Organisatie | Drechterland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Huisvestingsverordening gemeente Drechterland 2012 |
Citeertitel | Huisvestingsverordening gemeente Drechterland 2012 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Eigen onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
volkshuisvesting en woningbouw
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
22-03-2012 | 09-10-2014 | nieuwe regeling | 27-02-2012 de Middenstander, 21-03-2012 | 2012-07a |
De raad van de gemeente Drechterland
Overwegende dat het noodzakelijk is de geldende huisvestingsverordening te actualiseren,
Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 10 januari 2012
Gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 2 van de Huisvestingswet;
vast te stellen de "Huisvestingsverordening Drechterland", houdende regels omtrent de verdeling van woonruimte en de onttrekking van woonruimte, conform het in de raadsportefeuille ter inzage gelegde concept.
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
economische binding: het daaromtrent in artikel 1, lid 1, sub l, van de Wet bepaalde, waarbij onder het duurzaam verrichten van arbeid wordt verstaan dat er een arbeidsovereenkomst moet zijn aangegaan van minimaal 1 jaar, dan wel indien een tijdelijke arbeidsovereenkomst van minimaal 6 maanden is gesloten, de werkgever schriftelijk heeft verklaard dat de overeenkomst bij normaal functioneren van de werknemer zal worden verlengd met opnieuw minimaal 6 maanden of worden omgezet in een vaste arbeidsovereenkomst;
onzelfstandige woonruimte: woonruimte, niet zijnde woonruimte bestemd voor inwoning, welke geen eigen toegang heeft en/of welke niet door een huishouden kan worden bewoond, zonder afhankelijk te zijn van wezenlijke voorzieningen buiten die woning. Als wezenlijke voorzieningen worden aangemerkt keuken, douche en toilet;
zelfstandige woonruimte: woonruimte als bedoeld in artikel 30, lid 2, van de Wet.
Hoofdstuk 2 Verdeling van huurwoningen
Burgemeester en wethouders kunnen in overleg met de corporatie, als onderdeel van lokaal maatwerk als bedoeld in lid 1, voorschriften in de overeenkomst opnemen over:
- de grootte van het huishouden in relatie tot de grootte van de woonruimte;
- het inkomen van het huishouden in relatie tot de huurprijs van de woning.
Paragraaf 5 Systeem woonruimteverdeling
1. De corporatie dient haar voor verhuur vrijkomende woonruimte door publicatie of toezending aan woningzoekenden aan te bieden onder vermelding van in ieder geval:
2. De voorwaarden bedoeld in lid 1, sub d, behoeven vooraf instemming van burgemeester en wethouders.
3. a. Door of namens burgemeester en wethouders wordt zorggedragen voor het aanleggen en bijhouden van een register van woningzoekenden ;
b. voorzover dat verplicht is gesteld dient de inschrijving of registratie jaarlijks te worden verlengd;
c. voor de inschrijving of de jaarlijkse verlenging worden geen kosten in rekening gebracht.
4. In afwijking van het bepaalde in artikel 6, lid 3 blijft de inschrijfduur in stand voor zover het betreft personen die een huurwoning in de regio leeg en voor verhuur beschikbaar achterlaten en waarvan de huidige huur is gelegen beneden de op basis van Wet op de huurtoeslag vastgestelde maximale huurgrens voor personen beneden de 23 jaar en de zijn gelabeld als jongerenwoning en waarvan de huur van de aangeboden woning boven de op basis van de Wet op de huurtoeslag vastgestelde maximale huurgrens voor personen beneden de 23 jaar is gelegen;
5. Burgemeester en wethouders kunnen op verzoek van de corporatie, een afwijking toestaan van het bepaalde in lid 1 tot en met 3, indien aannemelijk wordt gemaakt dat toewijzing van woonruimte plaatsvindt met inachtneming van het bepaalde in de huisvestingsovereenkomst, zoals bedoeld in artikel 4.
De gemeenteraad stelt een regionaal werkzame onafhankelijke urgentiecommissie in die burgemeester en wethouders bindend advies uitbrengt omtrent de urgentie van de woningzoekende.
1. De woningzoekende kan een aanvraag indienen tot het verlenen van urgentie bij de toewijzing van passende woonruimte.
2. De aanvraag zoals bedoeld in lid 1 wordt ingediend bij de corporatie en gericht aan burgemeester en wethouders.
3. Het verlenen van urgentie als bedoeld in lid 1 houdt in het verlenen van een extra inschrijfduur van vier jaar.
4. Urgentie kan worden verleend aan woningzoekenden die voldoen aan de volgende criteria:
medisch: medisch geïndiceerden zijn woningzoekenden die in verband met medische omstandigheden permanent ernstige hinder, belemmering of verslechtering ondervinden in hun woonsituatie. Er kan alleen een beroep worden gedaan op deze omstandigheid indien bij de aanvraag een verklaring wordt overgelegd van een professionele medische, psychiatrische en/of sociale hulpverleningsinstantie, zonodig aangevuld met een advies van een onafhankelijke instantie die is gespecialiseerd in sociaal-medische advisering;
sociaal: sociaal geïndiceerden zijn woningzoekenden die in verband met sociale of psychische omstandigheden ernstige hinder, belemmering of verslechtering ondervinden in hun huidige woonsituatie. Onder sociaal geïndiceerden vallen ook woningzoekenden met ernstige relationele problemen met buren of buurt, waardoor sprake is van een acuut woonprobleem, waarbij de woningzoekenden alles in het werk hebben gesteld de situatie weer leefbaar te maken. Indien een beroep wordt gedaan op deze omstandigheid dient dit te worden onderbouwd door gegevens van justitie en/of politie en/of met gegevens van een professionele sociale hulpverleningsinstantie en indien gewenst een advies van de corporatie;
economisch en maatschappelijk: economisch en maatschappelijk geïndiceerden zijn woningzoekenden die beschikken over een economische of maatschappelijke binding. Van een dergelijke omstandigheid kan sprake zijn indien door het aanvaarden van een werkkring in de regio de woon-werkafstand een reistijd van meer dan 4 uur per dag met het openbaar vervoer betekent;
echtscheiding/verbreken samenleving: zijn woningzoekenden die van echt scheiden of hun samenwoning verbreken. Urgentie op deze grond kan uitsluitend aan één gewezen partner worden verleend en uitsluitend, indien de woningzoekende op grond van de Wet of een rechterlijke uitspraak geheel of in overwegende mate met de zorg voor zijn minderjarige kind(eren) is of wordt belast, dan wel ingeval sprake is van co-ouderschap de ouder waarbij het kind op grond van de Gemeentelijke Basisadministratie staat ingeschreven en er aantoonbaar een poging is gedaan om het huur/kooprecht van de huidige woning te behouden en dit niet is geslaagd;
5. Urgentie kan uitsluitend worden verleend aan woningzoekenden die ingezetenen zijn, dan wel beschikken over een economische of maatschappelijke binding, dan wel in de positie verkeren als bedoeld in artikel 13c, lid 1, van de Wet en over de Nederlandse nationaliteit beschikken, dan wel behoren tot de groep mishandelde vrouwen in opvanghuizen zoals bedoeld in de circulaire van de Minister van WWI, nummer MG 2008-5, dan wel in het bezit zijn van een geldige verblijfstitel in Nederland en buiten hun schuld in een dusdanige situatie verkeren dat zij op korte termijn andere woonruimte behoeven en naar verwachting niet binnen die termijn andere woonruimte zullen krijgen en hun betreffende situatie niet op andere wijze kunnen oplossen.
6. a. De in lid 3 bedoelde urgentie geldt voor een termijn van vier
maanden ingaande op de dag volgend op de datum waarop de beschikking tot het toekennen van urgentie is verzonden;
b. degene aan wie een urgentie is verleend is verplicht om gedurende de onder a. genoemde termijn in elke opeenvolgende periode van veertien dagen ten minste op drie passende en via het toewijzingssysteem aangeboden woningen te reageren, met dien verstande dat van voldoende passend aanbod sprake is;
c. onder een passende woning zoals bedoeld onder sub. b wordt verstaan een zelfstandige woonruimte met een aantal kamers dat in verhouding staat tot de grootte van het huishouden, waarbij vanaf een drie-persoonshuishouden de volgende tabel van toepassing is:
- 3 personen: minimaal 2 kamers
- 4- of 5 personen: minimaal 3 kamer
- grotere huishoudens: minimaal 4 kamers
en waarvan de huurprijs in verhouding staat tot het verzamelinkomen van degene aan wie urgentie is verleend zoals is vastgelegd in de basishuurtabel op grond van de Wet op de huurtoeslag;
d. indien de woningzoekende met een urgentie zoals bedoeld in lid 3, niet binnen de vastgestelde termijn van vier maanden woonruimte heeft gevonden, wordt binnen een tweede termijn van vier maanden eenmalig een passende woonruimte aangeboden. Deze laatstgenoemde termijn kan worden verlengd met nogmaals een termijn van vier maanden indien geen passend aanbod beschikbaar is gekomen;
e. bij de woningaanbieding zoals bedoeld onder sub d wordt geen rekening gehouden met specifieke woonwensen zoals wijkvoorkeur en woningtype;
f. indien het woningaanbod zoals bedoeld onder sub d wordt geweigerd vervalt de op basis van het derde lid toegekende urgentie.
Burgemeester en wethouders trekken een urgentieverklaring in, indien:
a. aan de vereisten voor het verkrijgen van een urgentie niet meer wordt voldaan;
b. de urgentie is verstrekt op grond van gegevens waarvan de houder van de urgentie wist of redelijkerwijs kon vermoeden dat zij onjuist of onvolledig waren;
Hoofdstuk 3 Bijzondere woonvormen
Paragraaf 7 Standplaatsen voor woonwagens en huurwoonwagens
Ter uitvoering van het bepaalde in artikel 2 van de Wet hebben genieten woningzoekenden, in afwijking van het op grond van artikel 6 van toepassing zijnde toewijzingssysteem, die op het moment van inschrijving als woningzoekende legaal in een woonwagen wonen of gewoond hebben, voorrang boven andere woningzoekenden
Indien een gemeente een of meer overeenkomsten sluit, als bedoeld in artikel 4, lid 1 van de Wet jo artikel 4, lid 2 van deze verordening, stelt de gemeenteraad een regionale werkzame klachtencommissie in, waar woningzoekenden een klacht kunnen indienen met betrekking tot het uitbrengen van een afwijzend advies door de regionale urgentiecommissie zoals bedoeld in artikel 8, het (niet) inschrijven als woningzoekende bij de gemeente respectievelijk de eigenaar van woonruimte en woonwagenstandplaatsen, het (niet) toewijzen van een woning door de gemeente respectievelijk de corporatie en de behandeling door de gemeente respectievelijk de eigenaar van woonruimte in het algemeen, voor zover deze behandeling betrekking heeft op de uitvoering van de op basis van artikel 4 afgesloten overeenkomst.
De commissie verricht haar taak onafhankelijk van de gemeente en de eigenaren van woonruimte(n). Indien de eigenaar van woonruimte(n) handelt op basis van een overeenkomst als bedoeld in het eerste lid doet de klachtencommissie een bindende uitspraak. Indien andere zaken aan de commissie worden voorgelegd, strekt de uitspraak van de commissie burgemeester en wethouders tot advies.
Hoofdstuk 5 Wijziging van de samenstelling van de woonruimtevoorraad
Paragraaf 9 Onttrekkiong, samenvoeging en omzetting van woonruimte
Het verbod als bedoeld in artikel 30 van de Wet is van toepassing op:
a. ingeval van onttrekking: alle zelfstandige woonruimte;
b. ingeval van samenvoeging of omzetting van huurwoningen: woonruimte met een huurprijs beneden de huurprijsgrens;
c. ingeval van samenvoeging of omzetting van koopwoningen: woonruimte met een koopprijs beneden de op basis van de Wet vastgestelde koopprijsgrens danwel een verhoogde koopprijsgrens die is goedgekeurd door gedeputeerde staten.
Het is verboden om woonruimte aangewezen in artikel 14 zonder vergunning van Burgemeester en Wethouders aan de bestemming tot bewoning te onttrekken, met andere woonruimte samen te voegen of van zelfstandige in onzelfstandige woonruimte om te zetten.
Artikel 16 In te dienen gegevens en bescheiden
a. naam en correspondentieadres van de aanvrager en tevens van
de eigenaar indien deze niet de aanvrager is;
b. indien een gemachtigde is aangewezen, diens naam en correspondentieadres;
c. gegevens over de huidige situatie:
d. gegevens over de beoogde situatie:
- de bouwtekening / bouwvergunning;
- de gronden waarop de aanvraag berust;
e. gegevens bij voorgenomen samenvoeging:
- de verwachte huur- of koopprijs;
- de naam van de toekomstige bewoner;
- de omvang van het huishouden van de toekomstige bewoner;
f. overige gegevens die burgemeester en wethouders noodzakelijk achten.
Bij een aanvraag moeten de volgende bescheiden worden overgelegd:
a. een of meer tekeningen waaruit blijkt de plattegrond op schaal (1:100) van iedere verdieping van het gebouw, alsmede de verdieping of verdiepingen waarop de aanvraag betrekking heeft, met een aanduiding van de beoogde bestemming;
b. een situatietekening, schaal 1:1000, waaruit de situering blijkt van het gebouw ten opzichte van de in de nabijheid gelegen bouwwerken;
c. een berekening van het aantal vierkante meters van de samen te voegen woonruimten voor en na de samenvoeging.
d. overige gegevens die burgemeester en wethouders noodzakelijk achten.
Artikel 18 Criteria voor vergunningverlening
Indien burgemeester en wethouders hebben vastgesteld, dat er grond bestaat voor het verlenen van medewerking, wordt de onttrekkingsvergunning verleend, indien voldoende compensatie als bedoeld in artikel 18 wordt geboden en overigens aan de door burgemeester en wethouders gestelde voorwaarden is voldaan.
Compensatie voor de onttrekking, samenvoeging of omzetting kan worden geboden door:
- in geval van onttrekking aan de woonbestemming € 150,-- ;
- in geval van samenvoeging van woonruimte of het omzetten
van zelfstandige in onzelfstandige woonruimte € 75,--.
Het vloeroppervlak als bedoeld in sub b, wordt gesteld op het gezamenlijk oppervlak van kamers en andere vertrekken, keukens, badkamer, doucheruimte, hal en andere verkeersruimten en inpandige bergingen.
Bij de als compensatie toe te voegen woonruimte als bedoeld in lid 1, sub a, dient door de aanvrager om een onttrekkingsvergunning binnen 4 weken na ontvangst van de vergunning een waarborgsom te worden betaald dan wel een bankgarantie te worden verstrekt, die gelijk is aan het bedrag dat had moeten worden betaald indien hij voor de in de onttrekkingsvergunning gestelde financiële compensatievoorwaarde zou hebben gekozen.
De waarborgsom als bedoeld in lid 5 wordt aan de vergunninghouder terugbetaald binnen 8 weken nadat aan burgemeester en wethouders schriftelijk is medegedeeld dat de compensatie daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. Indien gekozen is voor een bankgarantie zoals bedoeld in lid 5 wordt de werking daarvan per gelijke datum beëindigd.
De waarborgsom als bedoeld in lid 5 vervalt aan het in lid 4 genoemde fonds indien de compensatie als bedoeld in lid 1, sub a, niet voldoet aan de in de vergunning vermelde voorwaarden, dan wel de compensatie niet binnen de gestelde termijn daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. Indien gekozen is voor een bankgarantie zoals bedoeld in lid 5 dient het daarin genoemde bedrag per omgaande te worden betaald.
Burgemeester en wethouders kunnen beslissen tot gehele of gedeeltelijke vrijstelling van compensatie: bij samenvoeging, indien de eigenaar-bewoner een eigen investering doet ten behoeve van noodzakelijk bouwkundig herstel. Daarbij geldt dat de vrijstelling ten hoogste 50% van de noodzakelijke investering bedraagt.
Artikel 20 Tijdelijke vergunning
Burgemeester en wethouders verlenen voor een tijdelijke woonruimteonttrekking alleen een onttrekkingsvergunning indien de aanvrager aantoont dat een situatie bestaat die een tijdelijke woonruimteonttrekking rechtvaardigt en waarbij vast staat dat die woonruimteonttrekking niet langer dan vijf jaar zal duren.
Burgemeester en wethouders kunnen aan de onttrekkingsvergunning voor tijdelijke woonruimteonttrekking de voorwaarde van financiële compensatie verbinden. Deze compensatie bedraagt 10% van de compensatie als bedoeld in artikel 21, lid 1, sub b, vermenigvuldigd met het aantal jaren waarvoor de tijdelijke onttrekkingsvergunning is verleend.
Burgemeester en wethouders kunnen aan de onttrekkingsvergunning voor tijdelijke woonruimteonttrekking tevens de voorwaarde verbinden dat de vergunninghouder een waarborgsom stort dan wel een bankgarantie verstrekt. De hoogte van de waarborgsom c.q. bankgarantie is gelijk aan de compensatie als bedoeld in lid 3.
Artikel 21 Overschrijving op naam van een ander
Burgemeester en wethouders kunnen de toestemming tot onttrekking, samenvoeging en/of omzetting op verzoek van degene op wiens naam de toestemming is gesteld of van zijn rechtverkrijgende, overschrijven op naam van een ander dan degene op wiens naam de toestemming is gesteld.
Artikel 22 Intrekken vergunning
Burgemeester en wethouders kunnen de vergunning intrekken indien:
vaststaat of redelijkerwijs moet worden aangenomen dat handhaving van de vergunning zal leiden tot een verstoring van de openbare orde, veiligheid of gezondheid, dan wel tot een verstoring van een geordend woon- en leefmilieu in de omgeving van het gebouw waarop de vergunning betrekking heeft (leefbaarheid van de woonomgeving).
Burgemeester en wethouders gaan niet tot intrekking van de vergunning over, voordat degene te wiens aanzien het besluit tot intrekking wordt genomen, bij aangetekende brief is gewaarschuwd, dat zij de vergunning zullen intrekken, indien voor een te bepalen datum niet zodanige maatregelen en/of voorzieningen zijn getroffen, dat alsnog aan de desbetreffende bepalingen van deze verordening wordt voldaan en hij in de gelegenheid is gesteld zich door of namens burgemeester en wethouders te doen horen.
Hoofdstuk 6 Verdeling van Koopwoningen
Paragraaf 10 Toewijzing nieuwbouw koopwoningen
Het bepaalde in dit hoofdstuk is uitsluitend van toepassing op woonruimten voor nieuwbouw koopwoningen met een koopprijs beneden de koopprijsgrens zoals door burgemeester en wethouders vastgesteld.
Burgemeester en wethouders kunnen eigenaren van voor verkoop vrijkomende nieuwbouwwoningen beneden de koopprijsgrens verplichten deze woningen aan te bieden aan woningzoekenden die zijn opgenomen in een door burgemeester en wethouders bij te houden register van koopwoningzoekenden. Burgemeester en wethouders bepalen daarbij de koopprijsgrens en de volgorde waarin de woningzoekenden voor de betreffende woningen in aanmerking komen.
Burgemeester en wethouders stellen, ter uitvoering van het bepaalde in lid 1 vast:
a. welke categorieën koopwoningen vallen onder het bepaalde in lid 1;
b. de categorieën en de onderlinge volgorde van mensen die in aanmerking komen voor toewijzing van een koopwoning, waaronder het percentage dat in aanmerking komt voor toewijzing aan starters.
Hoofdstuk 7 Overgangs-, straf-, slot- en overige bepalingen
Paragraaf 11 Overleg bij wijziging
Bij de voorbereiding van een besluit tot wijziging van deze verordening plegen burgemeester en wethouders overleg met de ingevolge de Woningwet toegelaten instellingen en met andere daarvoor in aanmerking komende organisaties die binnen de gemeente op het gebied van de woonruimteverdeling werkzaam zijn.
Paragraaf 12 Handhaving en strafbepalingen
Een gedraging in strijd met een voorschrift, verbonden aan een vergunning als bedoeld in art. 15, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste vier maanden of geldboete van de derde categorie.
Hij die handelt in strijd met enig aan de vergunning als bedoeld in art. 15 verbonden voorschrift, wordt geacht zonder vergunning te hebben gehandeld.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente
Drechterland, gehouden op 27 februari 2012.
De griffier, De voorzitter,
De verordening bevat spelregels voor de verdeling van huurwoningen tot de grens van de huurtoeslag (€ 647,53, peil 01-07-2010). De woningcorporaties passen de spelregels toe. In de regio geldt een identiek systeem voor woningtoewijzing. Dat is het systeem Woningmatch, dat reeds in gebruik is bij De Woonschakel.
De verordening regelt voorts de instandhouding van de woningvoorraad. Deze bepalingen beogen te regelen dat de woningvoorraad niet kleiner wordt. Zonder vergunning van B & W is het niet toegestaan:
In de verordening hebben wij een bestuurlijke boete opgenomen ter bestrijding van diverse vormen van onrechtmatige bewoning. Hieronder gaan wij daar nader op in.
Bestrijden onrechtmatige bewoning.
Onrechtmatige bewoning is het geval wanneer wonen niet de hoofdactiviteit is en de woning voor andere doeleinden dan reguliere huisvesting wordt gebruikt. Gedacht kan worden aan pensionvorming, drugsverkoop, hennepteelt, prostitutie, etc.. Hierbij is veelal sprake van strijdigheid met het bestemmingsplan. Vaak gaat dit gepaard met overlast (zoals bijv. huisjesmelkers, verkamering, beddenverhuur of het huisvesten van illegalen of seizoenarbeiders).
Bij onrechtmatige bewoning kan er sprake zijn van overbewoning. Hiervan is sprake indien er meer mensen in een pand wonen dan is toegestaan.
Vaak zal er bij overbewoning sprake zijn van overtreding van art. 15 van deze verordening, dat onder meer bepaalt dat het omzetten van zelfstandige in onzelfstandige woonruimte verboden is. Overbewoning kan lawaai-, huisvuil- of andere vormen van overlast met zich meebrengen. Wanneer overbewoning gepaard gaat met slecht aangelegde voorzieningen en achterstallig onderhoud kan de (brand)veiligheid op het spel staan. Voorts kan onrechtmatige bewoning een negatieve invloed hebben op de leefbaarheid in de woonomgeving.
De bestaande instrumenten (last onder dwangsom en bestuursdwang) hebben tot doel de illegale situatie op te heffen, waarna een situatie ontstaat die wel voldoet aan de wettelijke norm. Doel van deze instrumenten is herstel van hetgeen is toegestaan.
De bestuurlijke boete is een nieuw instrument. De bestuurlijke boete heeft tot doel een straf op te leggen.
Met de dwangsom kunnen overtreders worden gesommeerd de onrechtmatige situatie binnen een bepaalde termijn te beëindigen op straffe van een dwangsom. De overtreder moet zelf de onrechtmatige situatie opheffen.
De gemeente maakt vanwege het zwaarwegende belang een eind aan de onrechtmatige situatie. De kosten worden verhaald op de overtreder.
Met alleen de dwangsom en bestuursdwang wordt niet altijd het gewenste doel bereikt, omdat overtreders hun illegale praktijken in een ander pand kunnen voortzetten. Daarom is de bestuurlijke boete als extra instrument opgenomen in de Huisvestingswet.
De bestuurlijke boete is vanaf 1 juli 2009 in de huisvestingswet opgenomen. Doel is het opleggen van een (financiële) straf. De boete kan in combinatie met een dwangsom of bestuursdwang worden toegepast. Met deze combinatie van instrumenten kunnen naar verwachting illegale situaties effectief worden aangepakt. De boete zal voorts een afschrikwekkend effect hebben.
Het opleggen van een bestuurlijke boete is een beschikking. Hierop is de Awb (Algemene wet bestuursrecht) van toepassing. Ingeval van overtreding moet een rapport worden opgemaakt. De overtreder moet in staat worden gesteld een zienswijze in te dienen voordat de boete wordt opgelegd. Vervolgens beslissen B & W binnen 13 weken of een boete wordt opgelegd. De boete kan (op grond van de Awb) bij dwangbevel worden ingevorderd. Dat dwangbevel levert een executoriale titel op.
Tegen de bestuurlijke boete staan bezwaar en beroep open. In de Awb is bepaald dat bezwaar en beroep geen schorsende werking hebben.
Dit artikel geeft aan in welke gevallen vergunning wordt verleend.
Het spiegelbeeld van verlenen is weigeren. De vergunning wordt geweigerd indien:
- vaststaat of redelijkerwijs moet worden aangenomen dat verlening van de vergunning zal leiden tot een ontoelaatbare inbreuk op een geordend woon- en leefmilieu in de omgeving van de woonruimte waarop de aanvraag betrekking heeft (leefbaarheid);
- er strijd is met het bestemmingsplan;
Dit artikel vindt zijn grondslag in artikel 83, lid 1 en 84, lid 2 van de Huisvestingswet. Het artikel regelt dat een gedraging in strijd met een voorschrift, verbonden aan een afgegeven vergunning, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste vier maanden of geldboete van de derde categorie.
Voorbeeld: in de vergunning om zelfstandige woonruimte om te zetten in onzelfstandige woonruimte is het aantal personen vermeld dat na omzetting mag worden gehuisvest in de nieuw gecreëerde (onzelfstandige) woonruimte. Als in de praktijk meer mensen worden gehuisvest dan is toegestaan wordt de overtreding gesanctioneerd met hechtenis of een geldboete, zoals aangegeven in dit artikel. Tevens kan een bestuurlijke boete worden opgelegd (zie artikel 27).
Handelen in strijd met de voorschriften die aan de vergunning zijn verbonden staat gelijk aan het handelen zonder vergunning. In die situatie kunnen Burgemeester en Wethouders naast de sanctie van artikel 26 tevens een bestuurlijke boete opleggen op grond van artikel 28.
In deze verordening wordt de bestuurlijke boete ingezet voor het zonder vergunning:
Overtreding wordt zeer ernstig bevonden. Daarom is de boete vastgesteld op het wettelijk maximum van € 18.500,--.
Dit artikel vindt zijn grondslag in artikel 85 van de Huisvestingswet. Het artikel regelt welke ambtenaren belast zijn met de opsporing van strafbare feiten. Deze ambtenaren zijn tevens aangewezen als buitengewoon opsporingsambtenaar (BOA).
De verordening treedt in werking op 1 juli 2012. Dat is ongeveer 3 maanden na de vaststelling door de gemeenteraad. Met deze 3 maanden wordt een overgangsperiode gecreëerd gedurende welke situaties die in strijd zijn met deze verordening kunnen worden aangepast. In de praktijk kan de overgangsperiode vooral van betekenis zijn bij onttrekking, samenvoeging en omzetting van woonruimte. Als die onttrekking, samenvoeging of omzetting is gebeurd zonder vergunning van B & W kan vanaf 1 juli 2012 een bestuurlijke boete worden opgelegd van € 18.500,--. Na 1 juli wordt handhavend opgetreden.
[1] Een boete hoger dan € 340,-- kan (op grond van de Awb) niet in mandaat worden opgelegd door de toezichthouder die het rapport van de overtreding heeft opgesteld (functiescheiding).