Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Grave

Verordening mobiliteitsfonds Grave

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieGrave
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening mobiliteitsfonds Grave
CiteertitelVerordening mobiliteitsfonds Grave
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerpRW/RO

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 147

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

15-02-201211-03-2019Nieuwe regeling

07-02-2012

Graafsche Courant, 14 februari 2012

RW/RO

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening mobiliteitsfonds Grave

De raad van de gemeente Grave;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d.: 20 december 2011;

 

gelet op artikel 147 van de Gemeentewet;

 

besluit:

 

vast te stellen de VERORDENING MOBILITEITSFONDS GRAVE:

Artikel 1 Inleidende bepalingen, definities en begripsomschrijvingen

  • 1.

    Het "Mobiliteitsfonds Grave" heeft tot doel om te zorgen voor voldoende parkeerplaatsen ook als dit binnen een bouwplan niet past. Bij bouwplannen of wijzigingen van de bestemming worden initiatiefnemers, op grond van artikel 2.5.30, lid 1 van de bouwverordening, geacht op of onder eigen terrein te voorzien in voldoende parkeergelegenheid. Indien hieraan niet kan worden voldaan, kan, onder voorwaarden, ontheffing worden verleend, op basis van artikel 2.5.30, lid 4 van de bouwverordening. Aan deze ontheffing is een financiële verplichting gekoppeld, de zogenaamde afkoopregeling. Met deze financiële verplichting wordt de gemeente in staat gesteld alsnog het benodigde aantal parkeerplaatsen en, eventueel, aanvullende infrastructurele voorzieningen op een alternatieve locatie te realiseren.

  • 2.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      binnenstad: het gebied, zoals dat op de bij deze verordening behorende kaart als zodanig is aangegeven;

    • b.

      bouwverordening: de bouwverordening van de gemeente Grave, vastgesteld bij besluit van de gemeenteraad d.d. 9 februari 1993 en alle daarin nadien aangebrachte wijzigingen;

    • c.

      mobiliteitsfonds: de door de gemeente geadministreerde voorziening onder de naam "Mobiliteitsfonds Grave";

    • d.

      parkeernormen: de gemeentelijke parkeernormen, vastgesteld bij besluit van burgemeester en wethouders d.d. 1 april 2008 en alle daarin nadien aangebrachte wijzigingen;

    • e.

      parkeerbalans: het door burgemeester en wethouders vastgestelde rekenmodel om op basis van parkeernormen te bepalen of er sprake is van een tekort of overschot aan parkeerplaatsen.

Artikel 2 Toepassingsbereik mobiliteitsfonds

Het "Mobiliteitsfonds Grave" geldt voor het gehele grondgebied van de gemeente Grave.

Artikel 3 Beheer van het mobiliteitsfonds

  • 1.

    Het mobiliteitsfonds wordt door burgemeester en wethouders beheerd.

  • 2.

    Het is uitsluitend aan burgemeester en wethouders om besluiten te nemen over het doen van uitgaven uit het mobiliteitsfonds in het kader van het nakomen van op de gemeente rustende verplichtingen welke voortvloeien uit de met de gemeente gesloten overeenkomsten met betrekking tot het voorzien in parkeergelegenheid zoals bedoeld in artikel 2.5.30, lid 4 van de bouwverordening.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders nemen bij de te nemen beslissingen de in de volgende artikelen geformuleerde regels in acht.

Artikel 4 Inkomsten van het mobiliteitsfonds

Het mobiliteitsfonds bevat de volgende gelden en inkomsten:

  • a.

    gelden welke zijn betaald op grond van een met de gemeente gesloten overeenkomst met betrekking tot het voorzien in parkeergelegenheid zoals bedoeld in artikel 2.5.30, lid 4 sub c van de bouwverordening;

  • b.

    overige gelden die bij besluit van burgemeester en wethouders of gemeenteraad zijn of worden bestemd voor storting in het mobiliteitsfonds;

  • c.

    rente-inkomsten over de onder sub a en b van dit artikel genoemde gelden.

Artikel 5 Hoogte bijdrage aan het mobiliteitsfonds

  • 1.

    De te realiseren parkeercapaciteit wordt berekend op basis van de parkeernormen zoals die van toepassing zijn op het moment van de indiening van de aanvraag om omgevingsvergunning.

  • 2.

    Het aantal parkeerplaatsen waarvoor een storting in het mobiliteitsfonds verschuldigd is, wordt vastgesteld door het aantal op eigen terrein gerealiseerde of nog te realiseren parkeerplaatsen in mindering te brengen op de totale hoeveelheid voor het bouwplan noodzakelijke, te realiseren aantal parkeerplaatsen, voortvloeiende uit de gehanteerde parkeernorm.

  • 3.

    Het tarief voor de storting in het mobiliteitsfonds bedraagt (prijspeil 2010) € 10.000,-- per parkeerplaats. Burgemeester en wethouders dragen zorg voor de jaarlijkse indexering van het in het voorgaande lid genoemde bedrag volgens het CBS indexcijfer bouwkosten , met dien verstande dat:

    • a.

      indexering voor het eerst zal plaatsvinden op 1 januari 2012;

    • b.

      indexering niet zal kunnen leiden tot een verlaging van het tarief.

  • 4.

    Afhankelijk van de effecten die het bouwplan op de gebiedsgerelateerde parkeerdruk heeft, kan op het te hanteren tarief een korting toegepast worden conform artikel 6.

Artikel 6 Korting op bijdrage aan het mobiliteitsfonds

1.Voor het bouwplan wordt het maatgevend moment van de parkeerdruk bepaald aan de hand van de volgende tabel.

Functie

Maatgevend moment

Koop

avond

Werkdag ochtend

Werkdag

middag

Zaterdag

middag

Wonen

x

 

 

 

Detailhandel

x

 

 

 

Supermarkt

 

 

 

x

Kantoor

 

 

x

 

Bedrijven

 

 

x

 

Sociaal cultureel

x

 

 

 

Sociaal medisch

 

 

x

 

Ziekenhuis

 

 

x

 

Dagonderwijs

 

x

 

 

Avondonderwijs

x

 

 

 

Bibliotheek

x

 

 

 

Museum

 

 

 

x

Restaurant

x

 

 

 

Café

x

 

 

 

Bioscoop

x

 

 

 

Sport

 

 

 

x

Indien er sprake is van gemengde functies wordt het maatgevend moment bepaald door de functie met de hoogste parkeervraag.

  • 2.

    Het bouwplan wordt opgenomen in de parkeerbalans zodat de gevolgen inzichtelijk worden die het bouwplan heeft op de parkeerdruk van het gebied waar het bouwplan onderdeel van uitmaakt. In de parkeerbalans wordt, behalve het bouwplan, rekening gehouden met de parkeergevolgen van bestaande functies, bouwplannen die gerealiseerd worden en bouwplannen die onderdeel uitmaken van het jaarlijks door de gemeenteraad vast te stellen lijst van geprioriteerde bouwplannen.

  • 3.

    Op basis van het maatgevend moment als bedoeld in het eerste lid wordt aan de hand van de parkeerbalans vastgesteld welke parkeerdruk, uit te drukken in een percentage, van toepassing is op het moment van gereedkomen van het bouwplan.

  • 4.

    De voor het bouwplan van toepassing zijnde korting wordt bepaald aan de hand van de volgende tabel.

Parkeerdruk

% Korting

 

 

≤ 30%

80%

> 30%

doch

≤ 50%

60%

> 50%

doch

≤ 70%

40%

> 70%

doch

≤ 75%

30%

> 75%

doch

≤ 80%

20%

> 80%

doch

≤ 85%

10%

> 85%

 

 

-

Artikel 7 Ontheffingen

  • 1.

    Burgemeester en wethouders verlenen - in geval van een lagere maatgevende parkeerdruk dan 85% - ontheffing van deze verordening voor:

    • a.

      uitbreiding van bestaande gebouwen indien deze uitbreiding maximaal 100 m2 (bedrijfs)vloeroppervlakte bedraagt;

    • b.

      functie- of bestemmingswijziging van bestaande gebouwen indien deze wijziging maximaal 100 m2 (bedrijfs)vloeroppervlakte bedraagt.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in het voorgaande lid is deze verordening van toepassing op een bestaand gebouw indien op dit gebouw een ontheffing is verleend op basis van het voorgaande lid waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven.

  • 3.

    Op basis van een gemotiveerd verzoek van de particulier, natuurlijk persoon of rechtspersoon zijnde, kunnen burgemeester en wethouders gehele of gedeeltelijke ontheffing verlenen van de verplichting tot storting in het mobiliteitsfonds in geval toepassing van deze verordening naar hun oordeel zou leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard. De gemeenteraad wordt onverwijld over een verzoek tot ontheffing geïnformeerd.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels vaststellen voor de toepassing van het bepaalde in dit artikel.

Artikel 8 Uitgaven ten laste van het mobiliteitsfonds

  • 1.

    Ten laste van het mobiliteitsfonds kunnen uitgaven worden gedaan voor de nakoming van de op de gemeente rustende verplichtingen welke voortvloeien uit overeenkomsten als bedoeld in artikel 4, sub a.

  • 2.

    Ten laste van het mobiliteitsfonds kunnen uitgaven worden gedaan welke kunnen bijdragen aan het optimaliseren van de openbare parkeercapaciteit en aan de uitbreiding van de openbare parkeercapaciteit. Hiervoor geldt de beperking dat alleen gelden mogen worden ingezet welke zijn ingebracht in het mobiliteitsfonds op basis van artikel 4, sub b en c.

  • 3.

    Ten laste van het mobiliteitsfonds kunnen vervolgens uitgaven worden gedaan voor andere infrastructurele voorzieningen zoals, onder andere, de aanleg van voet-/fietspaden voor zover er nog gelden resteren na het voldoen aan de verplichtingen zoals gesteld onder de leden 1 en 2 van dit artikel en zoals voortvloeiend uit de te sluiten overeenkomsten en welke verplichtingen in artikel 9 verder staan uitgewerkt.

Artikel 9 Verplichtingen

  • 1.

    De particulier, natuurlijk persoon of rechtspersoon zijnde, verplicht zich door ondertekening van een privaatrechtelijke overeenkomst op basis van artikel 2.5.30 van de bouwverordening om een bedrag, te berekenen op grond van de artikelen 5 en 6 van deze verordening, te storten in het mobiliteitsfonds.

  • 2.

    Op de aanvraag om omgevingsvergunning wordt eerst besloten na ontvangst van het bedrag als bedoeld in lid 1 van dit artikel.

  • 3.

    De gemeente aanvaardt de onder lid 1 van dit artikel genoemde gelden en verplicht zich om deze gelden aan te wenden ter medefinanciering van te bouwen dan wel reeds gebouwde parkeervoorzieningen. Indien de parkeervoorzieningen nog gebouwd moeten worden verplicht de gemeente zich om binnen de periode van 10 jaar na dagtekening van de datum van ontheffingverlening het uit artikel 5, lid 2 voortvloeiende aantal parkeerplaatsen aan te leggen binnen een straal van 700 meter (binnenstad) respectievelijk 200 meter (buiten de binnenstad), met het betreffende bouwinitiatief als middelpunt.

  • 4.

    Indien de gemeente niet binnen 10 jaar na dagtekening van de datum van ontheffingverlening heeft voldaan wordt het gestorte bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente, aan de particulier, natuurlijk persoon of rechtspersoon zijnde, gerestitueerd.

Artikel 10 Wijziging of opheffing van het mobiliteitsfonds

  • 1.

    Alleen de gemeenteraad kan besluiten tot het wijzigen of opheffen van het mobiliteitsfonds en de daarvan integraal onderdeel uitmakende onderdelen.

  • 2.

    De gemeenteraad kan slechts tot opheffing overgaan indien alle verplichtingen uit de met particulieren gesloten overeenkomsten zijn nagekomen.

  • 3.

    Indien na afwikkeling van de met particulieren gesloten overeenkomsten nog enig batig saldo mocht resteren, zal dit ten gunste komen aan de algemene middelen van de gemeente.

Artikel 11 Slotbepalingen

  • 1.

    Deze verordening wordt aangehaald als "Verordening mobiliteitsfonds Grave" en treedt in werking daags na publicatie.

  • 2.

    Bij de inwerkingtreding van deze verordening vervalt de "Verordening mobiliteitsfonds Grave", vastgesteld bij raadsbesluit d.d. 14 december 2010, met dien verstande dat de ingetrokken verordening van toepassing blijft voor overeenkomsten die op grond daarvan gesloten zijn.

  • 3.

    Een aanvraag om omgevingsvergunning die is ingediend vóór het tijdstip waarop deze verordening van kracht wordt en waarop genoemd tijdstip nog geen ontheffing is verleend als bedoeld in artikel 2.5.30, lid 4 van de bouwverordening, zijn de bepalingen van toepassing van de verordening, zoals deze luidden vóór de inwerkingtreding van deze verordening, tenzij de aanvrager de wens te kennen geeft dat de bepalingen van deze verordening worden toegepast.

Aldus besloten in zijn openbare vergadering van 7 februari 2012.

De raad voornoemd,

De griffier,    De voorzitter,    

J.A.M. Roelofs    S. Haasjes-van den Berg