Organisatie | Leudal |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Uitvoeringsvoorschriften naamgeving en adressering gemeente Leudal 2008 |
Citeertitel | Uitvoeringsvoorschriften naamgeving en adressering gemeente Leudal 2008 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
11-12-2008 | 20-03-2008 | 26-04-2019 | Nieuwe regeling | 23-09-2008 Streekbode 10 december 2008 | Onbekend |
Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen
Artikel 1.1. Wettelijke grondslag
Bij besluit van de raad der gemeente Leudal dd. 11 maart 2008, no. 08, is vastgesteld de "Verordening naamgeving en adressering gemeente Leudal 2008", hierna genoemd “de verordening”.
De verordening is gepubliceerd op 19 maart 2008 en in werking getreden per 20 maart 2008.
Artikel 2.1. Vaststelling woonplaatsen grondgebied Leudal
Het college dient op grond van artikel 2.1. van de verordening voor het totale grondgebied van de gemeente een of meerdere woonplaatsen vast te stellen. Dit is noodzakelijk, aangezien in naamgevingbesluiten en adresbeschikkingen de woonplaats (waarin een straat of woonhuis valt) geregistreerd dient te worden.
Voor het grondgebied van Leudal zullen burgemeester en wethouders 16 woonplaatsnamen vaststellen, gebruik makende van de namen van de 16 bestaande woonkernen.
Het besluit tot vaststelling van woonplaatsnamen zal te zijner tijd, conform het advies van het ministerie van VROM, gebaseerd worden op de door TNT-post gedefinieerde postcodegebieden. Dit advies vind zijn grondslag in afspraken die de VNG heeft gemaakt met TNT (voorheen PTT Post BV resp. TPG Post).
Er is afgesproken dat gemeenten niet nodeloos wijzigingen aanbrengen die tot wijzigingen in het postcodesysteem noodzaken. Indien een gemeente zich niet aan deze afspraak houdt, worden de kosten die TNT-post als gevolg hiervan moet maken bij het gemeentebestuur in rekening gebracht.
Momenteel inventariseert de gemeente Leudal intern het totale adressenbestand teneinde noodzakelijke en\of wenselijke mutaties daarin inzichtelijk te krijgen. Hierover zal ook afstemmingsoverleg met TNT-post plaatsvinden. Zodra overeenstemming is bereikt over te muteren adressen in relatie tot de postcodegebieden, zal een formeel besluit tot vaststelling van woonplaatsnamen conform de Wet BAG c.q. de verordening worden genomen. Door het vaststellen daarvan wordt het vermelden van woonplaatsen in naamgevingbesluiten en adresbeschikkingen correct geformaliseerd.
Tot dat moment hanteren burgemeester en wethouders in hun adresbeschikkingen de bestaande kernnamen voor aanduiding van de woonplaatsnaam.
Artikel 2.2. Verdeling woonplaatsen in wijken en\of buurten
Burgemeester en wethouders maken vooralsnog geen gebruik van hun bevoegdheid om (een) woonplaats(en) te verdelen in wijken en\of buurten en waar nodig daaraan namen, letters of nummers toe te kennen.
Artikel 2.3. Toekennen namen aan openbare ruimten
Krachtens artikel 2.3. van de verordening kent het college voor het totale grondgebeid van Leudal namen toe aan te onderscheiden openbare ruimten en zo nodig aan bouw- en kunstwerken. Het college zal daarbij de werkwijze, zoals hierna onder punt 2.5. is beschreven, in acht nemen.
Artikel 2.4. Wijzigingen en intrekkingen
Indien burgemeester en wethouders voornemens zijn op grond van artikel 2.4. van de verordening een besluit te nemen tot het wijziging of intrekking als bedoeld onder 2.1. en 2.2. van de verordening, zal daarbij eveneens de werkwijze, zoals hierna onder punt 2.5. is beschreven, in acht nemen.
Artikel 2.5. Werkwijze bij naamgevingbesluiten
Artikel 2.5 van de verordening is opgenomen naar aanleiding van een door de gemeenteraad aangenomen amendement. Dat artikellid bepaalt:
“Het college stelt, alvorens te besluiten over het in lid 2.1. t\m 2.4. genoemde, alles in het werk om daar waar enigszins mogelijk tijdig betrokken burgers en\of organisaties om advies te vragen.
Omdat deze tekst op meerdere wijzen geïnterpreteerd kan worden, kiest het college er voor - omwille van duidelijkheid en uniformiteit –de werkwijze en daarmee ook de inschakeling van betrokken burgers en\of organisaties bij naamgeving aan woonplaatsen en openbare ruimten vast te leggen in deze uitvoeringsvoorschriften.
De werkwijze is als volgt geformaliseerd:
Indien burgemeester en wethouders voornemens zijn een woonplaats in wijken en\of buurten te verdelen of namen toe te kennen aan openbare ruimten en\of bouw- en kunstwerken, vragen zij daaromtrent advies aan de dorpsraad van de woonkern\woonplaats, waarop het voorgenomen besluit betrekking heeft. Over het te nemen besluit tot vaststelling van woonplaatsnamen, zoals hierboven onder 2.1. genoemd, zal geen advies worden gevraagd.
Artikel 2.6. Tijdstip naamgeving openbare ruimten
Besluitvorming betreffende naamgeving aan openbare ruimten vindt in een zo vroeg mogelijk stadium plaats, doch bij voorkeur op het moment dat de indeling van de openbare ruimten een definitieve status heeft bereikt.
Het is normaal gesproken niet verstandig om al in een vroegtijdig stadium besluitvorming omtrent naamgeving te laten plaatsvinden. De ervaring leert dat in de ontwikkelingsfase van uitbreidingsplannen/bouwplannen er nog diverse mutaties kunnen plaatsvinden die van invloed (kunnen) zijn op de naamgeving en/of nummering van objecten. Omdat echter bij nieuwbouw houders van een bouwvergunning moeten beschikken over een adres voor het (de) op te richten adresseerbaar object(en) teneinde met succes aansluiting van nutsvoorzieningen bij de nutsbedrijven te kunnen aanvragen, zal de besluitvorming met betrekking tot het toekennen van adressen veelal moeten plaatsvinden vóór of gelijktijdig met het besluit tot afgifte van de bouwvergunning.
Dat brengt met zich dat bij de ontwikkeling van nieuwe woonwijken\-straten vroegtijdig besluitvorming met betrekking tot naamgeving aan openbare ruimte(n) in de werkprocessen zal worden ingebed, opdat tijdige adrestoekenning mogelijk wordt. Anderzijds betekent dit dat ten gevolge van mutaties binnen de uitbreidingsplannen toegekende adressen mogelijk moeten worden ingetrokken en voorzien moeten worden van een nieuw adres.
Artikel 2.6. Registratie van besluiten betreffende naamgeving openbare ruimten en\of bouw- en kunstwerken
In 2009 treedt de Wet BAG in werking. Het rapport “Adres onbekend’ van het Overlegorgaan RAVI alsmede het rapport “De grondslagen voor een gemeentelijke basisregistraties adressen en gebouwen” vormen de basis van deze wetgeving. Met name de voornoemde grondslagen zijn de ‘blauwdruk’ van de wettelijke eisen omtrent de aankomende verplichte adressenadministratie. In de toekomst zal het in (authentieke) documenten vastleggen van naamgeving en adrestoekenning wettelijk verplicht zijn. Ook de bestaande namen van openbare ruimten en bestaande nummeraanduidingen dienen in (authentieke) documenten te zijn vastgelegd. Indien beschikbaar zullen de naambesluiten en zgn. huisnummerbesluiten uit het verleden hiervoor dienst kunnen doen. Als dergelijke besluiten niet beschikbaar zijn of niet voldoen aan de wettelijke eisen, zullen de adrestoekenningen en naamgevingbesluiten aan openbare ruimten door het opstellen van nieuwe documenten worden geformaliseerd. Deze te hanteren nieuwe documenten zijn op basis van het VNG-handboek “Benoemen, nummeren en begrenzen” opgesteld en getoetst door het ministerie van VROM met betrekking tot de toekomstige wetgeving omtrent de basisregistratie adressen.
De naamdragers moeten voldoen aan de gestelde functionele eisen ten aanzien van de afmetingen, de uitvoering, de constructie, de kleursoorten en de lichttechnische eigenschappen van de toegepaste materialen en de plaatsing van naamborden en -verwijsborden, zoals vervat in de Nederlandse norm NEN 1772, uitgave 1992
Toelichting: Dit artikel regelt de functionele eisen voor naamborden en -verwijsborden.
Artikel 3.1. Systeem voor toekenning van adressen
Een adres bestaat krachtens de verordening uit een combinatie van woonplaatsnaam, naam openbare ruimte en nummeraanduiding. De wijze van toekenning van nummeraanduidingen gebeurt overeenkomstig systeem A uit de Nederlandse norm NEN 1773, uitgave 1983.
Het verdient de aanbeveling om een systeem van toekenning van nummeraanduidingen te kiezen dat zo veel mogelijk aansluit bij het systeem dat van oudsher in de vier heringedeelde gemeenten gangbaar was en tot nog toe ook in Leudal is gehanteerd. In de Nederlandse norm NEN 1773 (uitgave 1983) zijn de in gemeenten gangbare systemen van nummering nader gedefinieerd:
- Systeem A: nummers lopen op, gerekend vanuit het centrum van de gemeente
- Systeem B: nummers lopen op, gerekend van noord naar zuid en van west naar oost
-Systeem C: nummering vanaf hoofdwegen naar het einde van (doodlopende) zijwegen of woonerven.
Voor elk systeem bevat de norm detailregels voor situaties waarin de hoofdregels niet onverkort toepasbaar zijn, alsmede nadere regels over etagewoningen en dergelijke. In de uitvoeringsvoorschriften van de gemeente Leudal wordt gekozen voor systeem A. Het centrale punt ten behoeve van de toekenning van nummeraanduidingen binnen dit systeem zijn de kerken in de 16 woonplaatsen die Leudal rijk is.
Het college is bevoegd om van systeem A af te wijken, indien toepassing van dit systeem leidt tot een onduidelijke nummering binnen de bestaande adressering.
Aangezien systeem A niet overal in Leudal consequent is toegepast, bestaat de mogelijkheid dat toepassing van systeem A de eenduidigheid van adressering niet overal ten goede komt. Te denken valt hierbij aan bijv. 2 nummers ‘1 ‘ van verschillende straten naast elkaar. In voorkomende gevallen is het college bevoegd om voor een nummering te kiezen die afwijkt van systeem A. De voorkeur heeft dit echter niet.
Artikel 3.2. Plaatsing van de nummerdragers
De vastgestelde nummeraanduiding(en) worden aangebracht door (een) functionaris(sen) van het team Onderhoud Openbare Ruimte van de afdeling Beheer & Onderhoud. Door of namens het college kan worden besloten dat de nummeraanduiding(en) door derden worden aangebracht, in welk geval onderhavige uitvoeringsvoorschriften in acht moeten worden genomen.
Voor het aanbrengen van nummerdragers geldt het gestelde in de Nederlandse norm NEN 1773, uitgave 1983. De nummerdragers worden aangebracht:
ingeval de hoofdingang van een gebouw of een zelfstandig deel van een gebouw aan een binnenterrein is gelegen of zich althans niet onmiddellijk aan de straat bevindt: - naast die ingang en bovendien zodanig naast de aan de straat gelegen toegang, dat het nummer van de straat af duidelijk zichtbaar is; - en betreft het een toegang naar meer gebouwen of zelfstandige delen van één of meer gebouwen, dan wordt overeenkomstig de door of namens burgemeester en wethouders te geven aanwijzingen naast of in de onmiddellijke nabijheid van die toegang in beknopte vorm een aanduiding geplaatst van de nummers, die bij de ingangen van die gebouwen of zelfstandige delen zijn aangebracht;
Artikel 3.3. Afmetingen, materiaalkeuze en vormgeving nummerdragers
Nummerdragers moeten voldoen aan het gestelde inzake afmetingen en vormgeving in de Nederlandse norm NEN 1774, uitgave 1959.
In de Nederlandse norm NEN 1774 zijn tekeningen voor nummerdragers opgenomen met volledige maatvoering. Op basis van de geldende praktijk is uitgegaan van een hoogte van de cijfers van 75 millimeter. De breedte van de nummerdragers varieert, afhankelijk van het aantal cijfers waaruit een bepaald nummer bestaat. Het opgenomen cijferontwerp is van een schreefloos, op grote afstand leesbaar type.
Indien door of namens het college toestemming wordt verleend om een nummeraanduiding van afwijkende materialen en\of kleuren aan te (laten) brengen, dan: - moet die nummeraanduiding voldoende duurzaam worden bevestigd; - dient de nummeraanduiding voldoende bestand te zijn tegen weersinvloeden; - moet de kleur van die nummeraanduiding in voldoende mate afsteken tegen de achtergrond waarop hij wordt aangebracht, zodanig dat de nummeraanduiding van de straat af duidelijk zichtbaar is
Het materiaal dat wordt toegepast voor de vervaardiging van al dan niet te verlichten nummerdragers, is in overeenstemming met het over de uitvoering van de dragers gestelde in de Nederlandse norm NEN 1774, uitgave 1959.
De overigens globaal omschreven uitvoeringseisen in de Nederlandse norm NEN 1774 zijn gericht op de keuze van materialen die duurzaam bestand zijn tegen weersinvloeden. Te verlichten nummerdragers bestaan in de regel uit zogenaamde transparanten, waarachter bij duisternis een lampje brandt.
ndien niet kan worden voldaan aan de voorschriften van 3.3.1. tot en met 3.3.4,, moeten de nummerdragers een mate van leesbaarheid hebben, die ten minste gelijkwaardig is aan datgene wat daarin wordt beoogd. I
Bij de beoordeling van een gelijkwaardige leesbaarheid verdient het in elk geval aanbeveling om geen cijfers van een geringere hoogte dan circa 80 mm te accepteren.
Artikel 3.4. Voeren oude en nieuwe nummeraanduidingen
Bij het gedurende een jaar naast elkaar gebruiken van de oude naam of de oude nummeraanduiding naast de nieuwe naam of de nieuwe nummeraanduiding wordt de oude naam met een streep en de oude nummeraanduiding met een kruis doorgehaald.
Het college is op grond van artikel 11.2 van de verordening bevoegd te bepalen dat namen en adressen en de daarbij aangebrachte nummerdragers, toegekend krachtens vóór de verordening geldende regelgeving, binnen een door hem te bepalen termijn moeten worden vervangen door namen, adressen en nummerdragers die voldoen aan de bij of krachtens deze verordening gestelde voorschriften.
Krachtens artikel 11.3 van de verordening zullen alsdan zowel de oude en de nieuwe naam als het oude en het nieuwe adres gedurende een jaar na het besluit op grond van artikel 11 tweede lid mogen worden gebruikt op een nadere, bij dat besluit te bepalen wijze. Deze nadere wijze is hier geregeld.
Met het met een streep doorhalen van de oude naam en met een kruis doorhalen van de oude nummeraanduiding wordt voor een ieder die zoekt op de oude naam of het oude nummer duidelijk dat er een wijziging in de naam of nummer is opgetreden. Let wel, na de door het college bepaalde vervangtermijn mag het oude nummer nog een jaar gevoerd worden, het hoeft niet.
Artikel 3.5. Het tijdstip adrestoekenning aan adresseerbare objecten.
Besluitvorming betreffende toekenning van adressen vindt in beginsel plaats op het moment dat de ruimtelijke indeling van de adresseerbare objecten een definitieve status heeft bereikt.
Omdat bij nieuwbouw houders van een bouwvergunning moeten beschikken over een adres voor het (de) op te richten adresseerbaar object(en) teneinde met succes aansluiting van nutsvoorzieningen bij de nutsbedrijven te kunnen aanvragen, zal de besluitvorming met betrekking tot het toekennen van adressen veelal moeten plaatsvinden vóór of gelijktijdig met het besluit tot afgifte van de bouwvergunning. Dat brengt met zich dat bij de ontwikkeling van nieuwe woonwijken\-straten vroegtijdig besluitvorming met betrekking tot naamgeving aan openbare ruimte(n) in de werkprocessen zal worden ingebed, opdat tijdige adrestoekenning mogelijk wordt. Anderzijds betekent dit dat ten gevolge van mutaties binnen de uitbreidingsplannen toegekende adressen mogelijk moeten worden ingetrokken en voorzien moeten worden van een nieuw adres.
Artikel 3.6. Registratie van besluiten betreffende nummering van objecten
In het verleden uitgegeven nummeraanduidingen worden in een adresbeschikking met bijbehorende situatietekening geformaliseerd. Indien het voor de eenduidige registratie van nummeraanduidingen noodzakelijk is, zal de situatietekening uitgebreid worden met een gevelschets en/of een situatietekening per etage.
In 2009 treedt de Wet BAG in werking. Het rapport “Adres onbekend’ van het Overlegorgaan RAVI alsmede het rapport “De grondslagen voor een gemeentelijke basisregistraties adressen en gebouwen” vormen de basis van deze wetgeving. Met name de voornoemde grondslagen zijn de ‘blauwdruk’ van de wettelijke eisen omtrent de aankomende verplichte adressenadministratie. In de toekomst zal het in (authentieke) documenten vastleggen van naamgeving en adrestoekenning wettelijk verplicht zijn. Ook de bestaande namen van openbare ruimten en bestaande nummeraanduidingen dienen in (authentieke) documenten te zijn vastgelegd. Indien beschikbaar zullen de naambesluiten en zgn. huisnummerbesluiten uit het verleden hiervoor dienst kunnen doen. Als dergelijke besluiten niet beschikbaar zijn of niet voldoen aan de wettelijke eisen, zullen de adrestoekenningen en naamgevingbesluiten aan openbare ruimten door het opstellen van nieuwe documenten worden geformaliseerd. De genoemde documenten (bijlage IV en V) zijn op basis van het VNG-handboek “Benoemen, nummeren en begrenzen” opgesteld en getoetst door het ministerie van VROM met betrekking tot de toekomstige wetgeving omtrent de basisregistratie adressen.
Artikel 3.7. Schadeloosstelling bij ongevraagde adreswijziging
Aan bedrijven en\of instellingen wordt bij adreswijzigingen geen schadeloosstelling uitgekeerd. Voor hen geldt dat kosten tengevolge van adreswijziging moet worden beschouwd als een algemeen aanvaard maatschappelijk risico.
Op grond van de verordening is wijziging van straatnaam en\of nummeraanduiding mogelijk. Op basis van vaste jurisprudentie moet een dergelijke wijziging worden beschouwd als een algemeen aanvaard maatschappelijk risico, dat ten laste dient te komen van de betrokken burgers en bedrijven. Het college moet zich wel houden aan zorgvuldigheidsnormen.
Ondanks gemelde jurisprudentie wil het college in voorkomende gevallen bij wijze van geste een kleine vergoeding aan de “gedupeerde(n)” beschikbaar stellen. In geval van ongevraagde adreswijziging wordt een bedrag van € 25,-- per te wijzigen adres betaalbaar gesteld aan de rechthebbende(n) via storting op een door hen aan te geven rekeningnummer. Voor dat bedrag kunnen bv. meer dan 50 TNT-adreswijzigingkaarten aangekocht worden. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat een kleine schadeloosstelling weerstandverlagend werkt
De gemeente Leudal wil uiteraard verplichte adreswijziging zo veel mogelijk voorkomen, maar soms is het gewoon nodig en\of praktisch. Adreswijzingen op verzoeken van belanghebbenden zelf (bv. naar aanleiding van woningsplitsing) komen uiteraard niet voor een bijdrage in aanmerking. Bedrijven en\of instellingen komen hoe dan ook niet in aanmerking voor een schadeloosstelling