Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Beemster

Toeslagenverordening Wet Werk en Bijstand

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBeemster
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingToeslagenverordening Wet Werk en Bijstand
CiteertitelToeslagenverordening Wet Werk en Bijstand
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet Werk en Bijstand
  2. Algemene wet bestuursrecht

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-200501-04-2011nieuwe regeling

09-12-2004

Onbekend

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Toeslagenverordening Wet Werk en Bijstand(ingetrokken per 1 april 2011)

De raad der gemeente Beemster;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 23 november 2004;

gelet op het bepaalde in de Wet Werk en Bijstand;

BESLUIT:

vast te stellen de navolgende:

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1.

    Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Wet Werk en Bijstand en de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      de wet: de Wet werk en bijstand;

    • b.

      gehuwdennorm: de norm als bedoeld in artikel 21, sub c van de wet;

    • c.

      uitkeringsgerechtigde: degene die een periodieke uitkering voor levensonderhoud ontvangt op grond van de wet;

    • d.

      verzorgingsbehoevende: degene die zonder verzorging zou zijn aangewezen op opname in een instelling ter verzorging of verpleging;

    • e.

      verzorgende: degene die de verzorgingsbehoevende verzorgt;

    • f.

      schoolverlater: de uitkeringsgerechtigde die recent de deelname aan onderwijs of een beroepsopleiding heeft beëindigd;

    • g.

      dak- of thuisloze: persoon zonder vaste woon- of verblijfplaats.

Artikel 2 Leeftijdsbepaling en individualisering

  • 1.

    De bepalingen van deze verordening gelden alleen voor de uitkeringsgerechtigden van 21 jaar of ouder, doch jonger dan 65 jaar. In geval van gehuwden gelden de bepalingen van deze verordening alleen indien beide echtgenoten 21 jaar of ouder, doch jonger dan 65 jaar zijn.

  • 2.

    De bepalingen in artikel 3 tot en met 7 laten de toepassing van artikel 18, eerste lid, van de wet onverlet.

Hoofdstuk 2 Toeslagen en verlagingen

Artikel 3 Toeslagen voor alleenstaanden en alleenstaande ouders

  • 1.

    De toeslag als bedoeld in artikel 25, eerste lid van de wet bedraagt 20%van de gehuwdennorm voor de alleenstaande en alleenstaande ouder in wiens woning geen ander zijn hoofdverblijf heeft en die derhalve de noodzakelijke kosten van het bestaan niet kan delen.

  • 2.

    De toeslag als bedoeld in artikel 25, eerste lid van de wet bedraagt 10% van de gehuwdennorm voor de alleenstaande en alleenstaande ouder in wiens woning een ander zijn hoofdverblijf heeft en die derhalve de noodzakelijke kosten van het bestaan kan delen.

  • 3.

    Voor de toepassing van dit artikel worden de volgende personen niet in aanmerking genomen als een ander die in dezelfde woning zijn hoofdverblijf heeft:

    • a.

      kinderen van 18 jaar of ouder doch jonger dan 21 jaar met een inkomen van ten hoogste de norm als bedoeld in artikel 20, onder a, van de wet vermeerderd met 10% van de gehuwdennorm;

    • b.

      meerderjarige kinderen met studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000;

    • c.

      meerderjarige kinderen met een tegemoetkoming op grond van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten;

    • d.

      verzorgingsbehoevenden en verzorgenden tussen wie een eerste – of tweedegraads bloedverwantschap bestaat;

    • e.

      asielzoekers met een verstrekking als bedoeld in artikel 3 van de Regeling toekenning bevoegdheid aan COA tot uitsluiting bepaalde categorieën asielzoekers van verstrekkingen Rva 1997.

  • 4.

    Een dak- of thuisloze heeft geen recht op een toeslag.

Artikel 4 Verlaging gehuwdennorm

  • 1.

    De verlaging als bedoeld in artikel 26 van de wet bedraagt 10% van de gehuwdennorm voor gehuwden in wiens woning een ander zijn hoofdverblijf heeft en die derhalve de noodzakelijke kosten van het bestaan kunnen delen.

  • 2.

    Het derde en het vierde lid van artikel 3 is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 5 Verlaging in verband met woonsituatie

  • 1.

    De verlaging als bedoeld in artikel 27 van de wet bedraagt:20% van de gehuwdennorm indien een woning wordt bewoond waaraan voor de uitkeringsgerechtigde geen woonkosten zijn verbonden.

  • 2.

    De verlaging van lid 1 wordt bij voorrang toegepast op de toeslag als bedoeld in artikel 3.

Artikel 6 Norm schoolverlaters

  • 1.

    Voor een thuisinwonende schoolverlater stellen burgemeester en wethouders de norm vast op het bedrag zoals genoemd in artikel 33 lid 2 onder a van de wet.

  • 2.

    Voor een uitwonende schoolverlater stellen burgemeester en wethouders de norm vast op het bedrag zoals genoemd in artikel 33 lid 2 onder b van de wet.

  • 3.

    Het bepaalde in artikel 3, 4, 5 en 7 is niet van toepassing op een uitkeringsgerechtigde op wie dit artikel van toepassing is.

Artikel 7 Verlaging toeslag alleenstaanden van 21 en 22 jaar

  • 1.

    De verlaging als bedoeld in artikel 29 van de wet bedraagt:

    • a.

      20% van de gehuwdennorm indien het een uitkeringsgerechtigde van 21 jaar betreft;

    • b.

      10% van de gehuwdennorm indien het een uitkeringsgerechtigde van 22 jaar betreft.

  • 2.

    In afwijking van lid 1 wordt de verlaging vastgesteld op de hoogte van de op grond van artikel 3 toegekende toeslag indien deze toeslag minder bedraagt dan de verlaging waartoe toepassing van lid 1 zou leiden.

  • 3.

    De vorige leden zijn niet van toepassing ten aanzien van een belanghebbende op wie artikel 6 van toepassing is.

Hoofdstuk 3 Uitvoering

Artikel 8 Beleid

Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van de uitvoering van deze verordening nadere beleidsregels vaststellen.

Artikel 9 Bevoegdheid college

Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen afwijken van het bepaalde in dezeverordening.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 10 Overgangsrecht

  • 1.

    Aan de belanghebbende, die op de dag voorafgaande aan de inwerkingtreding van deze verordening een bijstandsuitkering ontvangt, en waarvoor geldt dat de vaststelling van de hoogte van de uitkering op basis van deze verordening ongunstiger is dan op basis van de verordening toeslagen en verlagingen Abw, geldt dat de wijze van vaststelling van de hoogte van de uitkering ongewijzigd blijft tot uiterlijk 1 januari 2006.

  • 2.

    Indien tussen het tijdstip van beëindiging van de uitkering en hervatting van de uitkering meer dan 30 dagen zijn gelegen, wordt de nieuwe verordening van toepassing.

  • 3.

    Indien de hoogte van de uitkering wijzigt als gevolg van gewijzigde persoonlijke omstandigheden dient de uitkering op grond van de nieuwe verordening te worden beoordeeld.

Artikel 11 Slotbepalingen

Deze verordening treedt in werking 6 weken na publicatie.Op dat moment wordt de Bijstandsverordening Beemster 2000, zoals vastgesteld bij raadsbesluit van 6 april 2000, ingetrokken.Deze verordening wordt aangehaald als: Toeslagenverordening Wet Werk en Bijstand.

Aldus vastgesteld in de openbarevergadering van de raad, gehouden op 9 december 2004.

De voorzitter,

De griffier