Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Zaanstad

Subsidieregeling amateurkunst Zaanstad

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Zaanstad
Officiële naam regelingSubsidieregeling amateurkunst Zaanstad
CiteertitelSubsidieregeling amateurkunst Zaanstad
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerpCultuur

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Algemene subsidieverordening Zaanstad
  2. Algemene wet bestuursrecht
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201001-01-2015Onbekend

16-11-2009

Gemeenteblad 2009, nr. 102.

Z/2009/138121

Tekst van de regeling

Het college van burgemeester en wethouders van Zaanstad,

Overwegende:

dat de raad in november 2004 de Cultuurnota 2005 – 2008 en in november 2008 de notitie Cultuur in Uitvoering, maatregelenpakket 2009 – 2012 heeft vastgesteld;

dat het gemeentelijke programma Cultuurparticipatie in december 2008 geaccordeerd is door het fonds Cultuurparticipatie;

dat de gemeente het belang onderkent dat activiteiten, die bijdragen aan de in deze beleidskaders geformuleerde doelstellingen voor een subsidie in aanmerking kunnen komen;

dat de Bijzondere subsidieverordening lokaal sociaal beleid per 1 januari 2010 wordt ingetrokken en wordt vervangen door subsidieregelingen;

dat het wenselijk is om in dat kader nadere regels voor subsidiëring vast te stellen voor amateurkunst;

gelet op:

de Algemene subsidieverordening Zaanstad en de Algemene wet bestuursrecht;

besluit:

vast te stellen de

Subsidieregeling amateurkunst Zaanstad

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • 1.

    college: het college van burgemeester en wethouders van Zaanstad.

  • 2.

    verordening: de Algemene subsidieverordening Zaanstad.

  • 3.

    amateurkunst: kunstuiting uit passie, liefhebberij of engagement, zonder dat daarmee beoogd wordt in het levensonderhoud te voorzien of primair wordt voorzien.

  • 4.

    organisatie: stichting of rechtspersoonlijkheid bezittende vereniging met statutair doel gericht op de beoefening van amateurkunst meer in het bijzonder:

    • a.

      een toneelvereniging, theater- of dansgroep, schilderskring, foto-, video- of muzikantenclub;

    • b.

      een zang-, muziek-, oratorium- of majorettevereniging;

    • c.

      een tamboerkorps, drumfanfare of blazersensemble;

    • d.

      een fanfaregezelschap , brassband, opera- of operettevereniging;

    • e.

      een harmoniegezelschap;

    • f.

      een symfonieorkest;

  • 5.

    subsidie: geldelijke bijdrage ter stimulering en gedeeltelijke bekostiging van incidentele of structurele uitoefening van amateurkunst in Zaanstad, die bijdraagt aan verwezenlijking van de doelstellingen als bedoeld in de Cultuurnota 2005 – 2008, de notitie Cultuur in Uitvoering, maatregelenpakket 2009 – 2012;

  • 6.

    subsidiabele periode: kalenderjaar.

  • 7.

    jaarsubsidie: subsidie voor structurele amateurkunstbeoefening gedurende de subsidiabele periode (waarbij de bijdrage is opgebouwd uit een vast bedrag en een bedrag per lid).

  • 8.

    incidentele subsidie: subsidie voor een incidentele amateurkunstbeoefening gedurende de subsidiabele periode.

Artikel 2 Reikwijdte

Deze regeling is, mede gelet op artikel 3 lid 1 van de Verordening, van toepassing op geldelijke bijdragen voor de uitoefening van amateurkunst door organisaties.

Artikel 3 Structurele en incidentele subsidies

  • 1.Het college kan een jaarsubsidie of een incidentele subsidie toekennen met inachtneming van de in deze regeling vermelde definities, voorwaarden en beperkingen.

  • 2. Het college kan aan een subsidietoekenning voorwaarden verbinden.

Artikel 4 Subsidiabele periode, subsidieplafond en wijze van verdeling

  • 1. Een subsidiabele periode begint op 1 januari en eindigt 31 december.

  • 2. Het college stelt voorafgaand aan een subsidiabele periode subsidieplafonds voor jaarsubsidies en incidentele subsidies vast.

  • 3. De ingevolge deze regeling beschikbare subsidie wordt verdeeld in de volgorde van binnenkomst van de aanvragen met dien verstande dat, indien de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht gelegenheid tot aanvulling van de aanvraag heeft gekregen, de dag waarop de aanvulling is ontvangen als datum van ontvangst van de aanvraag geldt.

Artikel 5 Aanvraag

  • 1. Een aanvraag voor een jaarsubsidie wordt ingediend voor 1 juli van het jaar voorafgaand aan de subsidiabele periode.

  • 2. Een aanvraag voor een eenmalige subsidie wordt tenminste 17 weken voorafgaand aan de te subsidiëren incidentele amateurkunstbeoefening ingediend.

  • 3. Een aanvraag kan uitsluitend worden gedaan door middel van een volledig ingevuld en ondertekend, door het college vastgesteld formulier.

  • 4. Het college kan van de aanvrager nadere gegevens verlangen, voor zover dat voor de beoordeling van de aanvraag nodig is.

Artikel 6 Weigeringsgronden

  • 1. Een jaarsubsidie op grond van deze regeling wordt, behalve op grond van het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht of de Verordening, geweigerd indien:

    • a.

      door verstrekking het subsidieplafond zou worden overschreden;

    • b.

      de subsidiabele activiteit niet in Zaanstad plaatsvindt;

    • c.

      de aanvrager een winstoogmerk heeft;

    • d.

      niet is voldaan aan het minimale aantal leden, waarvan tenminste tweederde woonachtig in Zaanstad, zoals hieronder aangegeven:

      • 1.

        tien, ingeval van een toneelvereniging, theater- of dansgroep schilderskring, foto-, video- of populaire muzikantenclub;

      • 2.

        vijftien, ingeval van een zang-, muziek-, oratorium- of majorettevereniging;

      • 3.

        twintig, ingeval van een tamboerkorps, drumfanfare - of blazersensemble;

      • 4.

        vijfentwintig, ingeval van een fanfaregezelschap, brassband, opera- of operettevereniging;

      • 5.

        dertig, ingeval van een harmoniegezelschap;

      • 6.

        zesendertig, ingeval van een symfonieorkest;

    waarbij als peildatum voor het aantal leden en het daarvan in Zaanstad woonachtige deel wordt gehanteerd 1 januari van het jaar, waarin de aanvraag om subsidie wordt ingediend.

    • e.

      de amateurkunstactiviteiten niet door tenminste één persoon wordt begeleid, die in het bezit is van een diploma in het betreffende vakgebied

    • g.

      de aanvrager niet ook functioneert op basis van eigen inkomsten en bijdragen van leden, deelnemers en/of donateurs

    • h.

      de aanvrager niet minimaal éénmaal per kalenderjaar een openbaar optreden in Zaanstad verzorgt.

  • 2. Een incidentele subsidie op grond van deze regeling, behalve op grond van het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht of de Verordening, wordt geweigerd indien:

    • a.

      door verstrekking het subsidieplafond zou worden overschreden;

    • b.

      de subsidiabele culturele activiteit niet in Zaanstad plaatsvindt;

    • c.

      de aanvrager een winstoogmerk heeft;

    • d.

      eenzelfde (soort) activiteit, als waarvoor subsidie wordt aangevraagd, al verricht wordt door een andere (al dan niet gesubsidieerde) organisatie;

    • e.

      de financiële middelen van de aanvrager, met inbegrip van een naar aanleiding van de aanvraag toe te kennen subsidie, onvoldoende worden geacht om de te subsidiëren activiteit(en) te verrichten.

    • f.

      de kosten van de activiteit(en) niet in redelijke verhouding staan tot de omvang van de beoogde amateurkunstbeoefening en/of het daarmee te bereiken aantal personen.

Artikel 7 Beslistermijn

  • 1. Op een aanvraag voor een periodieke subsidie wordt door of namens het college beslist vóór 1 januari van het volgende jaar.

  • 2. Op een aanvraag voor een incidentele subsidie wordt door of namens het college beslist binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag als bedoeld in artikel 5 lid 1 en 2. Deze termijn kan met ten hoogste 13 weken worden verlengd

Artikel 8 Nadere regels

Het college kan ter uitvoering van deze regeling nadere regels stellen.

Artikel 9 Hardheidsclausule

In bijzondere gevallen en voor zover toepassing van deze regeling leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard, kan het college afwijken van het bepaalde in deze regeling.

Artikel 10 Onvoorziene gevallen

In gevallen, waarin deze regeling niet voorziet, beslist het college.

Artikel 11 Citeerartikel

Deze regeling wordt aangehaald als: ‘Subsidieregeling amateurkunst Zaanstad’.

Artikel 12 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2010.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 16 november 2009

Bekendgemaakt op 23 december 2009, door plaatsing van de regeling in het Gemeenteblad nr. 102.

Het college van burgemeester en wethouders van Zaanstad

mr. G.H. Faber, burgemeester

drs. A.J. van den Berg, gemeentesecretaris

Toelichting BEHORENDE BIJ DE SUBSIDIESREGELING AMATEURKUNST ZAANSTAD

ALGEMEEN

De Algemene wet bestuursrecht (Awb) geeft een wettelijk kader voor alle subsidies die het Rijk en de lagere overheden toekennen. De eis dat een subsidie in beginsel steeds een wettelijke grondslag heeft, staat hierbij centraal. Voor de gemeente betekent dit dat toekenning van subsidies gebaseerd moet zijn op een verordening. Daarvoor is de Algemene Subsidieverordening Zaanstad vastgesteld.

De Subsidieregeling culturele activiteiten Zaanstad is gebaseerd op de Algemene Subsidieverordening. Deze regeling bevat nadere subsidieregels voor de amateurkunst.

Voorheen vielen deze subsidieregels onder de Bijzondere subsidieverordening lokaal sociaal beleid. De laatstgenoemde verordening is ingetrokken en daarom is deze nieuwe Subsidieregeling amateurkunst gemaakt.

ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 1 Begripsbepalingen

De meest relevante specifieke begrippen voor deze regeling zijn gedefinieerd. De Algemene subsidieverordening Zaanstad is aanvullend van toepassing.

Artikel 2 Reikwijdte

In dit artikel is het doel vastgelegd. Het gaat om het verstrekken van subsidie voor de uitoefening van de amateurkunst door organisaties.

Artikel 3 Structurele en incidentele subsidies

Organisaties kunnen in aanmerking komen voor een jaarsubsidie of een incidentele subsidie. De incidentele subsidie kan worden aangevraagd voor een éénmalige activiteit.

Artikel 4 Subsidiabele periode, subsidieplafond en wijze van verdeling

De subsidie wordt verstrekt voor het kalenderjaar waarin de activiteiten plaatsvinden. Jaarlijks stelt het college het subsidieplafond vast. De aanvragen worden behandeld in volgorde van binnenkomst.

Artikel 5 Aanvraag

De organisatie vraagt de subsidie schriftelijk aan door het volledig invullen en ondertekenen van een daarvoor bestemd formulier dat via de website is te downloaden. Een jaarsubsidie subsidie moet vóór 1 juli van het voorafgaande jaar worden aangevraagd en een incidentele subsidie 17 weken voordat de activiteit is gestart. Het kan zijn dat aanvullende informatie nodig is om de aanvraag goed te kunnen beoordelen.

Artikel 6 Weigeringsgronden

De jaarsubsidie wordt geweigerd als het subsidieplafond is bereikt of als de activiteit niet in Zaanstad plaatsvindt. Bovendien gaat het om organisaties die geen winstoogmerk nastreven. De organisaties moeten ook voldoen aan het vereiste van een minimum aantal leden en waarvan tenminste tweederde in Zaanstad woont, met als peildatum 1 januari van het jaar waarin de subsidie wordt aangevraagd.

Een incidentele subsidie wordt geweigerd als een zelfde activiteit al wordt gesubsidieerd. Ook wordt de subsidie geweigerd als de financiële haalbaarheid van de activiteit wordt betwijfeld of dat de kosten niet in verhouding staan tot de omvang van de activiteit.

Artikel 7 Beslistermijn

Op een aanvraag voor een jaarsubsidie subsidie beslist het college vóór 1 januari van het volgende jaar. Op een aanvraag voor een incidentele subsidies beslist het college binnen 13 weken.

Artikel 8 Nadere regels

Indien nodig kan het college aanvullende regels vaststellen.

Artikel 9 Hardheidsclausule

Het is denkbaar dat in uitzonderlijke gevallen de toepassing van de regeling tot onbillijke situaties leidt. In die gevallen kan het college afwijken van de regeling.