Organisatie | Den Helder |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Referendumverordening gemeente Den Helder 2012 |
Citeertitel | Referendumverordening 2012 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
09-11-2012 | nieuwe regeling | 19-03-2012 Stadsnieuws 2012, 45 | RB12.0080 |
Paragraaf 1 Algemene bepalingen
Artikel 1a Onderwerp van referendum
Onderwerp van een raadplegend of raadgevend referendum kan, onverminderd het in artikel 2 bepaalde, zijn een voorgenomen besluit van de raad.
Paragraaf 2 Bijzondere bepalingen over het raadgevend referendum
Indien het inleidend verzoek voldoet aan de in deze verordening bepaalde vereisten, besluit de raad in zijn vergadering, volgend op de in het tweede lid bedoelde vergadering de besluitvorming over het voorgenomen besluit met ten minste twee maanden te verdagen, zodat een definitief verzoek tot het houden van een referendum kan worden ingediend.
Paragraaf 3 Bijzondere bepalingen over het raadplegend referendum
Paragraaf 4 Aanvullende bepalingen over het raadgevend en raadplegend referendum
Artikel 7 Aanhouden beslissing
De stemming over het door de raad te nemen besluit zoals dat luidt na verwerking van de aanvaarde amendementen, wordt aangehouden tot de eerstvolgende vergadering na de dag waarop de uitslag van het referendum bekend is, tenzij eerder negatief over de ontvankelijkheid van het inleidende of het definitieve verzoek wordt beslist.
Aldus besloten in de raadsvergadering van 19 maart 2012.
Koen Schuiling, voorzitter
mr. drs. M. Huisman, griffier
Toelichting Referendumverordening gemeente Den Helder 2012
Op grond van de huidige bepalingen in de Grondwet en de Gemeentewet hebben gemeenten de mogelijkheid tot het houden van een raadgevend of raadplegend referendum over een te nemen of genomen besluit. Het kabinet is van mening dat de vraag of en zo ja, hoe op lokaal niveau raadgevende of raadplegende referenda worden gehouden, een zaak is die door gemeenten zelf moet worden beslist binnen de randvoorwaarden die de Grondwet en Gemeentewet stellen. Bij de vernietiging van de referendumverordening van de gemeente Amsterdam zijn deze randvoorwaarden nog eens onderstreept:
De bevoegdheid van de raad om een referendumverordening vast te stellen vloeit voort uit de artikelen 147 en 149 van de Gemeentewet. Deze bepalingen geven de raad een algemene verordenende bevoegdheid.
De onderwerpen waarover in de afgelopen jaren referenda zijn gehouden, zijn vaak reeds via wettelijke bepaalde inspraakmogelijkheden aan de bevolking voorgelegd. De vraag rijst of een referendum in de plaats kan treden van voorgeschreven inspraakmogelijkheden. Het antwoord hierop luidt ontkennend. Het wel of niet houden van een referendum heeft geen invloed op de voorgeschreven inspraakprocedures. Het is echter raadzaam om een referendum in een vroegtijdig stadium van een procedure te houden. Voorlichting over het referendumonderwerp kan dan bijvoorbeeld in praktische zin gekoppeld worden aan voorlichting over hetzelfde onderwerp in het kader van de voorgeschreven inspraak.
Een raadgevend referendum is een referendum dat niet bij voorbaat bindend is voor de raad en plaatsvindt voordat door de raad een definitief besluit over het onderhavige onderwerp wordt genomen en dat voorts niet op initiatief van de raad wordt gehouden. Een (anders dan adviserend) correctief referendum, waarbij de bevolking een besluit dat de raad al heeft genomen achteraf bindend kan verwerpen, is wettelijk niet mogelijk. De raad beslist uiteindelijk over het houden van een raadgevend referendum.
Artikel 1a Onderwerp van referendum
Alleen concept besluiten van de raad kunnen onderwerp van een referendum zijn. Het gaat dus nadrukkelijk niet om een onderwerp waarover de raad bevoegd is. Er moet sprake zijn van een concreet voorgenomen besluit.
De besluiten genomen door het college of door de burgemeester zijn niet referendabel (op grond van deze verordening, deze bestuursorganen kunnen desgewenst zelf een referendumregeling opstellen).
Artikel 2 Uitzonderingsbepalingen
Een aantal onderwerpen waarover de raad een besluit kan nemen, lenen zich minder goed voor een referendum. In deze verordening is een lijst met uitzonderingen opgenomen, gebaseerd op de ervaringen van onder meer de Tijdelijke referendumwet en autonome gemeentelijke verordeningen.
Enerzijds dient voorkomen te worden dat de verordening een leeg instrument wordt waarbij het praktisch onmogelijk wordt een referendum te organiseren. Anderzijds is het voor de burger belangrijk dat duidelijk is over welke besluiten geen referendum kan worden gehouden.
De lijst met uitzonderingen is niet limitatief. Omdat het de raad is die de uiteindelijke beslissing over het al dan niet houden van een referendum neemt, vormt een vrij beperkte lijst met uitzonderingen geen probleem. Daarbij geeft hetgeen onder punt a. is gesteld de raad alle ruimte voor het nemen van de beslissing een referendum te houden in de niet specifiek benoemde gevallen onder de overige punten. Een zorgvuldige afweging is daarbij altijd een voorwaarde.
Voor het definitieve verzoek tellen dus de handtekeningen mee van het inleidend verzoek. Het definitieve verzoek moet dus duizend ondertekenaars vermelden minus de ondertekenaars van het inleidend verzoek.
Als het definitieve verzoek wordt gedaan door het vereiste aantal burgers, beslist de raad of een referendum zal worden gehouden, waarbij de raad toetst aan de uitzonderingsbepalingen in artikel 2.
Het besluit van de raad op het definitieve verzoek is een besluit in de zin van de Awb. Hiertegen staat bezwaar en beroep open.
Artikel 6 Het raadplegend referendum, initiatief van de raad
Artikel 7 Aanhouden beslissing
Het vaststellen van de datum waarop het referendum zal worden gehouden, is voorbehouden aan de raad. Deze datum kan vallen op een dag waarop tevens andere verkiezingen worden gehouden, maar dat hoeft niet het geval te zijn. Het combineren van verkiezingen kan in sommige gevallen praktisch zijn, omdat de kiesgerechtigden niet twee maal naar de stembus hoeven te komen. Ook kan een combinatie zorgen voor een reductie in de kosten van een referendum. Ook kunnen er meerdere referenda op dezelfde dag plaatsvinden.
Er zal dan wel een afzonderlijk kiesregister voor ieder referendum moeten worden bijgehouden en tevens dienen de kiesgerechtigden voor ieder onderwerp een aparte oproepingskaart te krijgen.
De raad beslist of, hoe en wanneer een referendum wordt gehouden en stelt ook de vraagstelling, inclusief de antwoordmogelijkheden vast. Daarbij kan hij zich laten adviseren door een commissie.
De eindverantwoordelijkheid blijft echter bij de raad berusten. Bij de antwoordmogelijkheden kan het gaan om:
Artikel 10 Organisatie en uitvoering
Artikel 12 Geldigheid van de uitslag
Wanneer minimaal 33,3 procent van de kiesgerechtigden zijn stem heeft uitgebracht, wordt de uitslag van het referendum geacht geldig te zijn. Op deze wijze komen alleen onderwerpen aan bod die door een redelijk deel van de bevolking als van belang worden beschouwd, zonder dat het praktisch onmogelijk zal worden een geldige uitslag te krijgen.
Artikel 13 Samenstelling referendumcommissie
De raad moet volgens dit artikel, in geval van een referendum, zich laten adviseren door een onafhankelijke referendumcommissie. Die kan ad hoc of blijvend worden ingesteld. Hier is gekozen voor een ad hoc commissie. Om de onafhankelijkheid van de commissie te benadrukken, is er voorts voor gekozen dat er geen raadsleden, raadscommissieleden, collegeleden of ambtenaren van de gemeente Den Helder in deze commissie kunnen worden benoemd.
Artikel 14 Taken referendumcommissie
Het budget moet voorzien in de organisatiekosten voor minimaal één referendum per jaar. Hierbij dient ook rekening te worden gehouden met het beschikbaar stellen van middelen aan de verzoekers van een referendum en aan maatschappelijke organisaties voor het organiseren van debat en publiciteit over het onderwerp waarop het referendum betrekking heeft. De referendumcommissie heeft hierbij een adviserende rol. De raad kan er voor kiezen het beschikbaar stellen van deze middelen in handen te stellen van het college van burgemeester en wethouders op dragen.