Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Uden

Sociaal Statuut gemeente Uden 2012

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieUden
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingSociaal Statuut gemeente Uden 2012
CiteertitelSociaal Statuut gemeente Uden 2012
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Nvt

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

05-04-201201-11-2012Nieuwe regeling

06-03-2012

Udens Weekblad 04-04-2012

College 06-03-2012

Tekst van de regeling

Intitulé

Sociaal Statuut gemeente Uden 2012

 

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

SOCIAAL STATUUT

GEMEENTE UDEN

ALGEMENE TOELICHTING OP HET SOCIAAL STATUUT GEMEENTE UDEN

Inleiding

De gemeente Uden is een organisatie die voortdurend in beweging is. Veranderende omstandigheden in de samenleving, wijzigingen in bestuurlijke prioriteiten en/of bedrijfskundige vraagstukken vragen om aanpassingen in de organisatie.

Dit Sociaal Statuut biedt het kader waarbinnen deze veranderingen in de organisatie plaatsvinden.

Hierin zijn de spelregels vastgelegd, waar de werkgever en de werknemers (en hun vertegenwoordigers) zich aan moeten houden wanneer zich een organisatiewijziging voordoet.

Het Sociaal Statuut bestaat onder andere uit procedurele bepalingen, de rechten en plichten van werkgever en werknemers bij reorganisatie, en eventuele afbouw, garantie of compensatie van arbeidsvoorwaarden.

Het Sociaal Statuut kent drie doelstellingen:

1.het garanderen van een zorgvuldige procedure met voldoende inspraakmogelijkheden voor

betrokkenen.

2.het vooraf scheppen van duidelijkheid voor het bestuur, het management en adviseurs over

de spelregels die zij bij organisatieverandering moeten hanteren.

3.het vooraf scheppen van duidelijkheid voor ambtenaren over de eventuele gevolgen van

toekomstige organisatieveranderingen voor hun rechtspositie.

Afhankelijk van de impact en reikwijdte van een organisatiewijziging kan het nodig zijn om aanvullende afspraken te maken op het Sociaal Statuut. Deze aanvullende afspraken worden vastgelegd in een Sociaal Plan.

Diverse vormen van organisatiewijzigingen

De gemeente en haar medewerkers kunnen te maken krijgen met diverse vormen van organisatiewijzigingen.

Voorbeelden hiervan zijn:

  • ·

    samenvoeging organisatieonderdelen binnen de eigen organisatie

  • ·

    overheveling van een organisatieonderdeel naar een andere afdeling in de eigen organisatie

  • ·

    privatisering van taken of organisatieonderdelen

  • ·

    het overhevelen van taken of organisatieonderdelen naar een bedrijf of andere gemeente (uitbesteding)

  • ·

    regionalisering (samenvoegen van taken of organisatieonderdelen overbrengen naar een nieuw te vormen organisatie (bijvoorbeeld regionalisering brandweer)

  • ·

    gemeentelijke samenwerkingsverbanden op een bepaald taakgebied of van bepaalde organisatieonderdelen

  • ·

    herindeling

Als er sprake is van herindeling dan gelden de bepalingen van dit Sociaal Statuut niet. Bij een herindeling zullen aparte afspraken worden gemaakt in overleg met een te vormen Bijzonder Georganiseerd Overleg (BGO) en een te vormen Bijzondere Ondernemingsraad (BOR).

De diverse stappen bij een organisatiewijziging

Bij een organisatiewijzing in welke vorm dan ook, worden de volgende stappen genomen.

Stap 1: Oriëntatie

De noodzaak en redenen van verandering. In deze stap wordt een analyse en inventarisatie gemaakt van de meerwaarde van de organisatieverandering om geconstateerde knelpunten op te lossen of verbetering van de dienstverlening te kunnen verwezenlijken. Zonodig wordt advies van een extern deskundige ingewonnen.

Stap 2: Voorbereiding tot organisatiewijziging

Het onderzoeken van de mogelijkheden en de wijze waarop vorm kan worden gegeven aan de organisatiewijziging. Hierbij worden ook de mogelijke gevolgen voor de organisatie, voor de formatie, voor de betrokken medewerkers voorlopig in kaart gebracht.

Stap 3: Voorgenomen besluit tot organisatiewijziging

De daartoe bevoegde personen in de organisatie nemen een voorlopig besluit over de wijziging van de organisatie. Hierbij worden tevens de consequenties van deze wijziging in kaart gebracht. Aan dit besluit wordt een plan van aanpak toegevoegd over de verder te nemen stappen inclusief het overleggen met het georganiseerd overleg, de ondernemingsraad en de betrokken medewerkers.

Stap 4: Definitief besluit tot organisatiewijziging

De daartoe bevoegde personen in de organisatie nemen een definitief besluit over de wijziging van de organisatie. Dit vindt plaats nadat advies is uitgebracht door de ondernemingsraad en overeenstemming is bereikt met het georganiseerd overleg over het sociaal plan als dit van toepassing is.

Stap 5: Uitvoering van de organisatiewijziging

Het besluit tot organisatiewijziging wordt uitgevoerd. Dit betekent dat de betrokken ambtenaren mogelijk in een andere functie worden overgeplaatst of (indien van toepassing) worden overgeplaatst naar een andere organisatieonderdeel of organisatie. De regels van het Sociaal Statuut en eventueel opgesteld Sociaal Plan zijn van toepassing.

Medezeggenschap bij organisatiewijzigingen

Vooraf en tijdens elke organisatiewijziging vindt overleg plaats met de betrokken medewerkers, de ondernemingsraad en met de commissie voor Georganiseerd Overleg.

Daarnaast gelden de formele regels ten aanzien van inspraak bij organisatiewijziging, zoals deze zijn vastgelegd in de Wet op de ondernemingsraden, de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Uden (CAR-UWO) en dit Sociaal Statuut.

De commissie voor Georganiseerd Overleg kijkt en beoordeelt bij organisatiewijzigingen het proces. Daarnaast is deze commissie het medezeggenschapsorgaan voor het mede opstellen van (rechtspositionele) maatregelen ten aanzien van de personele consequenties die daaruit voortvloeien.

Hierbij valt te denken aan het opstellen van een aanvullend Sociaal Plan of andere voorzieningen.

De ondernemingsraad heeft op basis van de WOR bij de diverse stappen in het proces adviesrecht.

Een en ander is schematisch weergegeven (zie hieronder).

Bij wijzigingen waar meerdere organisaties bij betrokken zijn, wordt een bijzondere ondernemingsraad (BOR) en een bijzondere commissie Georganiseerd Overleg (BGO) gevormd.

Deze BOR en BGO hebben eenzelfde rol als hiervoor staat omschreven.

Schema diverse stappen bij organisatiewijziging en medezeggenschap

Rechtspositionele gevolgen bij organisatiewijzigingen

Wijzigingen in de organisatie kunnen ingrijpend zijn voor alle betrokkenen.

Voorbeelden hiervan zijn:

  • ·

    wijziging van de functie

  • ·

    plaatsing naar een andere functie

  • ·

    plaatsing naar een andere organisatieonderdeel of andere organisatie

  • ·

    verlies van ambtenarenstatus

  • ·

    het krijgen van andere arbeidsvoorwaarden

  • ·

    in het uiterste geval verlies van werk

Uitgangspunt is van werk naar werk

In het Sociaal Statuut is vastgelegd dat het uitgangspunt is van werk naar werk en dat er geen gedwongen ontslagen zullen plaatsvinden (dit is ook een Cao-afspraak).

Bij het dreigend verlies van een baan voor de ambtenaar/ medewerker, als gevolg van een interne organisatiewijziging, privatisering of taakoverheveling dan wel als gevolg van een samenwerkingsverband, is het uitgangspunt dat de ambtenaar/ medewerker en de werkgever samen verantwoordelijk zijn voor het vinden van een nieuwe functie of baan.

Beiden verrichten inspanningen om werkloosheid te voorkomen. Uitgangspunt is van werk naar werk.

De ambtenaar/ medewerker heeft na aanzeggen van het reorganisatieontslag recht op een re-integratiefase. Tijdens deze re-integratiefase doen zowel de werkgever als de ambtenaar/ medewerker al het nodige wat redelijkerwijs mogelijk is om een nieuwe baan of werkkring te vinden en te voorkomen dat de ambtenaar/ medewerker aangewezen raakt op een uitkering.

De gemeente Uden spant zich als goed werkgever extra in. Dit doet zij door zich als werkgever, na de datum van ontslag, nog maximaal één jaar in te spannen (samen met de betreffende ambtenaar/ medewerker) om deze ambtenaar/ medewerker weer aan een nieuwe baan of werkkring te helpen.

De gemeente Uden betaalt gedurende maximaal een periode van één jaar totdat de ambtenaar/ medewerker een nieuwe baan heeft het salaris door.

ALGEMEEN

Artikel 1:1

Het doel van het Sociaal Statuut is het vastleggen van regels die van toepassing zijn bij organisatiewijzigingen, privatiseringen, publiekrechtelijke taakoverhevelingen of samenwerkingsverbanden.

Het Sociaal Statuut beoogt tevens het zo goed mogelijk opvangen van de personele gevolgen bij de hierboven genoemde wijzigingen of veranderingen. Aanvullend op het Sociaal Statuut zal bij een daadwerkelijke verandering in overleg met de commissie voor Georganiseerd Overleg en de Ondernemingsraad, indien nodig, een Sociaal Plan worden opgesteld. In dit Sociaal Plan worden afspraken en maatregelen afgesproken om de verdere gevolgen van een verandering te regelen.

Dit Sociaal Statuut geldt ten aanzien van de bestaande Arbeidsvoorwaardenregeling van de gemeente Uden als een bijzondere regeling. De bestaande Arbeidsvoorwaardenregeling van de gemeente Uden blijft gelden voor zover het Sociaal Statuut van toepassing is en geen afwijkingen bevat.

Het Sociaal Statuut is niet van toepassing bij een organisatiewijziging als gevolg van een gemeentelijke herindeling.

DEFINITIES

Artikel 1:2

In dit Sociaal Statuut wordt verstaan onder:

Ambtenaar: de ambtenaar in de zin van artikel 1:1 van de Arbeidsvoorwaardenregeling van de gemeente Uden (CAR-UWO).

Bezoldiging: de bezoldiging als bedoeld in artikel 3:1, tweede lid onder c, van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Uden (CAR-UWO).

Bezwarencommissie: de commissie voor de behandeling van bezwaren personele aangelegenheden van de gemeente Uden.

CAR-UWO: Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling en Uitwerkingsovereenkomst voor de sector Gemeenten.

College: burgemeester en wethouders van de gemeente Uden.

Functie : het geheel van de laatst vastgestelde werkzaamheden, die een ambtenaar volgens de generieke functiebeschrijving verricht. .

Geschikte functie: een functie die niet valt onder het begrip "passend", maar die de ambtenaar bereid is te vervullen en de werkgever bereid is aan te bieden.

Georganiseerd Overleg: de commissie voor georganiseerd overleg zoals bedoeld in artikel 12:1 van de Arbeidsvoorwaardenregeling (CAR-UWO) gemeente Uden.

Ondernemingsraad: de ondernemingsraad zoals bedoeld in artikel 2 van de Wet op de ondernemingsraden.

Ongewijzigde functie: een functie die gelijk is of nagenoeg gelijk is aan de functie die de ambtenaar voor de organisatiewijziging vervulde.

Organisatiewijziging: een belangrijke inkrimping of wijziging van de werkzaamheden van de gemeente (of een onderdeel daarvan) of een belangrijke wijziging van de laatst vastgestelde organisatiestructuur van de gemeente (of een onderdeel daarvan), die niet van tijdelijke aard is en die personele gevolgen met zich meebrengt. Onder belangrijk wordt verstaan een organisatiewijziging waarbij 3 of meer ambtenaren zijn betrokken.

Outplacement: De begeleiding door een externe, op kosten van de werkgever, met als doel het verkrijgen van een nieuwe of andere functie buiten de organisatie.

Passende functie: een functie waarvan het werk en denkniveau overeenkomt met de huidige functie en die redelijkerwijs bij de ambtenaar past gelet op zijn/ haar omstandigheden en de voor hem / haar bestaande vooruitzichten. Onder omstandigheden en vooruitzichten wordt verstaan: interesse, capaciteiten, ervaring, leeftijd, gezondheidstoestand, scholing, salaris, salarisaanspraken en vastgestelde promotiemogelijkheden.

Een passende functie is in beginsel van dezelfde of een hogere functieschaal dan die van de oude functie.

Tijdens de eerste zes maanden van de herplaatsingtermijn kan een functie die maximaal één functieschaal lager is gewaardeerd dan de oude functie ook als passende functie gelden, onverminderd de eisen die gesteld worden aan een passende functie.

Na het verstrijken van die termijn, kan ook een functie die twee functieschalen lager is dan die van de oude functie als passende functie worden aangemerkt, onverminderd de eisen die gesteld worden aan een passende functie.

Passende werkzaamheden: werkzaamheden die redelijkerwijs bij de ambtenaar passen gelet op zijn/ haar omstandigheden en de voor hem/ haar bestaande vooruitzichten.

Personele gevolgen: gevolgen voor de functie of de rechtspositie van de betrokken ambtenaren.

Plaatsingcommissie: de commissie als bedoeld in artikel 3:3.

Privatisering: organisatiewijziging die het gevolg is van de verzelfstandiging van een deel van de organisatie tot een nieuwe (privaatrechtelijke) rechtspersoon of de overdracht van een deel van de organisatie aan een derde (privaatrechtelijke) partij.

Publiekrechtelijke

taakoverheveling: organisatiewijziging die het gevolg is van de overheveling van een deel van de organisatie naar een ander publiekrechtelijk orgaan.

Re-integratiefase: de fase voorafgaand aan ontslag, waarin door middel van een re-integratieplan afspraken worden gemaakt over de wijze waarop de re-integratie van de ambtenaar binnen of buiten de organisatie het best tot stand kan komen en hieraan uitvoering wordt gegeven met als doel werkloosheid zoveel als mogelijk is te voorkomen.

Salaris: het salaris, als bedoeld in artikel 3:1, tweede lid onder b, van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Uden (CAR-UWO).

Salarisperspectief: de opeenvolgende periodieken van de salarisschaal waarin de ambtenaar is ingedeeld dan wel de salarisschaal en het perspectief dat verbonden is aan de generieke functie van de ambtenaar tot en met het hoogste bedrag van de functieschaal en eventueel schriftelijk vastgelegde extra individuele salarisafspraken.

Samenwerkingsverband: organisatiewijziging die het gevolg is van het samenwerken en daarmee functioneel samenvoegen van een deel van de organisatie met een andere organisatie of organisaties.

Sociaal plan: nadere afspraken, gebaseerd op en aanvullend op dit sociaal statuut, om de sociale en financiële gevolgen, voortvloeiend uit de organisatiewijziging van betrokken ambtenaar zorgvuldig te regelen.

Toelagen: de toelagen, niet zijnde persoonlijke of garantietoelagen, waarmee het salaris wordt vermeerderd ingevolge het bezoldigingsbesluit van de gemeente Uden. Hieronder wordt niet verstaan onkostenvergoedingen.

Voorkeursfunctie: Een functie waarvan de ambtenaar te kennen geeft deze bij voorkeur te willen vervullen.

Werkgever: de gemeente Uden.

UITGANGSPUNTEN

Artikel 1:3

Bij het dreigend verlies van een baan voor de ambtenaar, als gevolg van een interne organisatiewijziging, privatisering of taakoverheveling dan wel als gevolg van een samenwerkingsverband, is het uitgangspunt dat de ambtenaar en de werkgever samen verantwoordelijk zijn voor het vinden van een nieuwe functie of baan.

Beiden verrichten inspanningen om werkloosheid te voorkomen. Uitgangspunt is van werk naar werk.

De ambtenaar heeft na aanzeggen van het reorganisatieontslag recht op een re-integratiefase. Tijdens deze re-integratiefase doen zowel de werkgever als de ambtenaar al het nodige wat redelijkerwijs mogelijk is om een nieuwe functie of werkkring te vinden en te voorkomen dat de ambtenaar aangewezen raakt op een uitkering.

Mocht onverhoopt toch de ambtenaar worden ontslagen zonder dat er een nieuwe functie of werkkring is, dan zal de werkgever, na de datum van ontslag, nog maximaal één jaar inspannen om de betreffende ambtenaar weer aan een nieuwe functie of werkkring te helpen. De werkgever betaalt gedurende maximaal een periode van één jaar totdat de ambtenaar/ medewerker een nieuwe baan heeft het salaris door.

Hoofdstuk 2 Procedurele bepalingen

ONDERZOEK NAAR ORGANISATIEWIJZIGING

Artikel 2:1
  • 1.

    Als de werkgever voornemens is de mogelijkheid en wenselijkheid van een organisatiewijzing te onderzoeken, worden de ondernemingsraad en de betrokken ambtenaren in een vroeg stadium op de hoogte gesteld en in het proces betrokken.

  • 2.

    Het tijdstip van kennisgeving is dusdanig, dat de ondernemingsraad zijn mening en advies over het onderzoek kenbaar kan maken.

  • 3.

    De betrokken ambtenaren en de ondernemingsraad worden zo veel mogelijk betrokken bij de uitvoering van het onderzoek. Bovendien worden zij tussentijds op de hoogte gehouden van de vorderingen van het onderzoek..

  • 4.

    De schriftelijke eindrapportage van het onderzoek wordt ter kennisneming toegezonden aan de betrokken ambtenaren en het georganiseerd overleg. De schriftelijke eindrapportage van het onderzoek wordt voor advies toegezonden aan de ondernemingsraad.

EXTERN ADVIES

Artikel 2:2

Indien de werkgever voornemens is om over de wenselijkheid van de organisatiewijziging extern advies te vragen, wordt de ondernemingsraad in de gelegenheid gesteld te adviseren over de adviesopdracht, op basis van artikel 25 van de Wet op de ondernemingsraden.

ADVIES ONDERNEMINGSRAAD OVER ORGANISATIEWIJZIGING

Artikel 2:3
  • 1.

    Voordat een definitief besluit wordt genomen ten aanzien van de organisatiewijziging, wordt de ondernemingsraad schriftelijk om advies gevraagd, conform artikel 25 van de Wet op de ondernemingsraden.

  • 2.

    De adviesaanvraag bevat een heldere omschrijving van het voorgenomen besluit, de beweegredenen van het besluit, de personele gevolgen van het besluit en de naar aanleiding daarvan te nemen personele maatregelen.

  • 3.

    Het advies wordt op een zodanig tijdstip gevraagd, dat dit advies nog van wezenlijke invloed kan zijn op het te nemen besluit.

OVERLEG OVER DE PERSONELE GEVOLGEN EN MAATREGELEN

Artikel 2:4
  • 1.

    Voordat een definitief besluit wordt genomen ten aanzien van de organisatiewijziging, wordt in het georganiseerd overleg overleg gevoerd over de sociale en financiële gevolgen van het besluit en de naar aanleiding daarvan te nemen maatregelen.

  • 2.

    Als het georganiseerd overleg van mening is dat de organisatiewijziging zodanig ingrijpende personele gevolgen met zich meebrengt dat hierover aanvullende afspraken moeten worden gemaakt, wordt door de werkgever een sociaal plan opgesteld. Over dit sociaal plan moet in het georganiseerd overleg overeenstemming worden bereikt.

  • 3.

    De leden van het georganiseerd overleg worden tussentijds bijeen geroepen of schriftelijk geraadpleegd als de omstandigheden een versnelde procedure vereisen.

TAAKVERDELING TUSSEN ONDERNEMINGSRAAD EN GEORGANISEERD OVERLEG

Artikel 2:5

Ten aanzien van de medezeggenschap is het streven, dat facetten die gedurende het proces van organisatiewijziging aan bod komen, primair worden behandeld door één orgaan. Per facet wordt, indien nodig, nadere afspraken gemaakt met het georganiseerd overleg en met de ondernemingsraad.

KENNISGEVING EN UITVOERING BESLUIT

Artikel 2:6
  • 1.

    Een definitief besluit tot wijziging van de organisatie, wordt zo spoedig mogelijk meegedeeld aan het georganiseerd overleg, de ondernemingsraad, de betrokken ambtenaren. Daarbij wordt tevens ingegaan op de personele gevolgen van het besluit.

  • 2.

    Als in het besluit wordt afgeweken van het advies van de ondernemingsraad, zal deze afwijking duidelijk worden gemotiveerd. De uitvoering van het besluit tot organisatiewijziging wordt in dit geval uitgesteld tot op zijn vroegst een maand nadat de ondernemingsraad van het besluit in kennis is gesteld, op basis van artikel 25, zesde lid, van de Wet op de ondernemingsraden.

VERPLICHTINGEN AMBTENAAR

Artikel 2:7
  • 1.

    De ambtenaar dient alle medewerking te verlenen die nodig is voor de juiste toepassing van het Sociaal Statuut. Hij/ zij is verplicht, alle hiervoor noodzakelijke inlichtingen en relevante gegevens tijdig en naar waarheid te verstrekken.

  • 2.

    De ambtenaar dient zich tot het uiterste in te spannen om de toegewezen passende of geschikte functie dan wel werkzaamheden naar behoren uit te oefenen.

Hoofdstuk 3 plaatsingprocedure

ALGEMEEN

Artikel 3:1
  • 1.

    Voorafgaand aan de plaatsingprocedure wordt aan alle betrokken ambtenaren informatie verstrekt over het plaatsingsproces, de nieuwe structuur, het functieboek en de daaraan gekoppelde functies inclusief functiebeschrijving en salarisniveau of salarisindicatie van de functies. Tevens ontvangt iedere betrokken ambtenaar van de werkgever een brief met daarin een inventarisatie van de op dat moment voor hem/ haar geldende functie en de daaraan op dat moment voor hem/ haar geldende arbeidsvoorwaarden.

  • 2.

    Indien van toepassing, kunnen de betrokken ambtenaren via een formulier hun belangstelling voor de in de nieuwe structuur aanwezige functies kenbaar maken. In het zgn. belangstellingsformulier kan de ambtenaar maximaal drie functies aangeven.

  • 3.

    Het doel van het plaatsingsproces is om enerzijds een kwalitatief zo goed mogelijke organisatie in te richten en anderzijds te zorgen voor een optimale match van mens en functie.

PLAATSINGSCOMMISSIE

Artikel 3:3
  • 1.

    Bij organisatiewijzigingen met personele gevolgen, benoemt het college een plaatsingcommissie bestaande uit:

    • a.

      1 lid aan te wijzen door het college

    • b.

      1 lid aan te wijzen door de vakorganisaties

    • c.

      1 lid aan te wijzen door de leden genoemd onder a en b, zijnde een onafhankelijke derde die tevens fungeert als voorzitter van de commissie

    • d.

      1 adviseur van P&O, zonder stemrecht, die tevens fungeert als secretaris van deze commissie.

Ambtenaren en bestuurders van de gemeente Uden kunnen niet als lid van deze commissie worden aangewezen.

  • 2.

    De plaatsingcommissie heeft de volgende taken:

    • a.

      Het inventariseren en registreren van de belangstelling voor de in de nieuwe structuur aanwezig functies van de betreffende ambtenaar.

    • b.

      Indien van toepassing opdracht te geven tot het uitvoeren van onderzoeken om te kunnen komen tot een goed advies tot plaatsing van de betreffende ambtenaar.

    • c.

      Het adviseren van het college omtrent de plaatsing van de ambtenaar in een passende en/ of geschikte functie. Het advies is gemotiveerd en wordt schriftelijk uitgebracht. Een eventueel verschil van mening binnen de commissie wordt vermeld.

  • 3.

    De plaatsingcommissie vergadert voltallig en de vergaderingen zijn niet openbaar.

  • 4.

    Aan de plaatsingcommissie worden alle relevante stukken en informatie die nodig is voor het adequaat kunnen uitbrengen van het plaatsingadvies ter beschikking gesteld.

  • 5.

    De plaatsingcommissie heeft het recht om de betrokken ambtenaar te horen. De betrokken ambtenaar kan zich laten bijstaan door een gemachtigde. Van de hoorzittingen wordt schriftelijk verslag opgemaakt.

  • 6.

    De plaatsingscommissie kan tevens de verantwoordelijke leidinggevenden horen.

PLAATSINGBESLUIT

Artikel 3:4
  • 1.

    Het college neemt binnen vier weken, na het uitbrengen van het advies door de plaatsingcommissie, een voorgenomen besluit tot plaatsing en brengt hiervan de ambtenaar schriftelijk en gemotiveerd op de hoogte, met bijvoeging van het advies van de plaatsingscommissie.

  • 2.

    De ambtenaar kan tegen het voorgenomen besluit tot plaatsing, respectievelijk tegen het voorgenomen besluit om hem/ haar vooralsnog geen passende of geschikte functie aan te bieden, binnen vier weken na verzending van het voorgenomen besluit schriftelijk zijn/ haar zienswijze indienen bij het college. De termijn voor het indienen van de zienswijze kan op schriftelijk verzoek van de ambtenaar met maximaal twee weken worden verlengd.

  • 3.

    De ambtenaar kan verzoeken om mondeling te worden gehoord door het college. Binnen twee weken wordt de ambtenaar gehoord. Van de hoorzitting wordt verslag opgemaakt. De ambtenaar kan zich laten bijstaan door een gemachtigde.

  • 4.

    Het college neemt onder afweging van eventuele ingediende zienswijzen zo spoedig mogelijk een definitief besluit tot plaatsing van de ambtenaar. De ambtenaar wordt van dit besluit schriftelijk en gemotiveerd op de hoogte gesteld.

  • 5.

    De ambtenaar kan bezwaar en beroep aantekenen tegen het besluit tot plaatsing op basis van de Algemene wet bestuursrecht.

Hoofdstuk 4 Algemene uitgangspunten voor sociaal beleid bij interne organisatiewijzigingen

WERKINGSSFEER HOOFDSTUK 4

Artikel 4:1

Dit hoofdstuk is uitsluitend van toepassing op interne organisatiewijzigingen, niet zijnde privatiseringen, publiekrechtelijke taakoverhevelingen en organisatiewijzigingen als gevolg van samenwerkingsverbanden.

WERKGELEGENHEID BIJ INTERNE ORGANISATIEWIJZIGINGEN

Artikel 4:2
  • 1.

    Het uitgangspunt is van werk naar werk en dat er geen gedwongen ontslagen plaatsvinden*.

  • 2.

    De werkgever verplicht zich de ambtenaar op basis van de plaatsingprocedure een ongewijzigde, passende, geschikte of overige functie aan te bieden.

  • 3.

    De ambtenaar verplicht zich, onverminderd het recht op bezwaar en beroep, de door de werkgever op basis van de plaatsingprocedure aangeboden functie te vervullen.

  • 4.

    De ambtenaar kan tot het volgen van noodzakelijke bij of omscholing worden verplicht, als dit noodzakelijk is voor het vervullen van de aangeboden functie.

  • 5.

    Als de ambtenaar na herhaald en zorgvuldig overleg weigerachtig is om een aangeboden functie te aanvaarden of niet meewerkt aan het vinden van een oplossing met het oog op behoud van werk, kan het college overgaan tot ontslag.

(* CAO afspraak 2009 – 2011)

VOORKEURSVOLGORDE BIJ PLAATSING

Artikel 4:3
  • 1.

    De werkgever hanteert, bij het nemen van besluiten ten aanzien van de ambtenaren die betrokken zijn bij de organisatiewijziging, de onderstaande volgorde:

  • a.

    de ambtenaar blijft zijn/ haar eigen, ongewijzigde of grotendeels ongewijzigde functie vervullen (mens volgt werk).

  • b.

    de ambtenaar wordt geplaatst in een passende functie binnen de gemeentelijke organisatie.

  • c.

    de ambtenaar wordt geplaatst in een geschikte functie binnen de gemeentelijke organisatie.

  • 2.

    Plaatsingbesluiten vinden plaats met inachtneming van de plaatsingprocedure, zoals beschreven in hoofdstuk 3.

UITGANGSPUNTEN PLAATSING

Artikel 4:4
  • 1.

    Bij het nemen van besluiten als bedoeld in artikel 4:3, eerste lid onder b en c, wordt bij gebleken geschiktheid rekening gehouden met de voorkeur van de ambtenaar voor een bepaalde functie. Daartoe kan de betrokken ambtenaar zijn/ haar voorkeur voor maximaal drie vacante functies kenbaar maken.

  • 2.

    Bij meerdere geschikt gebleken ambtenaren en een gedeelde voorkeur voor één functie is de mate van geschiktheid van de ambtenaar voor de functie het meest zwaarwegend.

  • 3.

    De ambtenaar werkt mee aan gesprekken en tests die nodig zijn voor het verzamelen van gegevens om de mate van geschiktheid te bepalen zoals genoemd in de leden 1 en 2. De kosten van eventuele tests zijn voor rekening van de werkgever.

SALARISPERSPECTIEF

Artikel 4:5
  • 1.

    De ambtenaar die wordt geplaatst in een andere functie binnen de gemeentelijke organisatie, behoudt het recht op het salaris en het salarisperspectief, zoals die voor hem/ haar golden in de oude functie.

  • 2.

    De ambtenaar die wordt geplaatst in een andere functie binnen de gemeentelijke organisatie, behoudt recht op zijn/ haar persoonsgebonden toelagen.

  • 3.

    Voor de ambtenaar die wordt geplaatst in een andere functie binnen de gemeentelijke organisatie vervallen de functiegebonden toelagen met inachtneming van lid 4 en 5. Indien een arbeidsmarkttoelage structureel is toegekend, blijft deze behouden.

  • 4.

    Aan de ambtenaar, die als gevolg van het vervallen van de functiegebonden toelagen een blijvende verlaging van de bezoldiging ondergaat, wordt een aflopende compensatie toegekend als de ambtenaar deze toelagen gedurende ten minste twee jaren zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten. Als de ambtenaar de functiegebonden toelagen meer dan tien jaar heeft ontvangen, behoudt de ambtenaar de functiegebonden toelagen, tenzij de ambtenaar op eigen initiatief solliciteert en een nieuwe functie aanvaardt.

  • 5.

    Deze compensatie als bedoeld in lid 4 kent het volgende verloop:

  • a.

    het eerste jaar na de plaatsing ontvangt de ambtenaar 100% van de daling van de bezoldiging, die het gevolg is van het vervallen van de toelagen;

  • b.

    het tweede jaar na de plaatsing ontvangt de ambtenaar 75% van de daling van de bezoldiging, die het gevolg is van het vervallen van de toelagen;

  • c.

    het derde jaar na de plaatsing ontvangt de ambtenaar 50% van de daling van de bezoldiging, die het gevolg is van het vervallen van de toelagen;

  • d.

    het vierde jaar na de plaatsing ontvangt de ambtenaar 25% van de daling van de bezoldiging, die het gevolg is van het vervallen van de toelagen.

OPLEIDINGSFACILITEITEN

Artikel 4:6
  • 1.

    De ambtenaar die wordt geplaatst in een andere functie binnen de gemeentelijke organisatie, behoudt de rechten die hem/ haar op grond van de regeling opleidingsfaciliteiten zijn toegekend, indien hij/ zij de studie voortzet.

  • 2.

    De ambtenaar die wordt geplaatst in een andere functie binnen de gemeentelijke organisatie en die in overleg met zijn/ haar nieuwe leidinggevende besluit te stoppen met zijn/ haar studie, wordt ontheven van terugbetalingsverplichtingen die voortvloeien uit de regeling opleidingsfaciliteiten.

  • 3.

    De werkgever onderzoekt of het nodig is de ambtenaar, die is overgeplaatst naar een passende of geschikte functie binnen de gemeentelijke organisatie, bij of om te scholen voor het vervullen van zijn/ haar nieuwe functie. De kosten van de scholing zijn voor rekening van de gemeente.

FLANKERENDE MAATREGELEN

Artikel 4:7

Tijdens de plaatsingprocedure kunnen werkgever en ambtenaar afspraken maken over de volgende in te zetten instrumenten of maatregelen ter ondersteuning van de ambtenaar in het realiseren van een overstap naar een functie buiten de organisatie en het opstarten van een eigen bedrijf.

Deze instrumenten of maatregelen kunnen zijn:

  • ·

    bijscholing en omscholing

  • ·

    extra begeleiding door een loopbaanadviseur

  • ·

    buitengewoon verlof voor het voeren van sollicitatiegesprekken (maximaal 2,5 dag)

  • ·

    tijdelijke detachering bij een andere organisatie (maximaal twee jaar)

  • ·

    outplacementbegeleiding

  • ·

    tegemoetkoming in de kosten voor het meerdere aantal te rijden kilometers tussen de oude en nieuwe standplaats voor een bepaalde periode

  • ·

    ontheffing terugbetalingsverplichting van de eerder toegekende tegemoetkoming in verhuiskosten

  • ·

    ontheffing terugbetalingsverplichting opleidingskosten

  • ·

    ontheffing terugbetalingsverplichting ouderschapsverlof

  • ·

    aanvulling op het netto maandsalaris bij acceptatie van een functie met een lager netto maandsalaris voor hetzelfde aantal uren direct na ontslag op eigen verzoek (maximaal twee jaar en na overleggen van bewijsstukken)

GEEN PLAATSING MOGELIJK

Artikel 4:8
  • 1.

    Als de werkgever er niet in slaagt om de ambtenaar een passende of geschikte functie aan te bieden na de interne organisatiewijziging, neemt de werkgever een besluit tot ontslag wegens reorganisatie als bedoeld in artikel 8:3 van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Uden (CAR-UWO).

  • 2.

    Voorafgaand aan het ontslagbesluit ontvangt de ambtenaar van de werkgever informatie over de rechten en plichten.

  • 3.

    De ambtenaar heeft na het besluit tot ontslag wegens reorganisatie recht op een re-integratiefase. De duur van deze fase is bepaald in artikel 10d:5, lid 5, van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Uden (CAR-UWO).

  • 4.

    De werkgever en de ambtenaar treden in overleg voor het opstellen van het re-integratieplan op grond van artikel 10d:9 van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Uden (CAR-UWO).

  • 5.

    Mocht toch de ambtenaar worden ontslagen zonder dat er een nieuwe functie of werkkring is, dan zal de werkgever zich, na de datum van ontslag, nog maximaal één jaar inspannen om de ambtenaar weer aan een nieuwe functie of werkkring te helpen. De werkgever betaalt gedurende maximaal een periode van één jaar totdat de ambtenaar/ medewerker een nieuwe baan heeft het salaris door. Dit lid is niet van toepassing als er sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 4:2, lid 5.

NIET SLAGEN VAN PLAATSING

Artikel 4:9
  • 1.

    Als binnen één jaar na plaatsing in een passende of geschikte functie uit een beoordeling blijkt dat de ambtenaar de passende of geschikte functie niet op normaal goede wijze vervult, anders dan wegens ziekte of gebreken of verwijtbaar gedrag, wordt de plaatsing ongedaan gemaakt.

  • 2.

    Vervolgens worden de mogelijkheden voor een nieuwe plaatsing onderzocht. Blijkt de nieuwe plaatsing niet mogelijk te zijn, treden de bepalingen van artikel 4:8 in werking.

Hoofdstuk 5 taakoverheveling, SAMENWERKINGS-VERBANDEN EN Privatisering

WERKINGSSFEER HOOFDSTUK 5

Artikel 5:1

Dit hoofdstuk is uitsluitend van toepassing op publiekrechtelijke taakoverhevelingen, organisatiewijzigingen als gevolg van het aangaan van samenwerkingsverbanden met een andere organisatie of andere organisaties en privatiseringen.

WERKGELEGENHEID BIJ TAAKOVERHEVELING, SAMENWERKINGSVERBANDEN EN PRIVATISERING

Artikel 5:2
  • 1.

    Het uitgangspunt is van werk naar werk en dat er geen gedwongen ontslagen plaatsvinden*.

  • 2.

    De werkgever treedt met de betrokken privaatrechtelijke of publiekrechtelijke instantie in overleg over de overname van de ambtenaren van het desbetreffende organisatieonderdeel.

  • 3.

    Voordat de werkgever een besluit neemt over de detachering of de overgang van een ambtenaar naar de betrokken privaatrechtelijke of publiekrechtelijke instantie, biedt hij/ zij de betrokkene de gelegenheid om zijn/ haar belangstelling kenbaar te maken voor passende functies die op dat moment vacant zijn of binnen drie maanden vacant worden in de gemeentelijke organisatie van Uden. De ambtenaar zal dan als herplaatsingkandidaat in die selectieprocedure worden betrokken.

  • 4.

    De ambtenaar verplicht zich, onverminderd het recht op bezwaar en beroep, de door de nieuwe werkgever aangeboden functie te vervullen.

  • 5.

    De ambtenaar kan tot het volgen van noodzakelijke bij of omscholing worden verplicht, als dit noodzakelijk is voor het vervullen van de aangeboden functie. De kosten hiervan worden volledig door de werkgever vergoed.

  • 6.

    Als de ambtenaar na herhaald en zorgvuldig overleg weigerachtig is om een aangeboden functie te aanvaarden of niet meewerkt aan het vinden van een oplossing met het oog op behoud van werk, kan het college overgaan tot ontslag.

  • 7.

    Indien er geen plaatsing van de betrokken ambtenaar mogelijk is, dan treden de bepalingen van artikel 4:8 in werking.

(* CAO afspraak 2009 – 2011)

SOCIAAL PLAN

Artikel 5:3
  • 1.

    Als het georganiseerd overleg van mening is dat de privatisering of taakoverheveling of het aangaan van een samenwerkingsverband zodanig ingrijpende personele gevolgen met zich meebrengt dat hierover aanvullende afspraken moeten worden gemaakt, wordt door de werkgever een sociaal plan opgesteld. Over dit sociaal plan moet met het (bijzonder) georganiseerd overleg overeenstemming worden bereikt.

  • 2.

    Er worden geen definitieve besluiten genomen ten aanzien van ambtenaren voordat er overeenstemming is over het sociaal plan.

  • 3.

    Het sociaal plan bevat in ieder geval de volgende afspraken:

  • a.

    de plaatsingsprocedure;

  • b.

    de toepassing van verschillen in rechtspositionele bepalingen;

  • c.

    netto – netto garantie van het salaris en het salarisperspectief;

  • d.

    eventuele andere te verstrekken garanties;

  • e.

    eventuele gevolgen voor pensioen;

  • f.

    tegemoetkoming in de kosten van het meerdere aantal te rijden kilometers tussen de oude en nieuwe standplaats voor een bepaalde periode.

  • 4.

    Ambtenaren die een vaste aanstelling hebben, krijgen bij de nieuwe werkgever een vaste aanstelling dan wel arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd zonder proeftijd.

Hoofdstuk 6: Slotbepalingen

HARDHEIDSCLAUSULE

Artikel 6:1

In alle gevallen waarin toepassing van het Sociaal Statuut zou leiden tot een onbillijke situatie voor een ambtenaar, kan het college van dit statuut afwijken in een voor de ambtenaar gunstige zin.

VERSPREIDING

Artikel 6:2

Voor iedere ambtenaar werkzaam bij de gemeente Uden is dit Sociaal Statuut via Intranet inzichtelijk.

SLOTBEPALINGEN

Artikel 6:3
  • 1.

    Deze regeling wordt aangehaald als Sociaal Statuut gemeente Uden 2012.

  • 2.

    Dit Sociaal Statuut treedt in werking op de eerste dag na die van bekendmaking

  • 3.

    De Leidraad bij organisatieveranderingen en het Sociaal Statuut zoals is vastgesteld op 22 juni 2000 wordt ingetrokken.

Uden, 6 maart 2012

Burgemeester en wethouders van de gemeente Uden,

De secretaris, de burgemeester,

Namens de vertegenwoordigers van de commissie GO,

CNV Publieke Zaak AbvaKabo/ FNV

ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING SOCIAAL STATUUT

Hieronder volgt een artikelsgewijze toelichting op het Sociaal Statuut, voor zover de tekst van de

artikelen niet voor zichzelf spreekt.

Artikel 4:3 Voorkeursvolgorde bij plaatsing

Pas als na zorgvuldig onderzoek blijkt dat niet voor alle plaatsingskandidaten een passende functie kan worden gevonden, wordt het onderzoek uitgebreid naar functies die niet passend, maar wel geschikt zijn.

Als richtlijn voor het bepalen of een functie grotendeels ongewijzigd is, wordt als criterium gehanteerd dat de taken binnen de functie niet meer dan 30% mag zijn gewijzigd. Het percentage

heeft dus betrekking op de inhoudelijke veranderingen van een functie (te denken valt aan verantwoordelijkheden en aard van de werkzaamheden).

Artikel 4:5 Salarisperspectief

De ambtenaar die wordt overgeplaatst naar een andere functie binnen de gemeentelijke organisatie als gevolg van een organisatiewijziging behoudt zijn huidige salaris en het recht op de voor hem/ haar nog te ontvangen periodieken in die functieschaal.

Ook de persoonsgebonden toelagen worden behouden. Dit zijn toelagen die in het verleden zijn toegekend bijvoorbeeld als gevolg buitengewone bekwaamheid of verdiensten.

De functiegebonden toelagen (bijvoorbeeld de toelage voor onregelmatige diensten of voor consignatiediensten) komen te vervallen als de ambtenaar na plaatsing een functie gaat vervullen, waaraan deze toelagen niet zijn verbonden.

Om een al te plotselinge inkomensachteruitgang te voorkomen, geldt hiervoor een afbouwregeling. Deze afbouwregeling geldt alleen als er sprake is van een blijvende verlaging. Het is immers denkbaar dat bij de overgang van de oude functie naar de nieuwe de ene toelage

komt te vervallen, maar een andere toelage daarvoor in de plaats komt. Alleen de daling van de totale

bezoldiging (salaris plus toelagen) wordt dan afgebouwd.

Als de ambtenaar deze functiegebonden toelagen al tenminste twee jaar ontvangt, worden deze toelagen afgebouwd in drie jaar. Het eerste jaar bedraagt de vergoeding 100%, het tweede jaar 66,6% en het derde jaar 33,3% (zie lid 5).

Als de ambtenaar deze functiegebonden toelagen al meer dan tien jaar ontvangt, dan behoudt de ambtenaar de functiegebonden toelagen. Deze toelagen komen alleen dan te vervallen als de ambtenaar op eigen initiatief solliciteert en een nieuwe functie accepteert.

Artikel 5:3, lid 3 Sociaal Plan

Hierin is opgenomen dat in het Sociaal Plan in ieder geval een netto – netto garantie van het salaris moet worden opgenomen. Dit betekent dat het brutosalaris bij de nieuwe werkgever zodanig moet zijn, dat het salaris na aftrek van belasting en premies (exclusief premie voor ziektekostenverzekering) minstens even hoog moet zijn als het nettosalaris bij de gemeente vóór de

plaatsing. Er is hier gekozen voor een netto- netto vergelijking, omdat de berekening van bruto naar netto van ambtenaren verschilt van die van het bedrijfsleven.

In artikel 5:3, lid 3 onder c, is opgenomen dat de ambtenaar die op een andere plaats voortaan zijn/ haar werk moet gaan verrichten en daarvoor meer kilometers moet rijden ten opzichte van de oude situatie, een tegemoetkoming krijgt voor de meerdere te maken kilometers tussen de oude en nieuwe standplaats voor een bepaalde periode. Uitgangspunt hierbij is de fiscaal onbelaste kilometervergoeding.