Organisatie | Beuningen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van een bouwgrondbelasting van onroerend goed gelegen in het bestemmingsplan Centrum Beuningen te Beuningen. |
Citeertitel | Verordening bouwgrondbelasting Centrum Beuningen |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
regeling heeft maximale looptijd van 25 jaar, gerekend vanaf vaststelling niewue regeling m.i.v. 1-1-1988.
Bekendmaking bij benadering.
gemeentewet (oud) artikelen 272, letter c en 274.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
27-11-1990 | 04-06-2014 | diverse artikelen | 17-07-1990 Onbekend | raad 90-07-13 | |
01-01-1988 | nieuwe regeling | 23-06-1987 onbekend | raad 87-06-14 |
De raad van de gemeente Beuningen;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 10 juli 1990;
gelet op de artikelen 272, letter c en 274 van de gemeentewet;
vast te stellen de volgende Verordening op de heffing en de invordering van een bouwgrondbelasting van onroerend goed gelegen in het bestemmingsplan Centrum Beuningen te Beuningen.
Onder de naam van "Bouwgrondbelasting bestemmingsplan Centrum Beuningen" wordt in de vorm van een heffing ineens, een belasting geheven van de op de bij deze Verordening behorende en gewaarmerkte bestemmingsplankaart in rood, blauw en geel gearceerd aangegeven onroerende goederen welke geschikt of beter geschikt voor bebouwing zijn geworden of in een voordeliger positie zijn komen te verkeren door voorzieningen van openbaar nut welke door of met medewerking van de gemeente zijn getroffen ten behoeve van het bestemmingsplan Centrum Beuningen.
het ophogen en egaliseren van terreinen met inbegrip van eventuele cunetten ten behoeve van wegaanleg;
Voor de toepassing van het eerste lid wordt als genothebbende krachtens zakelijk recht aangemerkt hij die op 1 januari 1988 of op 1 januari van het belastingjaar, indien het eerste lid van artikel 7 toepassing heeft gevonden, als zodanig bij het kadaster bekend staat, tenzij blijkt dat op dat tijdstip een ander de genothebbende krachtens zakelijk recht was.
het aantal vierkante meters classificatie-oppervlakte;
b.voor onroerende goederen, waarop gerekend naar het tijdstip van inwerkingtreding der Verordening reeds bebouwing heeft plaatsgevonden dan wel met bebouwing een aanvang is gemaakt:
het aantal vierkante meters vloeroppervlakte van het gebouwde onroerende goed, gerekend naar voltooide toestand, vermenigvuldigd met een liggingsfactor als bedoeld in artikel 4 en een bestemmingsfactor als bedoeld in artikel 5:
De vloeroppervlakte bedoeld in de vorige leden wordt bepaald door vermenigvuldiging van de gevellengte van de toegelaten c.q. gerealiseerde bebouwing met de toegestane c.q. gerealiseerde bouwdiepte en het aantal toegestane c.q. gerealiseerde bouwlagen, een en ander overeenkomstig het bestemmingsplan, c.q. de feitelijke situatie.
De liggingsfactor voor de onroerende goederen op de bij deze Verordening behorende gewaarmerkte kaart aangegeven als:
Als bestemmingsfactor wordt voor de in artikel 3, lid 1, sub a en b, vermelde onroerende goederen, met winkelbestemming de factor 1 aangehouden, voor de begane grond en de factor 0,6 voor de overige bouwlagen.
De belasting over de nog niet verstreken belastingjaren kan telkenjare worden afgekocht. De afkoopsom wordt bepaald op de contante waarde van de op 1 januari van het belastingjaar, waarin de afkoop plaatsvindt, nog te verschijnen belastingbedragen, berekend naar de wettelijke intrest per 1 januari 1988.
Burgemeester en wethouders kunnen een of meer gemeente-ambtenaren aanwijzen, die in hun plaats treden met betrekking tot de uitvoering van de wettelijke bepalingen betreffende de heffing en de invordering van de belasting.
Burgemeester en wethouders kunnen bepalen, dat voor de verzending van de aanslagbiljetten, ingevolge artikel 2, eerste lid van de wet van 22 mei 1845 (stb. 22) voor de comptabele een andere gemeente-ambtenaar in de plaats treedt.
De verplichtingen als bedoeld in de artikelen 47, 50 en 51 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, jegens burgemeester en wethouders gelden mede jegens de door de burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren der gemeentelijke belastingen.