemeentepagina van het Goirles Belang). Om op korte termijn na vaststelling van deze verordening een start te kunnen maken met de commissies nieuwe stijl treedt de verordening in werking op de eerste dag na de bekendmaking.
Aldus besloten door de raad van de gemeente Goirle in zijn vergadering van 05-04-2005.