Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Rucphen

Boeteverordening Wet Inburgering Nieuwkomers gemeente Rucphen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieRucphen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBoeteverordening Wet Inburgering Nieuwkomers gemeente Rucphen
CiteertitelBoeteverordening Wet Inburgering Nieuwkomers gemeente Rucphen.
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet inburgering nieuwkomers, art. 18, lid 7
  2. Wet werk en bijstand, art. 18
  3. Algemene wet bestuursrecht
  4. Gemeente wet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-200501-01-2007Nieuwe Regeling

16-12-2004

Onbekend

Geen

Tekst van de regeling

Intitulé

Boeteverordening Wet inburgering nieuwkomers

De raad van de gemeente Rucphen;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 9 november 2004;

gelet op het advies van de Commissie Sociale Ontwikkeling en Zorg van 30 november 2004;

gelet op artikel 18, zevende lid van de Wet inburgering nieuwkomers, artikel 18 van de Wet werk en bijstand, de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht en de Gemeentewet en de bepalingen in de Afstemmings- en handhavingsverordening Wet werk en bijstand gemeente Rucphen 2004;

overwegende dat het opleggen van bestuurlijke boetes bij het niet nakomen van uit de Wet inburgering nieuwkomers voortvloeiende verplichtingen bij verordening geregeld dient te worden;

B E S L U I T

vast te stellen: de “Boeteverordening Wet Inburgering Nieuwkomers gemeente Rucphen”.

Artikel 1 Begripsbepaling

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    de wet : de Wet inburgering nieuwkomers (Staatsblad 1998; 261);

  • b.

    nieuwkomer : een persoon als genoemd in artikel 1, aanhef en onder a van de wet;

  • c.

    bestuurlijke boete : de bestuurlijke boete bedoelt in artikel 18, eerste lid, van de wet.

Artikel 2 Opdracht college

Het college van burgemeester en wethouders neemt bij toepassing van artikel 18, eerste lid, van de wet de bepalingen van dit besluit in acht, onverminderd artikel 18, tweede en vierde lid van de wet.

Artikel 3 Bepaling hoogte van de boete

  • 1.

    De bestuurlijke boete bedraagt 20% van de voor de nieuwkomer geldende bijstandsnorm, uitgedrukt in een bedrag, bij een gedraging die in strijd is met artikel 2, 4, vierde lid, 8, eerste volzin, 9, eerste lid, 10 derde lid of 12, eerste lid van de wet.

  • 2.

    Indien de nieuwkomer geen belanghebbende in de zin van de Wet werk en bijstand (Wwb) is, wordt bij de toepassing van het eerste lid uitgegaan van de bijstandsnorm die voor hem zou gelden in het geval hij wel belanghebbende zou zijn.

Artikel 4 Recidive

Bij herhaling van een gedraging die in strijd is met artikel 2, 4, vierde lid, 8, eerste volzin, 9 eerste lid, 10 derde lid of 12, eerste lid, van de wet, binnen twaalf maanden nadat aan de nieuwkomer ter zake van die gedragingen een bestuurlijke boete is opgelegd, bedraagt de bestuurlijke boete 40% van de toepasselijke bijstandsnorm uitgedrukt in een bedrag.

Artikel 5 Nadere regels

Het college is bevoegd om nadere regels te stellen met betrekking tot de uitvoering van deze verordening.

Artikel 6 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2005

Artikel 7 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald: Boeteverordening Wet Inburgering Nieuwkomers, gemeente Rucphen.

 

Aldus vastgesteld in zijn openbare vergadering van 16 december 2004

, voorzitter.

, griffier.

Toelichting

Algemene toelichting

In de Wet Inburgering Nieuwkomers (WIN) is bepaald dat, indien de nieuwkomer niet voldoet aan de wettelijke inburgeringsverplichtingen, sanctionering plaatsvindt door het opleggen van een bestuurlijke boete (artikel 18 tot en met 20).

De inburgeringsverplichtingen kunnen echter ook deel uitmaken van aan een bijstandsuitkering verbonden verplichtingen. Indien niet voldaan wordt aan dergelijke aan de bijstandsuitkering verbonden verplichtingen, dan vindt sanctionering plaats door een verlaging van de uitkering. Omdat bijstandsgerechtigde nieuwkomers daardoor dubbel kunnen worden gesanctioneerd (zowel een boete als een korting op de uitkering) is ter voorkoming daarvan in de WIN (artikel 18, 5e lid) een anticumulatiebepaling opgenomen.

Sanctionering bij het niet voldoen aan de inburgeringsverplichtingen vindt dus op twee verschillende manieren plaats. Om te voorkomen dat het op twee verschillende manieren sanctioneren van dezelfde wettelijke bepalingen leidt tot verschillende sancties was tot 1 januari 2004 in een Algemene Maatregel van Bestuur op grond van de WIN de hoogte van de boetes geregeld. De hoogte van de boetes sloten aan bij het Maatregelenbesluit Abw, IOAW, en IOAZ.

Op 1 januari 2004 is de Wet werk en bijstand (Wwb) in werking getreden. Op grond van de Wwb dient de gemeente het sanctiebeleid bij het niet voldoen aan verplichtingen die aan de uitkering zijn verbonden te regelen in de ”Afstemmings- en handhavingsverordening Wet werk en bijstand gemeente Rucphen 2004”. Zodra deze Afstemmingsverordening wordt ingevoerd vervalt het Maatregelenbesluit Abw, IOAW en IOAZ.

Vanwege het vervallen van dit Maatregelenbesluit dient de boete op grond van de WIN op een andere wijze te worden vastgelegd. In de Invoeringswet Wet werk en bijstand is dan ook een wijziging van de WIN geregeld. Deze wijziging houdt onder andere in dat regels over de hoogte van de WIN-boetes vastgelegd dienen te worden in een gemeentelijke verordening

Deze verordening voorziet in een boete van 20% van de toepasselijke bijstandsnorm te verdubbelen bij herhaling van het gedrag binnen 12 maanden. Er is aansluiting gezocht bij de Afstemmingsverordening als het gaat om de recidive (verdubbeling).

 

Artikelsgewijs toelichting

 

Artikel 2 Opdracht college

In dit artikel wordt verwezen naar het artikel in de WIN (artikel 18) dat voorschrijft dat het college van burgemeester en wethouders een bestuurlijke boete oplegt wanneer de nieuwkomer niet meewerkt aan het inburgeringsonderzoek, het educatief programma, maatschappelijke begeleiding en doorgeleiding naar een instantie die zorgdraagt voor verdere scholing of voor toegang tot de arbeidsmarkt, voor zover de nieuwkomer daarvoor in aanmerking komt.

Overigens wordt in artikel 17 van de WIN bepaalt dat het college controleert of de nieuwkomer zich houdt aan de verplichtingen. Indien blijkt dat dit niet het geval is, zonder dat een grond voor ontheffing of vrijstelling aanwezig is of indien berichtgeving van een andere instantie hierover ontvangen is, stelt de gemeente een onderzoek in. Zij hoort de nieuwkomer en tracht hem te bewegen de verplichtingen na te komen.

Indien de nieuwkomer de verplichtingen dan nog niet nakomt, wordt door het college een boete opgelegd op grond van artikel 18 van de WIN. In dit artikel (2e lid) wordt overigens tevens bepaald dat de boete wordt afgestemd op de ernst van het feit, de omstandigheden van de nieuwkomer en de verwijtbaarheid. Daarnaast wordt aandacht gegeven aan de mogelijkheid (artikel 18, 4e lid) af te zien van een boete wegens een dringende reden.

 

Artikel 3 Bepaling hoogte van de boete

Bij bepaling van de hoogte van de boete is aansluiting gezocht bij de Afstemmingsverordening. Het betreft hier ernstige gedragingen waarvoor een verlagingspercentage van 20% geldt. Bij de boete dient dit in een bedrag te worden uitgedrukt. Dit is een percentage van de bijstandsnorm die van toepassing is of zou zijn indien de nieuwkomer geen gemeentelijke uitkering heeft.

Zoals in de toelichting bij artikel 2 reeds is opgemerkt dient de boete te worden afgestemd op de ernst van het feit, de omstandigheden van de nieuwkomer en de verwijtbaarheid. Dit betekent dus dat er in een individueel geval aanleiding kan zijn om (gemotiveerd) van de standaard boete af te wijken.

 

Artikel 4 Recidive

Dit artikel bepaalt dat de boete wordt verdubbeld wanneer sprake is van eenzelfde verwijtbare gedraging binnen 12 maanden na de eerste boeteoplegging.

 

Artikel 5 Nadere regels

Voor de juiste uitvoering van de verordening kan het noodzakelijk zijn dat nadere uitvoeringsregels worden vastgesteld. Dit artikel geeft het college de bevoegdheid om dergelijke regels vast te stellen.