Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Assen

Besluit individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Assen 2012

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Assen
Officiële naam regelingBesluit individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Assen 2012
CiteertitelBesluit individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Assen 2012
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Verordening individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Assen 2012

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

NVT

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-04-201201-01-2013Nieuwe regeling

13-01-2012

Berichten van de Brink, 26-01-2012

BB- 01649

Tekst van de regeling

Intitulé

BESLUIT INDIVIDUELE VOORZIENINGEN MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING ASSEN 2012

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begrippen

Het bij dit besluit bepaalde verstaat onder:

a.basisbedrag :het eerstgenoemde bedrag in euro’s in de onderdelen a tot en met d van artikel 4.1 van het besluit;
b. periode : periode voor het bepalen van de eigen bijdrage of de financiële tegemoetkoming als bepaald in het besluit;
c.verordening :Verordening individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Assen 2012.

Artikel 2 Belanghebbende

Het college merkt voor de voorziening als bedoeld in artikel 10, eerste lid, onder i, van de verordening, als belanghebbende eveneens diegene aan, die zijn hoofdverblijf heeft in een op grond van artikel 5 van de Wet toelating zorginstellingen erkende instelling buiten de gemeente Assen, indien de bezoekbaar te maken woonruimte in de gemeente Assen gelegen is.

Hoofdstuk 2. Voorzieningen in natura

Artikel 3 Rechtsvorm

Voorzieningen in natura worden in eigendom of in bruikleen verstrekt.

Artikel 4 Algemene voorwaarden

  • 1.

    Alleen de rechthebbende mag de voorziening gebruiken.

  • 2.

    De rechthebbende is verplicht om de bijgeleverde gebruiksaanwijzingen na te leven.

  • 3.

    De rechthebbende mag geen wijzigingen of aanpassingen in de voorziening aanbrengen zonder toestemming van het college.

  • 4.

    De rechthebbende is verplicht om mee te werken aan controles op of handelingen aan de voorziening door of namens de gemeente.

  • 5.

    Bij verstrekking van een voorziening in eigendom is de rechthebbende verantwoordelijk voor verzekering van de voorziening als onderdeel van zijn inboedel.

Artikel 5 Onderhoud en reparatie

  • 1.

    De rechthebbende zorgt als een goed huisvader voor de voorziening.

  • 2.

    Kosten van onderhoud en reparaties ten gevolge van opzet, grove schuld of ernstige nalatigheid komen voor rekening van de rechthebbende.

  • 3.

    Het college wijst aan door welk bedrijf of welke persoon reparaties en onderhoud verricht worden.

Artikel 6 Bijzondere voorwaarde bruikleen traplift

  • 1.

    Verplaatsing of verwijdering vindt alleen plaats door of namens de gemeente met toestemming van het college.

  • 2.

    De rechthebbende is verplicht om de traplift te verzekeren als onderdeel van zijn inboedel.

Artikel 7 Teruggave

  • 1.

    De rechthebbende of diens rechtsopvolgers onder algemene titel zijn verplicht om de voorziening die in bruikleen is verstrekt terug te leveren aan de gemeente indien het recht op de voorziening is geëindigd.

  • 2.

    De rechthebbende of diens rechtsopvolgers dragen de kosten voor het terugbrengen van de woning in oorspronkelijke staat na verwijdering van voorzieningen.

Hoofdstuk 3. Financiële tegemoetkoming en persoonsgebonden budget

Artikel 8 Hoogte financiële tegemoetkomingen en persoonsgebonden budgetten

  • 1.

    Voor de voorzieningen die genoemd zijn in de bij dit uitvoeringsbesluit horende bijlage stelt het college de hoogte van de financiële tegemoetkoming of het persoonsgebonden budget vast volgens de daarbij vermelde bedragen.

  • 2.

    Indien een voorziening niet in natura wordt verstrekt, is de hoogte van een persoonsgebonden budget gelijk aan de hoogte van de financiële tegemoetkoming.

  • 3.

    Het persoonsgebonden budget is bestemd voor verwerving, onderhoud, reparatie en verzekering voor zover dat van toepassing is.

Artikel 9 Hoogte financiële tegemoetkoming woonvoorziening en vervoersvoorziening

Artikel 10 Algemene voorwaarden

  • 1.

    Bij verstrekking van een persoonsgebonden budget voor de aanschaf van een voorziening is de rechthebbende verantwoordelijk voor verzekering van de voorziening als onderdeel van zijn inboedel.

  • 2.

    De rechthebbende besteedt een persoonsgebonden budget of een financiële tegemoetkoming uitsluitend aan het doel dat in de beschikking is vermeld.

  • 3.

    De voorziening voldoet aan de eisen zoals die in de beschikking zijn vermeld voor de volledige looptijd van de voorziening.

Hoofdstuk 4. Verantwoording, terugvordering en verrekening

Artikel 11 Verantwoording

De rechthebbende legt verantwoording af over de besteding van de financiële tegemoetkoming of het persoongebonden budget op de door het college aangegeven wijze.

Artikel 12 Persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden

  • 1.

    De rechthebbende legt per kwartaal verantwoording af over de besteding van het persoonsgebonden budget.

  • 2.

    Indien het aantal ingezette uren op kwartaalbasis minder is dan het aantal uren waarop recht bestaat, vordert het college een bedrag terug dat bestaat uit dit aantal uren maal het uurtarief zoals vermeld in de tabel in de bijlage behorende bij artikel 8, of verrekent dit met het volgende voorschot.

  • 3.

    Indien het bestede budget op kwartaalbasis minder is dan het budget waarop recht bestaat, vordert het college een bedrag terug dat bestaat uit dit verschil of verrekent dit met het volgende voorschot.

Artikel 13 Financiële tegemoetkoming taxi en rolstoeltaxi

  • 1.

    De rechthebbende legt per kwartaal verantwoording af over de besteding van de financiële tegemoetkoming.

  • 2.

    Indien het bestede budget op kwartaalbasis minder is dan het budget waarop recht bestaat, vordert het college een bedrag terug dat bestaat uit dit verschil of verrekent dit met het volgende voorschot.

Hoofdstuk 5. Eigen bijdrage

Artikel 14 Eigen bijdrage hulp bij het huishouden

De belanghebbende betaalt een eigen bijdrage voor hulp bij het huishouden gelijk aan het maximum bedrag in artikel 4.1 van het besluit.

Artikel 15 Eigen bijdrage woonvoorzieningen

  • 1.

    De belanghebbende betaalt een eigen bijdrage voor een woonvoorziening genoemd in artikel 10, eerste lid, onder d, f en i, van de verordening, gelijk aan het product van het maximum bedrag zoals bepaald in artikel 4.1 van het besluit en het aantal overeenkomstig het bepaalde in het tweede lid van dit artikel in rekening te brengen perioden.

  • 2.

    Het aantal in rekening te brengen perioden bedraagt afhankelijk van de kostprijs van de woonvoorziening:

Kostprijsaantal perioden
   
tot en met € 100,-- 6
€ 100,01 tot en met € 500,--13
€ 500,01 tot en met € 1.000,--26
€ 1.000,01 en hoger39
  • 3.

    Voor het geval het college besluit tot overgang van een woonvoorziening van een belanghebbende naar een huisgenoot blijft het aantal over deze voorziening in rekening te brengen perioden gelijk.

  • 4.

    De belanghebbende betaalt een eigen bijdrage voor de woonvoorziening genoemd in artikel 10, eerste lid onder e, van de verordening, gelijk aan het product van het basisbedrag en het aantal perioden, dat de belanghebbende van deze woonvoorziening gebruik maakt.

Artikel 16 Eigen bijdrage vervoersvoorzieningen

  • 1.

    De belanghebbende betaalt een eigen bijdrage voor een vervoersvoorziening genoemd in artikel 18, eerste lid, onder c, van de verordening, gelijk aan het product van het maximum bedrag zoals bepaald in artikel 4.1 van het besluit en het aantal overeenkomstig het bepaalde in het tweede lid van dit artikel in rekening te brengen perioden.

  • 2.

    Het aantal in rekening te brengen perioden bedraagt afhankelijk van de kostprijs van de vervoersvoorziening:

Kostprijsaantal perioden
   
tot en met € 100,-- 6
€ 100,01 tot en met € 500,--13
€ 500,01 tot en met € 1.000,--26
€ 1.000,01 en hoger39

Hoofdstuk 6. Onderzoek

Artikel 17 Keukentafelgesprek

Het college bevordert het aanbieden van een keukentafelgesprek zo veel mogelijk.

Artikel 18 Onderzoek

Indien een belanghebbende tot twee maal toe niet verschijnt bij het onderzoek dat het college nodig acht om een beslissing op een aanvraag te nemen, kan het college besluiten om de aanvraag niet in behandeling te nemen en om een bedrag van € 50,- in rekening te brengen als bijdrage in de kosten.

Hoofdstuk 7. Voorschot

Artikel 19 Voorschot

Voor de volgende voorzieningen wordt een voorschot verstrekt:

  • a.

    persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden;

  • b.

    financiële tegemoetkoming voor een voorziening in een taxi of een rolstoeltaxi.

Hoofdstuk 8. Bijzondere bepalingen vervoersvoorzieningen

Artikel 20 Reizigersbijdrage

De rechthebbende op een voorziening in collectief aanvullend vervoer en de houder van een kooppas betaalt als algemeen gebruikelijke kosten per rit een reizigersbijdrage die gelijk is aan het voltarief voor reizen met de OV-chipkaart in de bus in Drenthe en Groningen.

Artikel 21 Meerkosten scootmobiel

De belanghebbende die in aanmerking komt voor een voorziening in een scootmobiel en een andere uitvoering wenst dan de voor hem goedkoopst compenserende voorziening draagt zelf de meerkosten.

Hoofdstuk 9. Beleidsregels

Artikel 22 Indicatie hulp bij het huishouden

  • 1.

    Het college bepaalt de omvang van het recht op hulp bij het huishouden volgens de Richtlijn indicatieadvisering Hulp bij het Huishouden, zoals laatstelijk bekendgemaakt door de MO-zaak.

  • 2.

    In afwijking van onderdeel 6.3 van de richtlijn als bedoeld in het eerste lid, indiceert het college 120 minuten voor zwaar huishoudelijk werk voor een eenpersoonswoning met drie kamers.

  • 3.

    Bij verblijf van een belanghebbende in een hospice in de gemeente Assen kent het college maximaal zes uur HH-2 toe zonder indicering.

Artikel 23 Algemeen gebruikelijk

Gereserveerd.

Hoofdstuk 10 Slotbepalingen

Artikel 24 Terugbetaling bij verkoop

  • 1.

    De eigenaar van een woning in de particuliere sector waarin een woonvoorziening is getroffen die leidt tot waardestijging van deze woning en die minimaal € 7.500,-- heeft gekost, doet mededeling aan het college van verkoop van deze woning, als deze woning wordt verkocht binnen een periode van tien jaar na de realisatie van de voorziening.

  • 2.

    De rechthebbende betaalt de meerwaarde van de woning terug aan het college. Het terug te betalen bedrag is gelijk aan het bedrag van de meerwaarde van de woning verminderd met tien procent van de meerwaarde per jaar dat van de voorziening genoten is.

  • 3.

    Het tweede lid is niet van toepassing indien de woning wordt verkocht aan degene voor wie de voorziening is aangebracht of een andere belanghebbende aan wie op grond van deze verordening een vergelijkbare voorziening zou zijn toegekend.

Artikel 25 Hardheidsclausule

Het college kan van de bepalingen in dit besluit afwijken als toepassing daarvan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 26 Inwerkingtreding en intrekking

  • 1.

    Dit besluit treedt in werking op 1 april 2012.

  • 2.

    Het Besluit Voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Assen wordt ingetrokken.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 3 januari 2012,

, burgemeester

, secretaris

Bijlage behorende bij artikel 8 van het Besluit individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Assen 2012

Voorziening

Hoogte financiële tegemoetkoming

Hoogte persoonsgebonden budget

 

HH-1 en HH-2 door een niet-professionele zorgaanbieder

-

€ 16,13 p/u

HH-2 door een professionele zorgaanbieder

-

€ 18,69 p/u

Verhuizing en/of herinrichting voor 1 of 2 personen

€ 2.217,20

-

Verhuizing en/of herinrichting voor 3 of meer personen

€ 2.495,25

-

Onderhoud traplift

Max. € 180,-- (excl. BTW)

 

Vervangen vloerbedekking

Max. € 18,-- (incl. BTW) per m² volgens staffel:

vloerbedekking

0-2 jaar oud

3-4 jaar oud

5-6 jaar oud

7-8 jaar oud

100%

75%

50%

25%

-

Financiële tegemoetkoming ipv collectief aanvullend vervoer in natura

€ 129,20

-

Taxi

Max. € 3708,--

-

Rolstoeltaxi

Max. € 4865,30

-

Gebruik eigen auto

Max. € 281,15

-

Sportrolstoel

Max. € 2357,40 (incl. BTW)

-

Onderhoud en reparatie sportrolstoel voor 3 jaar

Max. € 589,35 (incl. BTW)

-

Toelichting op het besluit INDIVIDUELE VOORZIENINGEN MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE ASSEN, 2012

Algemene toelichting

Op 17 november 2011 heeft de gemeenteraad van Assen een nieuwe Verordening individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning aangenomen. In deze verordening staan de kaders voor het aanvragen en verstrekken van individuele voorzieningen in de gemeente Assen. In het uitvoeringsbesluit staan nadere regels die nodig zijn voor een goede uitvoeringspraktijk. De verordening geeft hiervoor de grondslag. Het uitvoeringsbesluit bevat ook de beleidsregels die het college hanteert bij het verstrekken van individuele voorzieningen. Op deze manier zijn alle uitvoeringsregels in één regeling verzameld.

Net als in de verordening, zijn de regels in het uitvoeringsbesluit zo veel mogelijk beperkt en zo eenvoudig mogelijk geformuleerd.

Voor een algemene toelichting op de Wmo kan verwezen worden naar de algemene toelichting bij de verordening.

Artikelsgewijze toelichting

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begrippen

Deze bepaling spreekt voor zich. Voor de bepalingen die niet in dit artikel zijn gedefinieerd, geldt dat de definities uit de Verordening individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Assen 2012 van toepassing zijn. Dit is geregeld in artikel 1 van de verordening.

Artikel 2 Belanghebbende

De verordening bepaalt dat het college individuele voorzieningen alleen aan inwoners van de gemeente Assen verstrekt. Dit ligt opgesloten in het begrip ‘belanghebbende’ uit de verordening. Voor een voorziening als het bezoekbaar maken van een woning kan het voorkomen dat die woning in Assen gelegen is, terwijl degene voor wie de voorziening bedoeld is, buiten Assen woont. In dat geval wordt deze persoon toch als belanghebbende aangemerkt.

Hoofdstuk 2. Voorzieningen in natura

Artikel 3 Rechtsvorm

Als het college een voorziening in natura verstrekt, kan dat in de vorm van eigendom of in de vorm van bruikleen. Bij een voorziening in bruikleen blijft de gemeente of de leverancier eigenaar van de voorziening. De gemeente betaalt de leverancier. De constructie van een voorziening in huur zoals die onder de vorige verordening nog voorkwam, wordt verlaten. De reden is het zo eenvoudig mogelijk houden van het verstrekken van een voorziening, zonder onnodig gebruik te maken van privaatrechtelijke constructies die op hun beurt weer voor een grotere regeldruk zorgen.

Artikel 4 Algemene voorwaarden

Dit artikel schrijft de spelregels voor waar de rechthebbende op een voorziening in natura zich aan moet houden. Door deze voorwaarden in het besluit op te nemen, hoeft niet voor elke verstrekking een overeenkomst worden gesloten. Deze bepaling draagt hierdoor bij aan het terugdringen van administratieve lasten voor belanghebbenden.

Artikel 5 Onderhoud en reparatie

Dit artikel bevat de spelregels voor onderhoud en reparatie. De kern is dat de rechthebbende goed voor de voorziening zorgt. Voor reparaties en onderhoud kan hij alleen terecht bij bedrijven of personen die de gemeente heeft aangewezen.

Artikel 6 Bijzondere voorwaarde bruikleen traplift

Voor een traplift gelden een paar specifieke spelregels, zoals de verplichting om de traplift te verzekeren.

Artikel 7 Teruggave

In dit artikel is geregeld dat de voorzieningen die in bruikleen zijn verstrekt terugkomen bij de gemeente als de voorziening niet meer nodig is.

Hoofdstuk 3. Financiële tegemoetkoming en persoonsgebonden budget

Artikel 8 Hoogte financiële tegemoetkomingen en persoonsgebonden budgetten

Voor een aantal voorzieningen is de hoogte van de financiële tegemoetkoming of het persoonsgebonden budget van te voren bepaalbaar en altijd gelijk. De bedragen voor deze voorzieningen zijn opgenomen in een tabel. Deze bedragen zijn gebaseerd op de kostprijs van de voorziening, de laagste prijs waarvoor de voorziening naar het oordeel van het college te verwerven is.

Het derde lid maakt expliciet waarvoor een persoonsgebonden budget voor bedoeld is. Als het gaat om een budget waarmee een voorziening kan worden aangeschaft, is het budget ook bedoeld en toereikend voor het onderhoud, reparaties en verzekering van de voorziening.

Artikel 9 Hoogte financiële tegemoetkoming woonvoorziening en vervoersvoorziening

In de situaties bedoeld in dit artikel kan de belanghebbende terugvallen op andere vervoersmogelijkheden, zodat een volledige voorziening meer dan compenserend zou zijn. Bij het samen reizen van partners is er bijvoorbeeld maar eenmaal sprake van kosten. Bij een combinatie met een vervoersvoorziening in natura is de belanghebbende al gecompenseerd voor een aantal vervoersbewegingen.

Artikel 10 Algemene voorwaarden

Dit artikel bevat de algemene voorwaarden voor persoonsgebonden budgetten en financiële tegemoetkomingen. De belangrijkste regel is dat de belanghebbende het budget alleen mag besteden aan het doel dat in de beschikking is vermeld. De verantwoording die de belanghebbende moet afleggen voert hier rechtstreeks op terug.

Het derde lid is hier een uitwerking van. De voorziening moet in de eerste plaats voldoen aan de eisen zoals die in de beschikking staan. Waar een budget gekoppeld is aan een looptijd, is het verder belangrijk dat de belanghebbende ervoor zorgt dat hij de volledige looptijd uit komt met zijn budget. Als de looptijd voor een persoonsgebonden budget voor de aanschaf van een scootmobiel bijvoorbeeld vijf jaar is, kan de belanghebbende ervoor kiezen een tweedehands scootmobiel aan te schaffen in plaats van een nieuwe. Hij moet er dan wel voor zorgen dat hij vijf jaar gebruik kan maken van deze scootmobiel. Als de scootmobiel stuk gaat voor de vijf jaar verstreken is en het resterende budget ontoereikend is voor reparatie, kan hij geen tussentijds beroep op de Wmo doen.

De looptijd die in de beschikking is vermeld voor materiële voorzieningen, hangt samen met de technische levensduur van een nieuwe voorziening.

Hoofdstuk 4. Verantwoording, terugvordering en verrekening

Artikel 11 Verantwoording

Het college geeft per voorziening aan op welke wijze de rechthebbende verantwoording moet afleggen. Meestal geeft het college dit in de beschikking aan.

Artikel 12 Persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden

Dit is een specifiek artikel voor de verantwoording van een persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden. Dit is de meest voorkomende toepassing van een persoonsgebonden budget. Met ingang van de nieuwe verordening en dit besluit wordt de omvang van de hulp niet meer vastgesteld in klassen, maar in uren en minuten. De nieuwe verantwoordingssystematiek sluit hierop aan. Het college bekijkt op kwartaalbasis aan hoeveel uren hulp bij het huishouden de belanghebbende zijn budget heeft besteed. Als er minder uren zijn ingezet dan waar recht op bestaat, rekent het college dit om in een bedrag per uur. Dit bedrag wordt teruggevorderd of verrekend met het volgende voorschot. Als er voldoende uren zijn ingezet, maar er is budget over, vordert het college dit bedrag ook terug of verrekent dit met het volgende voorschot.

Artikel 13 Financiële tegemoetkoming taxi en rolstoeltaxi

Ook voor de verantwoording van de financiële tegemoetkoming voor taxi of rolstoeltaxi is een specifiek artikel opgenomen. De verantwoording vindt plaats op kwartaalbasis aan de hand van declaraties of bonnetjes. Als er budget over is, vordert het college dit terug of verrekent het college dit met het volgende voorschot.

Hoofdstuk 5. Eigen bijdrage

De verordening bepaalt voor welke voorzieningen de belanghebbende een eigen bijdrage moet betalen. Dit uitvoeringsbesluit bepaalt de hoogte van deze eigen bijdrage. De hoogte van de eigen bijdrage moet binnen de kaders van het Besluit maatschappelijke ondersteuning blijven.

De hoofdregel voor het hanteren van de eigen bijdrage is aansluiting bij het landelijke beleid: de eigen bijdrage wordt berekend aan de hand van de parameters zoals opgenomen in het Besluit maatschappelijke ondersteuning. Deze werkwijze wordt momenteel al toegepast voor de eigen bijdrage voor hulp bij het huishouden. De inkomsten uit eigen bijdragen zullen toenemen ten opzichte van de huidige situatie. Hiermee wordt invulling gegeven aan de bezuinigingen op de Wmo, zoals die in de Programmabegroting 2011 en het Uitvoeringsprogramma 2011-2014 vermeld zijn.

Artikel 14 Eigen bijdrage bij hulp bij het huishouden

Voor hulp bij het huishouden geldt de maximale eigen bijdrage zoals die op grond van het Besluit maatschappelijke ondersteuning mogelijk is. Hierin is geen verandering ten opzichte van de vorige verordening.

Artikel 15 Eigen bijdrage bij woonvoorzieningen

De eigen bijdrage voor de woonvoorzieningen als bedoeld in artikel 10, eerste lid, d, f en i, van de verordening wordt vastgesteld volgens de hoofdregel. Het aantal perioden waarin het maximale bedrag aan eigen bijdrage wordt geheven wordt echter beperkt. Hoe goedkoper de voorziening, hoe korter de periode is waarin een eigen bijdrage wordt geheven. Voor alle duidelijkheid wordt hier opgemerkt dat de eigen bijdrage nooit hoger is dan de kostprijs van de voorziening; op het moment dat de totaal betaalde eigen bijdragen gelijk zijn aan de kostprijs, wordt geen eigen bijdrage meer geheven, ook al is het aantal perioden zoals bedoeld in artikel 17 nog niet verstreken. Voor deze voorzieningen werd onder de vorige verordening ook een eigen bijdrage geheven.

Voor voorzieningen als bedoeld in artikel 10, eerste lid, onder e geldt een andere regel voor de eigen bijdrage. Het gaat om roerende woonvoorzieningen, waarvoor onder de vorige verordening geen eigen bijdrage in rekening werd gebracht. Voor deze voorzieningen maakt de gemeente in de regel periodieke in plaats van eenmalige kosten. De maximale bijdrage die op grond van het Besluit maatschappelijke ondersteuning geheven mag worden kent twee componenten: een basisbedrag en een inkomensafhankelijk bedrag. Tezamen overschrijden deze bedragen vaak de kosten die de gemeente per periode aan deze woonvoorzieningen kwijt is. Daarom is er aanleiding alleen het basisbedrag als eigen bijdrage in rekening te brengen. Dit bedrag wordt dan in rekening gebracht zolang de belanghebbende van de voorziening gebruik maakt. Ook hiervoor geldt dat de eigen bijdrage nooit hoger is dan de kostprijs van de voorziening; in dat geval wordt een lager bedrag vastgesteld.

Artikel 16 Eigen bijdrage vervoersvoorzieningen

De systematiek voor de eigen bijdrage sluit aan bij de hoofdregel en bij de systematiek voor woonvoorzieningen. Als het gaat om voorzieningen waarvoor in de regel een eenmalige investering nodig is, is een beperkt aantal perioden een eigen bijdrage verschuldigd. Hoe goedkoper de voorziening, hoe korter de periode is waarin een eigen bijdrage wordt geheven. Voor voorzieningen waarbij de gemeente terugkerende kosten maakt, geldt het basisbedrag als eigen bijdrage. Hierbij zit de beperking dus niet in de periode, maar in het bedrag dat per periode verschuldigd is.

Artikel 17 Keukentafelgesprek

Dit artikel voert terug op een breed gesteunde motie die door het college is overgenomen. Bij de kanteling van de Wmo (een nieuwe beleidsinsteek) heeft het keukentafelgesprek een belangrijke plaats.

In een keukentafelgesprek wordt goed in kaart gebracht wat nu echt de behoefte is en wat de omgeving of instanties kunnen betekenen. Dit gesprek kan ook door vrijwilligers gevoerd worden.

Dit artikel loopt alvast vooruit op de kanteling in de gemeente Assen door te bepalen dat het college waar mogelijk nu al het plaatsvinden van keukentafelgesprekken bevordert.

Artikel 18 Onderzoek

In de situatie dat een belanghebbende meermalen niet verschijnt voor een onderzoek, was het tot nu toe niet mogelijk de aanvraag buiten behandeling te laten. Dit bracht onduidelijkheid met zich meer, zowel voor het college, als voor de belanghebbende. Dit artikel biedt daarvoor de grondslag. Dit artikel biedt ook de grondslag om kosten in rekening te brengen. Dat is geen verplichting, maar een bevoegdheid van het college. Het artikel is bedoeld als stok achter de deur, om te bevorderen dat belanghebbenden zich aan afspraken houden en contact opnemen als dat niet lukt.

Hoofdstuk 7. Voorschot

Artikel 19 Voorschot

Dit artikel regelt voor welke voorzieningen het college in elk geval een voorschot verstrekt.

Hoofdstuk 8. Bijzondere bepalingen vervoersvoorzieningen

Artikel 20 Reizigersbijdrage

Rechthebbenden die een voorziening in collectief aanvullend vervoer hebben, betalen net als andere busreizigers een reizigersbijdrage. Het gaat dan om algemeen gebruikelijke kosten: kosten die een ieder maakt. Deze reizigersbijdrage is gekoppeld aan het voltarief voor reizen met de bus in Groningen en Drenthe.

Artikel 21 Meerkosten scootmobiel

Afhankelijk van de vervoersbehoefte van een belanghebbende, verstrekt het college een scootmobiel met een snelheid van 8 of 12 kilometer per uur. Er is dan sprake van een compenserende voorziening. Belanghebbenden die toch een snellere uitvoering willen hebben, kunnen deze krijgen en betalen dan zelf de meerkosten.

Hoofdstuk 9. Beleidsregels

In dit hoofdstuk staan de beleidsregels die het college bij de uitvoering in acht neemt. Vooralsnog hebben de beleidsregels alleen betrekking op de indicering van het recht op hulp bij het huishouden. Op termijn vult het college deze beleidsregels in ieder geval aan met een niet-limitatieve lijst van voorzieningen die het college algemeen gebruikelijk acht. Hiervoor is artikel 23 gereserveerd.

Artikel 22 Indicatie hulp bij het huishouden

Het college bepaalt de omvang van het recht op hulp bij het huishouden volgens de Richtlijn indicatieadvisering Hulp bij het Huishouden. Deze richtlijn wordt door de MO-zaak ter beschikking gesteld (hiervoor door CIZ). In enkele situaties wijkt het college af van deze richtlijn, deze situaties zijn ook benoemd in dit artikel. In geval van verblijf in een hospice wordt de zorg verleend door TSN/Icare. Afhankelijk van het aantal cliënten dat in het hospice verblijft zet TSN/Icare de zorg flexibel in.

Artikel 23 Algemeen gebruikelijk

Gereserveerd.

Hoofdstuk 10. Slotbepalingen

Artikel 24 Terugbetaling bij verkoop

De achterliggende gedachte van dit artikel, is dat een belanghebbende baat moet hebben bij een voorziering, maar er niet rijker van hoeft te worden. Daarom geldt een terugbetalingsverplichting voor particuliere woningeigenaren die hun huis verkopen binnen tien jaar na realisatie van de voorziening. Het gaat dan om grote woningaanpassingen. De meerwaarde wordt vastgesteld door een makelaar op het moment van verkoop. Het gaat om de meerwaarde ten opzichte van vergelijkbare woningen zonder woonaanpassing.

Artikel 25 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van bepalingen van deze verordening. In verband met precedentwerking is het van belang, dat het college aangeeft waarom het in een bepaalde situatie van deze verordening afwijkt. In de praktijk zal het college alleen in bijzondere gevallen toepassen.

Artikel 26 Inwerkingtreding en intrekking

Dit artikel regelt dat het uitvoeringsbesluit op 1 april in werking treedt. Het oude Besluit Voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Assen wordt dan ingetrokken. Het overgangsrecht is al in de verordening geregeld.

toelichting op de bijlage behorende bij artikel 8.

In de tabel in deze bijlage staan de (maximum)bedragen van financiële tegemoetkomingen en persoonsgebonden budgetten die altijd gelijk zijn, gezien de laagste prijs waarvoor de voorziening te verwerven is.

De bedragen zijn gebaseerd op een onderzoek naar de laagste prijs waarvoor de voorzieningen te verkrijgen zijn. Voor de financiële tegemoetkomingen voor taxi en rolstoeltaxi heeft dat tot een flinke verhoging van de maximumbedragen geleid. De berekening is gebaseerd op 1500 reiskilometers per jaar.

De uurtarieven voor hulp bij het huishouden is afgeleid van de tarieven van de zorgaanbieders. Dit bedrag is bedoeld om als uurloon te hanteren voor hulp bij het huishouden, inclusief reiskosten.

De bedragen voor het vervangen van vloerbedekking zijn bedoeld als tegemoetkoming voor alle werkzaamheden en kosten die het vervangen met zich brengt, zoals het leggen van een ondervloer, het egaliseren en de materiaalkosten.