Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Midden-Delfland

Regeling organieke functiewaardering 2004 (1e wijziging)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieMidden-Delfland
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingRegeling organieke functiewaardering 2004 (1e wijziging)
CiteertitelRegeling organieke functiewaardering 2004 (1e wijziging)
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling voor de sector gemeenten, art. 3.1

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-11-200516-08-2012Nieuwe regeling

01-11-2005

Onbekend

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Regeling organieke functiewaardering 2004 (1e wijziging)

Burgemeester en wethouders van Midden-Delfland;

overwegende dat het in het kader van een goed personeelsbeleid vereist is een regeling voor het waarderen van functies vast te stellen;

dat de gemeentelijke organisatie per 1 oktober 2005 is gewijzigd;

gelezen het advies van de ondernemingsraad;

gehoord het georganiseerd overleg;

gelet op artikel 3.1 van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling voor de sector gemeenten;

 

BESLUITEN:

vast te stellen de navolgende Regeling organieke functiewaardering 2004 (1e wijziging).

Artikel 1 Begripsbepaling

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Ambtenaar: de ambtenaar zoals bedoeld in artikel 1:1, lid 1 onder a van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling voor de sector gemeenten (CAR);

  • b.

    Organieke functie: een taak of een groep taken, zoals die binnen het raam van de voor de gemeente geldende regelingen door of namens burgemeester en wethouders is vastgesteld om door een ambtenaar te worden vervuld;

  • c.

    Functiebeschrijving: de beschrijving van een organieke functie die door één of meer ambtenaren kan worden vervuld;

  • d.

    Functiedeskundige: de met de uitvoering van de Regeling organieke functiewaardering belaste externe deskundige;

  • e.

    Waarderingscommissie: de commissie, bedoeld in artikel 6, lid 1;

  • f.

    Bezwarencommissie: de commissie, bedoeld in artikel 7, lid 1;

  • g.

    Conversietabel: een tabel die een koppeling legt tussen de resultaten van de waardering en de salarisniveaus;

  • h.

    Afdelingshoofd: degene die hiërarchisch onder de gemeentesecretaris / algemeen directeur of directeur is geplaatst en verantwoordelijk is voor de afdeling.

Artikel 2 Omvang

  • 1.

    Het niveau van alle bij de gemeente voorkomende organieke functies zal worden vastgelegd volgens de methode van functiewaardering, die als bijlage 1 bij deze regeling is gevoegd;

  • 2.

    Het bepaalde in het eerste lid geldt slechts ten aanzien van organieke functies waarvoor een bezoldiging van gemeentewege wordt vastgesteld.

Artikel 3 De functiebeschrijving

  • 1.

    Het afdelingshoofd stelt een conceptfunctiebeschrijving op. Hij kan zich daarbij laten bijstaan door de betreffende ambtenaar / ambtenaren en/of de functiedeskundige;

  • 2.

    De conceptfunctiebeschrijving wordt besproken met de betreffende ambtenaar / ambtenaren;

  • 3.

    Naar aanleiding van deze gesprekken past het afdelingshoofd zo nodig de conceptfunctiebeschrijving aan. Daarna levert het afdelingshoofd het (definitieve) concept na ondertekening in bij de gemeentesecretaris samen met de eventuele schriftelijke opmerkingen van de betrokken ambtenaar / ambtenaren. Deze laatste tekent het concept voor 'gezien';

  • 4.

    Indien één of meer van de in artikel 3, lid 3 genoemde personen de conceptfunctiebeschrijving niet juist en/of niet volledig acht, wordt in overleg met betrokkene(n) getracht tot overeenstemming te komen. Wordt deze overeenstemming niet bereikt, dan wordt de conceptfunctiebeschrijving door het afdelingshoofd voorgelegd aan de gemeentesecretaris met de zienswijze van betrokkene(n). De gemeentesecretaris adviseert burgemeester en wethouders met betrekking tot de taakinhoud;

  • 5.

    Indien de gemeentesecretaris instemt met de conceptfunctiebeschrijving, zoals die is opgesteld door het afdelingshoofd, stelt hij deze ambtelijk vast. Vervolgens legt hij deze ter voorlopige besluitvorming voor aan burgemeesters en wethouders;

  • 6.

    Indien er sprake is van een wijziging van een functiebeschrijving, hoe gering deze wijziging ook is, vragen burgemeester en wethouders de ondernemingsraad om advies over het voorlopige besluit;

  • 7.

    Na het advies van de ondernemingsraad stellen burgemeester en wethouders de functiebeschrijving definitief vast. Deze beslissing wordt meegedeeld aan: het afdelingshoofd en de betrokken ambtenaar / ambtenaren;

  • 8.

    De vastgestelde functiebeschrijving wordt aan de functiedeskundige voor een conceptwaarderingsadvies voorgelegd.

Artikel 4 Bezwaar tegen de vastgestelde functiebeschrijving

Tegen de beslissing bedoeld in artikel 3, lid 7 kan de ambtenaar binnen zes weken bezwaar maken bij burgemeester en wethouders. Deze leggen het bezwaar voor aan de bezwarencommissie bedoeld in artikel 7. De artikelen 7 en 8 zijn in dat geval zoveel als mogelijk van overeenkomstige toepassing. In dat geval bestaat de taak van de bezwarencommissie uit:

  • a.

    toetsen of de vastgestelde functiebeschrijving op een correcte wijze tot stand is gekomen conform procedures als gevolg van de vastgestelde regeling functiewaardering;

  • b.

    toetsen van de vastgestelde functiebeschrijving.

Artikel 5 Eerste functiebeschrijving en wijziging in de functiebeschrijving

  • 1.

    Functiebeschrijvingen worden opgemaakt:

    • a.

      voor nieuwe organieke functies welke duurzaam vervuld moeten worden;

    • b.

      bij wijziging van het waarderingssysteem: voor die organieke functies waarvoor burgemeester en wethouders dit noodzakelijk achten;

    • c.

      bij wijziging van de organisatie of wijziging van de taakinhoud van één of meer organieke functies: voor alle organieke functies die bij deze wijziging betrokken zijn;

  • 2.

    Voor de behandeling van de in lid 1 bedoelde nieuwe of aangepaste functiebeschrijvingen zijn alle bepalingen van deze regeling van toepassing.

Artikel 6 De analyse en de waardering

  • 1.

    Er is een waarderingscommissie, bestaande uit de gemeentesecretaris / algemeen directeur, de directeur en een lid van de ondernemingsraad. Voorzitter van de commissie is de gemeentesecretaris / algemeen directeur. De functiedeskundige als bedoeld in artikel 1 is vaste adviseur van de commissie. Deze heeft geen stemrecht. Aan de waarderingscommissie wordt een medewerker P&O als ambtelijk secretaris toegevoegd. Deze heeft geen stemrecht;

  • 2.

    De functiedeskundige vervaardigt aan de hand van de vastgestelde functiebeschrijving een conceptwaarderingsadvies voor de waarderingscommissie;

  • 3.

    De vergaderingen van de waarderingscommissie zijn niet openbaar. De leden, adviseurs en ambtelijk secretaris zijn verplicht tot geheimhouding van wat hen uit de stukken of de beraadslagingen bekend is geworden;

  • 4.

    De waarderingscommissie stelt, met als uitgangspunt de in artikel 3 bedoelde functiebeschrijving, een gemotiveerd waarderingsadvies op voor het college van burgemeester en wethouders. Hierbij wordt het verslag van de commissievergadering(en) gevoegd. Indien het advies niet unaniem is, worden in het verslag ook de minderheidsstandpunten verwoord;

  • 5.

    De waarderingscommissie adviseert burgemeester en wethouders over de conversietabel. Burgemeester en wethouders leggen de conceptconversietabel ter instemming voor aan de commissie voor georganiseerd overleg. Vervolgens stellen burgemeester en wethouders de conversietabel vast;

  • 6.

    Burgemeester en wethouders stellen, op basis van het waarderingsadvies, de functiewaardering vast. Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere omstandigheden gemotiveerd van het waarderingsadvies afwijken. Tevens stellen burgemeester en wethouders met behulp van de conversietabel het daarbij behorende functieniveau vast;

  • 7.

    De vastgestelde uitslag wordt aan de ambtenaar bekend gemaakt en aan het afdelingshoofd en de waarderingscommissie medegedeeld.

Artikel 7 Mogelijkheid tot het maken van bezwaar

  • 1.

    Er is een bezwarencommissie, gebaseerd op artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht, waarvan de leden door burgemeester en wethouders worden benoemd. De bezwarencommissie is samengesteld uit:

    • a.

      een lid, voorgedragen door burgemeester en wethouders;

    • b.

      een lid, voorgedragen door de centrales van overheidspersoneel;

    • c.

      onafhankelijk voorzitter gekozen door a en b.

Voor elk lid van de bezwarencommissie wordt door de voordragende instantie een plaatsvervangend lid aangewezen. Het lidmaatschap van de bezwarencommissie is onverenigbaar met het lidmaatschap van de waarderingscommissie. Het secretariaat van de bezwarencommissie wordt vervuld door een medewerker personeelszaken;

  • 2.

    De taak van de bezwarencommissie bestaat uit:

    • a.

      toetsen of de vastgestelde functiewaardering op een correcte wijze tot stand is gekomen conform procedures als gevolg van de vastgestelde regeling functiewaardering;

    • b.

      toetsen van de vastgestelde functiewaardering;

      De bezwarencommissie kan haar werkwijze vastleggen in een reglement;

  • 3.

    Indien de ambtenaar die de functie vervult het niet eens is met de vastgestelde functiewaarderingsuitslag, kan hij dat in een bezwaarschrift kenbaar maken bij burgemeester en wethouders binnen zes weken na schriftelijke bekendmaking van die uitslag;

  • 4.

    Burgemeester en wethouders leggen het bezwaarschrift ter behandeling voor aan de bezwarencommissie. Zij stellen de in lid 8 genoemde functionarissen van het bezwaar op de hoogte;

  • 5.

    De bezwarencommissie behandelt een bezwaarschrift in voltallige vergadering;

  • 6.

    Ten minste 10 dagen voor de behandeling van een bezwaarschrift worden alle daarop betrekking hebbende stukken door de secretaris van de bezwarencommissie aan de leden en de plaatsvervangende leden toegezonden. De stukken worden tevens toegezonden aan de indiener van het bezwaarschrift en aan diens raadsman indien deze door hem is aangewezen. Voor de overige in artikel 7, lid 8 bedoelde functionarissen worden de stukken ten minste één week voor het horen ter inzage gelegd, indien zij door de bezwarencommissie voor de hoorzitting worden uitgenodigd;

  • 7.

    De vergaderingen van de bezwarencommissie zijn niet openbaar. De leden zijn verplicht tot geheimhouding van wat hen uit de stukken of de beraadslagingen bekend is geworden;

  • 8.

    De bezwarencommissie hoort niet alleen de indiener van het bezwaarschrift en het bestuursorgaan, maar ook indien zij dat wenselijk acht en/of op verzoek:

    • a.

      de andere ambtenaar/ambtenaren die de functie uitvoert/uitvoeren;

    • b.

      het afdelingshoofd;

    • c.

      de algemeen directeur/gemeentesecretaris;

    • d.

      één of meer informanten;

  • 9.

    De bezwarencommissie zal de functie in de volle omvang bezien; zij zal zich niet beperken tot het gezichtspunt waartegen bezwaar is ingediend. Indien wordt overwogen te adviseren de waardering voor een niet-bestreden gezichtspunt te verlagen, stelt zij in elk geval de indiener van het bezwaarschrift en het bestuursorgaan in de gelegenheid hierover hun zienswijze naar voren te brengen. Tevens stelt zij de indiener van het bezwaarschrift in de gelegenheid het bezwaarschrift in te trekken;

  • 10.

    De bezwarencommissie draagt er zorg voor dat het advies zo tijdig wordt vastgesteld en uitgebracht dat burgemeester en wethouders kunnen beslissen binnen de termijn bedoeld in artikel 7:10 van de Algemene wet bestuursrecht. Zij stelt haar advies bij meerderheid van stemmen vast. Indien het advies niet unaniem is, wordt ook het minderheidsadvies vermeld;

  • 11.

    Indien de bezwarencommissie van mening is dat de bestreden functiewaardering procedureel niet op een correcte wijze tot stand is gekomen, heeft het advies voor burgemeester en wethouders een bindend karakter. Indien de bezwarencommissie een inhoudelijk advies uitbrengt, kunnen burgemeester en wethouders daarvan in bijzondere omstandigheden gemotiveerd afwijken.

Artikel 8 Vaststelling van de beschrijving of waardering na bezwaar

  • 1.

    Vaststelling van de beschrijving of waardering na bezwaar vindt plaats bij afzonderlijk besluit van burgemeester en wethouders binnen tien weken na ontvangst van een bezwaarschrift;

  • 2.

    De beslissing als bedoeld in lid 1 wordt aan de indiener van het bezwaarschrift bekendgemaakt en aan de overige in artikel 7, lid 8 genoemde personen medegedeeld, met overlegging van het uitgebrachte advies van de bezwarencommissie. Eveneens wordt deze beslissing in voorkomende gevallen bekend gemaakt aan de raadsman van de indiener van het bezwaarschrift.

Artikel 9 Slot- en overgangsbepalingen

  • 1.

    Deze wijziging kan worden aangehaald als 1e wijziging van de regeling organieke functiewaardering 2004 en treedt in werking op de datum van vaststelling;

  • 2.

    In gevallen waarin deze regeling niet of niet in redelijkheid voorziet, beslissen burgemeester en wethouders in de geest van deze regeling.

Toelichting Regeling Organieke Functiewaardering

 

Algemeen

Doel van de systematische functiebeschrijving is inzicht te verschaffen in organisatie en taakverdeling, waarbij de nadruk ligt op taakverdeling. Doel van de methodische functiewaardering is om op basis van dit inzicht en met behulp van een functiewaarderingsmethodiek:

  • -

    de niveauverhoudingen binnen de organisatie te bepalen en

  • -

    dit vast te leggen in functieniveaus.

     

Organieke functie

Uit het bovenstaande komt naar voren dat bij deze vorm van beschrijving en waardering niet wordt uitgegaan van afzonderlijke functies van individuele ambtenaren, maar van een min of meer samenhangend geheel van functies zoals die binnen een organisatorisch verband in relatie tot elkaar te onderkennen zijn. Deze functies worden organieke functies genoemd. Dit wil echter nog niet zeggen dat de individuele ambtenaar in de dagelijkse praktijk precies dat doet wat volgens de organieke functie van hem verwacht wordt. De feitelijke werkzaamheden van individuele ambtenaren kunnen in meer of mindere mate afwijken van de organieke functie. Dit kan verschillende oorzaken hebben, bijvoorbeeld:

  • -

    de ambtenaar heeft nog onvoldoende ervaring en (mogelijk) kennis om de organieke functie volledig en in volle omvang te kunnen vervullen; hij is bezig zich in te werken dan wel extra kennis te vergaren;

  • -

    de ambtenaar heeft zoveel ervaring en extra kennis opgedaan dat hij regelmatig de moeilijkere problemen krijgt toegewezen;

  • -

    door duidelijk van elkaar verschillende inhoudelijke inbreng van enkele ambtenaren is er een taakverdeling gegroeid, die afwijkt van de oorspronkelijke organieke opzet en nu een duidelijk persoonsgebonden, tijdelijk karakter draagt.

In voorkomende gevallen kan door middel van een personeelsbeoordeling en een flexibel beloningsbeleid een adequate oplossing worden gevonden.

 

Functiebeschrijving

De conceptfunctiebeschrijving wordt opgesteld door het afdelingshoofd en besproken met de betreffende ambtenaar. Het afdelingshoofd en de ambtenaar tekenen de conceptfunctiebeschrijving voor gezien. Indien een van de betrokken ambtenaren zich niet kan verenigen met de inhoud van de conceptfunctiebeschrijving, kan dit bijvoorbeeld duiden op:

  • -

    bezwaren tegen de organiek opgedragen taken: dergelijk bezwaren kunnen alleen behandeld worden in relatie tot de taken van het organisatieonderdeel en in relatie tot de overige organieke functies binnen dat onderdeel;

  • -

    bezwaren overwegend gebaseerd op een geconstateerd verschil tussen organieke functies en het geheel van feitelijk verrichte werkzaamheden: indien dit verschil niet terug te voeren is op een - organisatorisch gezien - onjuiste situatie, zal bezien moeten worden in hoeverre voor dit probleem een persoonsgebonden oplossing kan worden gevonden.

Het afdelingshoofd en gemeentesecretaris tekenen om te onderschrijven dat de functie past binnen de taakstelling van de afdeling dan wel de complete organisatie.

 

Bezwaar en beroep tegen organieke functiebeschrijving

Gelet op constante jurisprudentie sinds 1997 (TAR 1997, nr. 149 en 172) bestaat tegen het besluit tot vaststelling van de organieke functiebeschrijving op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) beroep open bij de arrondissementsrechtbank. Die wet schrijft voor dat alvorens beroep kan worden ingesteld eerst bij het bestuursorgaan bezwaar moet zijn ingediend. In de regeling is dan ook een formele bezwarenprocedure opgenomen. De arrondissementsrechtbank te Zutphen stelt in de aangehaalde uitspraken dat de herschrijving van een functie een besluit is in de zin van de Awb en dat de functievervuller bij de beschrijving ervan een rechtstreeks belang heeft, omdat de functiebeschrijving bepalend is voor de functiewaardering. De toetsing moet wel terughoudend zijn en dient zich te beperken tot de vraag of de beschrijving op voldoende gronden berust. De waardering van een functie echter wordt gezien als een besluit van algemene strekking, waartegen bezwaar en beroep mogelijk is indien de ambtenaar rechtstreeks in zijn belang is getroffen, aldus de Centrale Raad van Beroep (TAR 1996, 144).

 

Individuele inschaling

De regeling regelt niet de inschaling van de individuele ambtenaar; zij heeft uitsluitend betrekking op de functiebeschrijving en de waardering daarvan. Aldus is echter wel een basis gelegd voor de individuele inschaling, maar deze is hiermee nog niet volledig bepaald. Afhankelijk van onder andere de functievervulling, leeftijd en dienstjaren zal voor iedere ambtenaar afzonderlijk bekeken moeten worden hoe hij moet worden ingeschaald en bezoldigd. Hulpmiddelen hierbij zijn functioneringsgesprekken, methodische personeelsbeoordeling en eventuele richtlijnen beloningsbeleid, waarvoor via de bezoldigingsverordening openingen zullen worden geboden.

 

Functiewaardering

Over de waardering van een functiebeschrijving wordt door de waarderingscommissie geadviseerd.

 

Samenstelling

De waarderingscommissie bestaat uit de directieleden en een lid van de ondernemingsraad. Na de overgang in oktober 2005 naar het directiemodel moest ook de samenstelling van de waarderingscommissie worden aangepast. De regeling organieke functiewaardering 2004 bood de mogelijkheid dat een OR-lid als adviseur aan de vergaderingen van de waarderingscommissie deelnam, zonder stemrecht. Die positie had de OR bij de totstandkoming van de regeling als voorkeur uitgesproken boven het afvaardigen van een OR-lid als volwaardig lid van de commissie, met stemrecht. Het lag dan ook voor de hand, toen de samenstelling van de commissie opnieuw moest worden bezien, de OR te vragen of hij nog steeds die voorkeur had. Vanuit de strategische visie bezien zou deelname als lid aan de waarderingscommissie een kans zijn om uiting te geven aan ‘een transparante en open organisatie’ en is het niet ondenkbaar dat de acceptatiegraad van de waarderingen bij het personeel in het algemeen hoger zal zijn. De OR heeft te kennen geven een lid te willen afvaardigen, met stemrecht in de commissie. Ter bestendiging van de praktijk wordt de rol van ambtelijk secretaris ingevuld door de beleidsmedewerker P&O.

 

Waarderingsadvies

De functiedeskundige stelt een conceptwaarderingsadvies op. Burgemeester en wethouders stellen de waardering aan de hand van het uitgebrachte advies van de commissie vast en bepalen het functieniveau van de organieke functie evenals het daarbij behorende salarisniveau.

 

Bezwaar tegen functiewaardering

Gelet op de jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep van 1996 (TAR 1996, nr. 141 t/m 144) kan door de ambtenaar/functievervuller tegen het functiewaarderingsbesluit over een organieke functie in beroep worden gegaan nadat bij het bestuursorgaan bezwaar is gemaakt. Als formele adviesinstantie voor het behandelen van bezwaren is een bezwarencommissie ingesteld ex artikel 7:13 van de Awb. De regeling is aan de bepalingen van de Awb aangepast. De bezwarencommissie heeft een tweeledige taak:

  • -

    Beoordeling of de bestreden waardering van de organieke functie conform de procedure op rechtmatige wijze tot stand is gekomen (procedurele toetsing);

  • -

    Inhoudelijke beoordeling van de bestreden waardering van de organieke functie.

Indien de commissie in haar advies voor wat betreft het eerste aspect opmerkingen maakt, zijn burgemeester en wethouders verplicht terzake een nieuw besluit te nemen rekening houdende met die opmerkingen. Het advies van de bezwarencommissie is dus voor wat betreft de procedurele toets als bindend te beschouwen. Indien de gemeente in het kader van de Awb ook een algemene bezwarencommissie heeft ingesteld, dient de relatieve competentie tussen beide commissies geregeld te worden.

 

Beroep bij de arrondissementsrechtbank, sector bestuursrecht tegen functiewaarderingsbesluit

Tegen een beslissing op een bezwaar betreffende organieke functiewaardering kan sinds de uitspraken van de Centrale Raad van Beroep van 1996 (TAR 1996, nr. 36, 141 t/m 144) binnen zes weken een beroep bij de arrondissementsrechtbank, sector bestuursrecht worden ingesteld. De Raad is namelijk van mening dat een besluit betreffende de waardering van een organieke functie een besluit is in de zin van artikel 7:1 Awb (voor beroep vatbaar) en dat een dergelijke beslissing voldoet aan de definitie van het begrip 'besluit', zoals neergelegd in artikel 3:1 Awb, waartegen op grond van hoofdstuk 8 Awb beroep open staat. Vervolgens is de Raad van oordeel dat de belangen van de appellant tegen een organieke functiewaardering rechtstreeks bij het besluit zijn betrokken en dat appellant dientengevolge kan worden aangemerkt als belanghebbende in de zin van artikel 1:2, lid 1 van de Awb. Het gaat sinds deze uitspraken van de Centrale Raad van Beroep dus niet meer om de mate van betrokkenheid van de functievervuller bij de totstandkoming van de functiebeschrijving, maar om het persoonlijke belang dat de functievervuller volgens de Raad heeft bij de gevolgen van het organieke functiewaarderingsbesluit, nl. de individuele salarisinpassing. De Raad stelt zich ten aanzien van de gronden voor een beroep op het standpunt dat de rechterlijke toetsing van organieke functiewaarderingsbesluiten terughoudend dient te zijn. Terughoudend in die zin dat de rechter zicht naast de overige in aanmerking komende toetsing van het besluit aan geschreven en ongeschreven recht, moet beperken tot de vraag of de waardering op voldoende gronden berust (een marginale toetsing dus).