Organisatie | Enschede |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening langdurigheidstoeslag 2012 |
Citeertitel | Verordening langdurigheidstoeslag 2012 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Deze Verordening is vervangen door de Verordening individuele inkomenstoeslag gemeente Enschede 2015.
gelet op artikel 8 lid 1 onder d en artikel 36 van de Wet Werk en Bijstand
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2015 | 01-01-2015 | intrekking | 15-12-2014 Digitaal Gemeenteblad, 18 maart 2015 | Onbekend. | |
01-01-2012 | 01-01-2015 | Onbekend | 23-01-2012 Huis aan huis d.d. 1 februari 2012 | Gemeentebladnr. 321 |
De raad van de gemeente Enschede;
gelezen het voorstel van het college van 20 december 2011;
gelet op artikel 8 lid 1 onder d en artikel 36 van de Wet Werk en Bijstand;
vast te stellen de volgende verordening:
Verordening langdurigheidstoeslag Wet Werk en Bijstand gemeente Enschede 2012 (Verordening langdurigheidstoeslag 2012)
In deze verordening wordt verstaan onder:
b WTOS: Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten;
c WSF 2000: Wet Studiefinanciering 2000;
d.bijstandsnorm: de norm genoemd in artikel 5 onderdeel c van de wet;
ereferteperiode: 60 maanden voorafgaand aan de peildatum;
f.peildatum: de datum waarop in enig kalenderjaar het recht op de langdurigheidstoeslag ontstaat, zijnde de dag na de periode van 60 maanden.
Onverlet het bepaalde in artikel 36 van de wet komt op de peildatum in aanmerking voor de langdurigheidstoeslag de aanvrager van 21 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar, die gedurende een onafgebroken periode van 60 maanden aangewezen is geweest op een inkomen dat niet hoger is dan 100% van de voor hem geldende bijstandsnorm als bedoeld in artikel 1d en die op de peildatum en/of in de referteperiode geen in aanmerking te nemen vermogen heeft als bedoeld in artikel 34 van de wet.
a: die op de peildatum een opleiding volgt dan wel tijdens de referteperiode een opleiding heeft gevolgd als genoemd in de WTOS, dan wel een studie als genoemd in de WSF 2000;
b: zonder wettelijke verblijfsstatus op de peildatum en in de referteperiode.
3.Niet voor de langdurigheidstoeslag in aanmerking komt de partner van de persoon als bedoeld in artikel 2, lid 2 onder a van deze verordening.
Artikel 3 Hoogte van de toeslag
Indien één van de gezinsleden is uitgesloten van het recht op langdurigheidstoeslag ingevolge de artikelen 11 of 13, eerste lid van de wet, waardoor slechts één van de gezinsleden recht op langdurigheidstoeslag heeft, komt dit gezinslid in aanmerking voor een langdurigheidstoeslag naar de hoogte die voor hem als alleenstaande of alleenstaande ouder zou gelden.
Decentralisatie langdurigheidstoeslag
Op 1 januari 2009 is de wet in werking getreden waarmee de langdurigheidstoeslag als een bijzondere vorm van (categoriale) bijzondere bijstand wordt gedecentraliseerd naar gemeenten. De langdurigheidstoeslag vindt zijn grondslag in artikel 36 van de Wet werk en bijstand. De gedachte achter de toeslag is, dat mensen die langdurig een inkomen op de bijstandsnorm hebben, geen financiële ruimte hebben om te reserveren voor onverwachte uitgaven.
Doelstelling is het op aanvraag bieden van financiële ondersteuning wanneer men langdurig op een laag inkomen is aangewezen. Het gaat daarbij om een inkomensondersteuning voor grote uitgaven zoals vervangingsuitgaven. Artikel 36 van de wet blijft de basis, maar daarnaast is in artikel 8, lid 1 onder d en lid 2 sub b van de wet een bepaling toegevoegd waarin wordt bepaald dat gemeenten in een verordening de precieze voorwaarden voor de langdurigheidstoeslag moeten vastleggen.
In het nieuwe artikel 36, eerste lid, is de basis voor de aanspraak op een langdurigheidstoeslag opgenomen:
“Het college verleent op aanvraag een langdurigheidstoeslag aan een persoon van 21 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar, die langdurig een laag inkomen en geen in aanmerking te nemen vermogen als bedoeld in artikel 34 heeft en geen uitzicht heeft op inkomensverbetering. “
In het nieuwe artikel 8, lid 1 onder d en lid 2 sub b van de wet wordt bepaald dat de verordening in ieder geval betrekking moet hebben op de hoogte van de langdurigheidstoeslag en de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de begrippen langdurig, laag inkomen en het geen uitzicht hebben op inkomensverbetering.
In de wet wordt bepaald dat het college de toeslag slechts op aanvraag verstrekt. Dit sluit de mogelijkheid voor ambtshalve toekenning uit. Het kabinet geeft hierbij aan dat het gaat om een vorm van bijzondere bijstand, waarbij geldt dat voor elk individueel geval beoordeeld moet worden of er een recht bestaat.
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
Artikel 2 Voorwaarden voor verstrekking
In dit artikel worden o.a. de omschrijvingen van de begrippen “langdurig” en “laag inkomen” uitgewerkt. Het lage inkomen is gekoppeld aan de hoogte van de toepasselijke bijstandsnorm. Omdat studenten en of de eventuele partner zicht geacht worden te hebben op inkomensverbetering worden deze in artikel 2, lid 2 en lid 3 van deze verordening uitgesloten van het recht op langdurigheidstoeslag. Voor de toepassing van dit lid wordt onder laag inkomen verstaan het in aanmerking te nemen inkomen tot 100 procent van de op de desbetreffende alleenstaande, alleenstaande ouder met zijn ten laste komende kinderen of gezin van toepassing zijnde bijstandsnorm.
Artikel 3 Hoogte van de toeslag
In dit artikel wordt de hoogte van de toeslag geregeld. Indien belanghebbenden op de peildatum voor de WWB 2012 als gezin worden aangemerkt, overeenkomstig artikel 4, lid 1 onder c van de WWB, moeten alle gezinsleden voldoen aan de voorwaarden voor het recht op de langdurigheidstoeslag.
Artikel 4 Onvoorziene gevallen en bevoegdheid college
Het eerste lid van dit artikel behoeft geen nadere toelichting. Het tweede lid van dit artikel geeft het college de bevoegdheid om ter uitvoering van deze verordening nadere regels te stellen.