Organisatie | Alphen-Chaam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsnota Wet maatschappelijke ondersteuning 2008-2011 |
Citeertitel | Beleidsnota Wet maatschappelijke ondersteuning 2008-2011 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Wet maatschappelijke ondersteuning
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2008 | 01-01-2016 | nieuwe regeling | 01-01-2008 Niet gepubliceerd (geen formele regeling) |
Op 27 juni 2006 stemde de eerste Kamer in met de Wet maatschappelijke ondersteuning (hierna afgekort als Wmo). Daarmee werden gemeenten per 1 januari 2007 verantwoordelijk voor de invoering van deze wet. In de Wmo heeft de regering een aantal bestaande wetten en subsidieregelingen gebundeld: Welzijnswet, Wet voorzieningen gehandicapten, delen van de Algemene Wet bijzondere Ziektekosten (AWBZ) en een deel uit de Wet collectieve Preventie Volksgezondheid (de Openbare geestelijke Gezondheidszorg), subsidiegelden voor mantelzorg en collectieve preventie GGZ (geestelijke gezondheidszorg). De bevoegdheden en verantwoordelijkheden voor maatschappelijke ondersteuning zijn nu in één wet vastgelegd. Dat biedt gemeenten de mogelijkheid om de huidige onoverzichtelijke lappendeken van regelingen en beleid voor wonen, zorg en welzijn aan te pakken in het licht van het centrale motto: meedoen en erbij horen.
Voor de gemeente is er nu veel vrijheid gekomen voor het invullen van het beleid. In ruil daarvoor moeten we ervoor zorgen dat de resultaten die we op negen inhoudelijke prestatievelden bereiken, op elkaar aansluiten. Daarnaast bevat de wet de procesverplichtingen waar we aan moeten voldoen:
Iedere vier jaar maken we een plan waarin staat in welke richting we het beleid ontwikkelen.
Burgers worden betrokken bij het totstandkomen van het beleid
Een verordening voor de individuele voorzieningen
Verantwoording afleggen over onze prestaties in de vorm van een publicatie en een jaarlijks onderzoek naar de tevredenheid van cliënten.
In Alphen-Chaam hebben we voor onderstaande onderdelen in regionaal verband samengewerkt en zijn de volgende stukken al aan u voorgelegd:
- Fase-2 Invoeringsnota Wmo 2006
- Verordening en besluit Wmo voor de individuele voorzieningen
De kadernota stelde de beleidsuitgangspunten vast voor de uitvoering van de Wmo.
In september 2006 is de Wmo-raad geïnstalleeerd. De Wmo-raad adviseert de gemeente bij haar beleidsontwikkeling.
Deze vierjarige beleidsnota is een lokale uitwerking van alle prestatievelden van de Wmo en is in projectvorm middels en interne stuurgroep (leidinggevenden en wethouder) en een interne projectgroep (beleidsmedewerkers van de verschillende afdelingen) tot stand gekomen.
De Wmo is ingegaan op 1 januari 2007 maar is daarmee nog niet af. We gaan er van uit dat de gehele uitvoering van de wet op zijn vroegst bij een volgend meerjarenprogramma (vanaf 2011) op de rails staat. Ook dan blijft het al werkend verder ontwikkelen en verbeteren. Per jaar wordt gekeken wat we aanpakken en wat het hardst nodig is en wat we aan kunnen. Dit plan heeft nadrukkelijk het karakter van een groeimodel.
De reikwijdte van het plan is vier jaar (2008-2011). In die periode zijn tussentijds aanpassingen mogelijk.
Dit beleidsplan bevat de gemeentelijke ambities en doelstellingen met resultaten per prestatieveld. Ook geven we aan op welke manier we de kwaliteit van de uitvoering bewaken en hoe we samenwerken. In de programmabegroting geven we jaarlijks aan wat we per begrotingsjaar van plan zijn te gaan doen.
Bij de totstandkoming van het plan zijn burgers, vertegenwoordigende partijen en professionele uitvoeringsorganisaties betrokken. De behoefte van kleinere doelgroepen moet nog in kaart worden gebracht.
2. De wet maatschappelijke ondersteuning
De Wmo is door het Rijk in de eerste plaats bedoeld om zorg in de toekomst betaalbaar en werkbaar te houden. Nederland moet zich daarvoor ontwikkelen van een verzorgingsstaat tot een zogenaamde participatiemaatschappij: een samenleving waaraan iedereen mee moet kunnen doen en mee wil doen. Mensen zullen meer dan nu zelf verantwoordelijk zijn voor het vinden van de zorg en ondersteuning die ze nodig hebben, bijvoorbeeld in de eigen omgeving. Pas wanneer zij die oplossingen en noodzakelijk hulp (tijdelijk) niet zelf kunnen vinden, kunnen zij een beroep doen op de gemeentelijke overheid. Die kan de behoeften en mogelijkheden van burgers en organisaties in haar gemeente het best inschatten en heeft daarom van het Rijk de taak gekregen de Wmo uit te voeren.
Het Rijk zorgt via de AWBZ (Besluit Zorgafspraken) voor langdurige, onverzekerbare en dure medisch zorg; precies die onderdelen waar de AWBZ oorspronkelijk voor bedoeld was. De vormen van zorg die van de AWBZ worden overgeheveld naar de Wmo, hebben vooral betrekking op praktische ondersteuningen en sociale begeleiding. De Wmo geldt alleen als mensen niet terug kunnen vallen op andere wetten.
De positie van de gemeentelijke overheid ten opzichte van haar inwoners wordt met de Wmo opnieuw gedefinieerd. Deze positie was op de verschillende deelterreinen anders: van verstrekkend en controlerend (bijv. bij de Wet voorzieningen gehandicapten) tot bepalend en organiserend (bijv. bij de uitvoering van de Welzijnswet). Het is deze verandering naar facilitator en regisseur die de Wmo zo vernieuwend maakt.
3. Alphen-Chaam en de wet maatschappelijke ondersteuning
Alphen-Chaam ziet de komst van de Wmo als een kans om haar sociale beleid en onderwerpen op het gebied van leefbaarheid, wonen, participatie, jeugd, educatie en gezondheidszorg te herijken.
Maatschappelijke ondersteuning betekent voor onze gemeente: zorg bieden waar dat echt nodig is en mensen in beweging krijgen of houden waar dat maar enigszins mogelijk is. Daarmee willen we bereiken dat iedereen kan meedoen aan de samenleving, zijn talenten benut, zo zelfredzaam mogelijk is en veilig en plezierig kan wonen.
Er zijn verschillende manieren voor de gemeente om de Wmo inhoudelijk verder uit te werken.
Op 30 oktober 2007 kwamen de gemeenteraads- en commissieleden samen met de wmo-raad, in een Wmo-themabijeenkomst bij elkaar. Tijdens deze bijeenkomst is een verkenning gedaan naar de toekomstige richting voor maatschappelijke ondersteuning. Het resultaat van deze bijeenkomst was dat betrokkenheid en inzet van burgers, ook van jongeren, prioriteit heeft. Uit èèn workshop kwam zelfs naar voren dat inzet en betrokkenheid van burgers een voorwaarde is. Pas wanneer betrokkenheid en inzet een feit is, kan de Wmo als participatiewet , vorm krijgen.
Geconcludeerd kan worden dat er een ombuiging te signaleren is naar meer ruimte voor inzet en verantwoordelijkheid van de burger zelf. Daarbij past meer ruimte voor initiatieven van (groepen) burgers.
De Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling ontwikkelde in 2006 drie scenario’s (“Inhoud stuurt de beweging” SWP 2006).
Scenario 1: de gemeente aan het roer: de gemeente organiseert, stuurt en voelt zich verantwoordelijk voor het resultaat van maatschappelijke ondersteuning.
Scenario 2: Stuurman van je eigen leven: individuele burgers regelen hun ondersteuning zoveel mogelijk zelf. De gemeente creëert alleen enkele algemene voorwaarden.
Scenario 3 de burger en zijn verbanden:De gemeente biedt ondersteuning en verbindt initiatieven van burgers.
Onze werkwijze lijkt tot nu toe het meest op scenario 1: de gemeente aan het roer. Een ombuiging naar scenario 3: de burger en zijn verbanden is de doelstelling van Alphen-Chaam.
Wanneer deze ombuiging werkelijk verder vorm gaat krijgen passen daar andere rollen bij.
De belangrijkste rol van de gemeente is dan mogelijk maken, ondersteunen en verbinden.
Professionele zorg- en welzijnsorganisaties vertonen een actieve terughoudendheid d.w.z. zij ondersteunen mensen “met handen op de rug”.
Burgers benutten hun mogelijkheden optimaal, ook wanneer zij kwetsbaar zijn.
Het moge duidelijk zijn: de Wmo gaat over alle burgers. Toch is het goed om verschillende groepen uit te lichten omdat niet alle burgers dezelfde uitgangspositie hebben. Sommige burgers, met een beperking, zullen gecompenseerd moet worden willen zij zoveel als mogelijk dezelfde uitgangspositie kunnen krijgen.
De gemeente had voor de totstandkoming van de Wmo al een taak op het terrein van welzijn van haar inwoners middels de toen geldende Welzijnswet. Met de Wmo wordt nogmaals het belang van welzijn onderstreept. Welzijn heeft een preventief karakter en heeft positief effect op gezondheid zowel lichamelijk als geestelijk. Welzijn en meedoen zijn met elkaar verbonden en beïnvloeden elkaar positief.
Bijzondere groepen waarbij de uitgangspositie compensatie behoeft
In september 2006 is de Wmo-raad geïnstalleerd. Er is gekozen voor een gemengde samenstelling van burgers ( belangenbehartigers ) en vertegenwoordigers van externe (welzijns)organisaties.
De volgende organisaties zijn in de Wmo-raad vertegenwoordigd:
Een vertegenwoordiging vanuit de jeugd ontbreekt nog. Gezocht wordt nog naar een oplossing hiervoor. In ieder geval zal er vanuit het jeugdbeleid inspanningen worden verricht jeugd te betrekken.
De Wmo-raad adviseert het college - gevraagd en ongevraagd - over de voorbereiding, de uitvoering en de evaluatie van het gemeentelijk Wmo-beleid. Er is, sinds zijn installatie, intensief samengewerkt . De Wmo-raad heeft niet alleen zijn inbreng gehad bij de totstandkoming van deze nota. Ook de Wmo-verordering is uitvoerig beoordeeld en van advies voorzien.
De Wmo-raad kan gebruik maken van een budget van €5.000,00 voor deskundigheidsbevordering.
Als bijlage bij deze nota vindt u de inbreng van de Wmo-raad op deze nota.
Een paar in het oog springende adviezen van de Wmo-raad:
- Stel per wijk/kern een (buurt)vertrouwenspersoon aan voor fysieke inrichting en voor sociale samenhang
- Het servicepunt in Chaam zou gerealiseerd moeten worden
Kunnen we als Wmo-raad een sterkte/zwakte analyse maken van de drie pijlers: sterke kernen, zorg en participatie?
Wanneer er tussentijds rapportages gemaakt worden, zoals bijvoorbeeld, van de aanvragen bij het Wmo-loket zal de Wmo-raad hiervan een afschrift krijgen. Op deze manier kunnen zij de ontwikkelingen hierbij volgen en advies uitbrengen.
Wij zullen de Wmo-raad blijven vragen om ons te helpen bij het actief naar boven halen van de verwachtingen van hun achterban en hun oordeel vragen over plannen en resultaten.
4. Visie en Uitgangspunten WMO beleid
In de kadernota Wmo van 2006 staan visie en uitgangspunten van beleid geformuleerd.
In Alphen-Chaam gaan we verder werken aan: “Iedereen doet mee in Alphen-Chaam”.
Meedoen op sociaal en cultureel maatschappelijk terrein door bijv. ontmoeting, werk en vrijwilligerswerk, sport en bewegen, recreatie. Meedoen omdat meedoen preventief werkt, het welbevinden bevordert en de zorgvraag uitstelt.
Hieronder worden de uitgangspunten van Wmo-beleid genoemd zoals deze beschreven staan in de kadernota Wmo van 2006.
Meedoen door alle mensen met of zonder beperkingen. Meedoen versterkt de zelfredzaamheid van mensen en werkt preventief als het om zorg- en ondersteuningsvragen gaat.
Aanvragen voor ondersteuning zijn laagdrempelig en hebben een eenvoudige bereikbaarheid.
Eigen verantwoordelijkheid en vertrouwen:
Mensen aanspreken op de eigen verantwoordelijkheid en het benutten van de eigen mogelijkheden. Daar waar mogelijk de zelfredzaamheid versterken voordat professionele zorg en ondersteuning wordt ingezet.
Vertrouwen geven aan de burger als individu en als samenleving als geheel en vertrouwen bieden dat de ondersteuning wordt gegeven die nodig is.
De klant, die ondersteuning nodig heeft, zelf laten kiezen welke vorm het beste past. Dit kan zijn zorg of ondersteuning in natura, zelf inkopen met behulp van een persoonsgebonden budget of met een voucher. Uitgangspunt is de zelfredzaamheid van de burger, ook bij het regelen van zorg en ondersteuning.
Sociale samenhang is de basis voor welbevinden en zelfredzaamheid.
De inrichting van wijken en dorpen en het voorzieningenniveau dragen bij aan het versterken van de sociale samenhang in de dorpen. Vanuit deze visie de inrichting van de wijken en dorpen vormgeven.
Zorg- en ondersteuning sluiten aan bij de vraag van de burger en is het resultaat van een gezamenlijke verantwoordelijkheid.
De burger wordt betrokken bij de beleidsontwikkeling en in het bijzonder die burger die het direct aangaat. Overleg en beleidsparticipatie vinden niet plaats vanuit bestaande doelgroepen maar op basis van een breed samengestelde WMO-raad.
Professionele ondersteuningis gecertificeerd.
Bij de toegang tot zorg en ondersteuning aandacht voor kwetsbare burgers.
De gemeente voert de regie door het stimuleren van samenwerken, enthousiasmeren, afstemmen en de realisering van ketenzorg met alle relevante partijen. Er is sprake van een samenhangend beleid dicht bij de burger.
Om de kwaliteit te bewaken verrichten we jaarlijks de volgende inspanningen
Op grond van art. 9 van de Wmo publiceren B en W jaarlijks voor 1 juli over de prestaties op het gebied van maatschappelijke ondersteuning over het voorgaande kalenderjaar.
Daarmee legt het college verantwoording af over de resultaten van beleid en de uitvoering aan de gemeenteraad, de inwoners en de Minister. Voor inwoners en belanghebbenden is er de mogelijkheid op de verantwoording te reageren. De gemeenteraad kan op basis van deze verantwoording en de reacties die daarop vanuit de samenleving komen het beleid aanpassen. De Wmo-raad speelt hierbij een belangrijke rol en heeft al aangegeven op de hoogte te willen blijven middels tussentijdse managementrapportages van het Wmo-loket.
Het is belangrijk dat burgers en vertegenwoordigende organisaties vaker dan eens in de vier jaar hun mening kunnen geven over het Wmo-beleidsplan. Zij moeten hun tevredenheid over het loket, de gehandicaptenvoorzieningen, hulp bij het huishouden, afstemming met mantelzorgers regelmatig kunnen uiten. In overeenstemming met de wet zullen we jaarlijks voor 1 juli de uitkomsten van het klanttevredenheidsonderzoek over het voorgaande jaar publiceren.
De Wmo schrijft voor dat we op negen prestatievelden herkenbaar beleid moeten voeren en verantwoorden. We hebben dan ook per prestatieveld de ambitie en de doelstelling verwoord.
Tegelijkertijd willen we de samenhang tussen die beleidsvelden steviger gaan verankeren.
Om de samenhang tussen alle prestatievelden vorm te geven willen we werken vanuit drie programmatische pijlers: participatie, zorg en sterke dorpen/kernen.
Participatie omvat alles waardoor mensen meedoen of in beweging komen: talenten benutten, activeringsprojecten, vrijwilligerswerk, mantelzorg, ontmoeting, dagbesteding, sport en recreatie.
Zorg gaat over omstandigheden waar mensen hulp bij nodig hebben: huishouden, mobiliteit, financiën, woningaanpassing, maaltijden, klusjes, sociale/psychische problemen, verslaving, geweld, relaties.
Sterke dorpen/kernen gaat over een passend voorzieningenniveau en plezier samenleven in de dorpen.
Deze drie programma’s worden in 2008 het uitgangspunt voor het aansturen van alle prestatievelden. Dat is handig, omdat prestatievelden doelen willen bereiken die met alle drie de programma’s te maken hebben. Of omdat onder ieder programmaonderdeel meerdere prestatievelden passen.
In dit hoofdstuk komen per prestatieveld de volgende onderdelen aan bod: doelstelling van Alphen-Chaam op dit prestatieveld, de beschrijving van de huidige situatie, de uitgangspunten uit de kadernota Wmo van januari 2006. In een matrix vindt u vervolgens bij ieder prestatieveld welk beleid nog ontbreekt (afgezet tegen de uitgangspunten uit de kadernota).
Ieder prestatieveld beschrijft vervolgens de prioriteiten voor de komende vier jaar. Deze prioriteiten zijn geformuleerd op de themabijeenkomst van 30 oktober 2007 door leden van de gemeenteraad, de beleidscommissie en de Wmo-raad.
Als laatste wordt aangegeven hoe de aanpak zal zijn door de volgende vragen te beantwoorden:
Prestatieveld 1 : Bevorderen van de sociale samenhang in en
leefbaarheid van dorpen, wijken en buurten
Dit prestatieveld is breed geformuleerd. In het kader van de Wmo wordt het begrip civil society gehanteerd om daarmee aan te geven dat de wijze van functioneren van de samenleving vooral ook een zaak is van de burger. Sociale verbanden en netwerken binnen de samenleving spelen hierbij een grote rol. De gemeente heeft hier veel meer een stimulerende en begeleidende rol dan een sturende.
Doelstelling voor Alphen-Chaam
Inwoners wonen prettig samen en zij zijn tevreden over hun contacten met andere bewoners. Zij helpen zelf mee naar vermogen om de leefbaarheid en het samenleven in het dorp te bevorderen. In het dorp is een passend woon- en voorzieningenniveau.
Beschrijving van de huidige situatie:
Sociale samenhang en cohesie in buurten en wijken is al langer een gemeentelijke taak (Welzijnswet). Er zijn veel manieren om sociale samenhang te bevorderen en de concrete behoefte is mede afhankelijk van bevolkingssamenstelling en lokale tradities. Het gaat altijd over het samenwonen in de dorpen, wijken en buurten, dat wil zeggen de betrokkenheid en inzet voor elkaar. Bevorderen van de sociale samenhang kan door te zorgen voor aantrekkelijke plekken waar burgers elkaar kunnen ontmoeten, wijkcentra met zorg- en welzijnsfuncties maar ook door sportdeelname te bevorderen. Leefbaarheid is wonen in een prettige en veilige omgeving, met de mogelijkheid om (thuis of in de buurt) gebruik te maken van zorg-, welzijns- en gemaksdiensten.
In Alphen-Chaam wordt niet gewerkt met wijk of buurtgerichte aanpakken. In het verleden waren in de kernen tal van wijk- en buurtverenigingen actief. Daar zijn er nu nog een aantal van over. Deze verenigingen hebben geen contact met de gemeentelijke organisatie. In het bevorderen van contacten van bewoners van de buurt met elkaar spelen deze buurtverenigingen een belangrijke rol. Wanneer men elkaar kent is men ook eerder bereid voor elkaar en de buurt klaar te staan. Dit beleidsonderdeel zal in de komende vier jaar verder uitgewerkt moeten worden vanuit de gedachte: wat hebben we al en hoe kunnen we het bestaande versterken en mogelijk uitbreiden?
Voor de ruimtelijke inrichting en bevorderen van de leefbaarheid zijn diverse ruimtelijke visies en plannen opgesteld. Te denken valt aan de interactief opgestelde Structuurvisie Plus en de dorps- en centrumvisies voor de kernen Alphen, Chaam en Galder. Op basis van deze visies is de planontwikkeling voor het centrum van Chaam en Alphen deels al gerealiseerd en zijn de kruisingen van de St. Jacobsstraat te Galder heringericht. Daarnaast zijn voor de nieuwe woongebieden de Ligt II, de Landerij, Den Brabander en Middeltiend III inrichtingsplannen opgesteld en zijn of worden planologische procedures gevolgd. Dit geldt ook voor de ontwikkeling van vier woonzorgcomplexen (voor huisvesting van senioren/zorgvragers en mensen met een lichamelijke of geestelijke beperking) in de kernen Chaam en Alphen. Voor al deze ruimtelijke ontwikkelingen geldt dat inwoners zijn betrokken bij de plannen door middel van een interactief planvormingsproces of door informatiebijeenkomsten en inspraak. Dit geldt ook bij de herinrichting van openbare ruimte, wegen en groen.
In 2005 is de Woonvisie vastgesteld waarin een visie op wonen is gegeven met een doorzicht tot en met 2014. Naast voldoende aantal en kwalitatief passende enbetaalbare woningen gaat het in deze visie tevens over de relatie tussen wonen en leefbaarheid, wonen en zorg. De volgende beleidskeuzes zijn in de Woonvisie gemaakt: De gemeente bouwt voor eigen behoefte en speelt in op de autonome bevolkingsontwikkeling. Ze zet hierbij in op de doelgroepen senioren en starters en werkt aan vitale kernen waarin het goed wonen is voor iedereen. De gemeente werkt aan wonen, welzijn en zorg door de bouw van nultredenwoningen en flankerende maatregelen. Ze doet dit door te regisseren en samen te werken met alle bij wonen, welzijn, zorg en leefbaarheid betrokken partijen. Daarnaast stuurt de gemeente op grond van algemeen belang en de schaarse ruimte door middel van grondbeleid en woningbouwprogramma. In 2007 is gestart met het opstellen van een notitie inbreidingslocaties en wordt een onderzoek naar een woningmarktonderzoek onder onze inwoners uitgevoerd. In het kader van Ouderenproof is reeds een behoefteonderzoek onder de ouderen uitgevoerd. Op basis hiervan wordt het woningbouwprogramma geactualiseerd.
In de Woonvisie is een planning opgenomen voor het woningbouwprogramma per locatie en de beoogde woningtypen. Op basis van het woningprogramma zijn er in totaal 183 nultredenwoningen tot en met 2014 gepland. Daarnaast worden in deze periode totaal 66 intramurale woningen en 27 beschermd wonen voor bijzondere doelgroepen gerealiseerd in de vier woonzorgcomplexen. Op basis van de Woonvisie zijn in 2006 de verkavelingen van de woongebieden en herstructureringslocaties aangepast.
Woon-zorg-welzijn aan huis In de Woonvisie zijn in het kader van flankerend beleid tevens een viertal maatregelen voorgesteld om aan de (toekomstige) vraag te voldoen, namelijk:
In de nota “ouderen doen mee in Alphen-Chaam” is het welzijns- en ondersteuningsaanbod verder uitgewerkt.
Sluitende keten van ondersteuning
De Wmo-consulenten ervaren steeds vaker dat een sluitende keten van cliëntondersteuning niet altijd bereikt wordt met de ondersteuning die gespecialiseerde organisaties bieden. Iedere professionele welzijn-of zorgorganisatie heeft een afgebakend werkgebied waarbij veelal precies is omschreven wat wel en niet gedaan wordt. Een cliëntsituatie is echter soms weerbarstiger: de ene dag is de andere niet, de ene situatie is de andere niet. Plotseling opkomende ondersteuningsvragen kunnen door professionele aanbieders in de meeste gevallen niet gehonoreerd worden, het eigen sociale netwerk wordt dan ingeschakeld . Wanneer ook dit eigen netwerk niet toereikend is, is de cliënt verstoken van noodzakelijke ondersteuning.
Het project Woon-Zorg-Service in de Wijk gecombineerd met een servicepunt kan een oplossing zijn voor deze leemte. Een woon-zorg-serviceverlener kan ingeschakeld worden bijv. vanuit een centraal gelegen servicepunt. Onder prestatieveld 5 kunt u meer lezen over dit project.
Uitgangspunten uit de kadernota
Resultaten themabijeenkomst gemeenteraad en Wmo-raad van 30 oktober 2007.
Onderstaande resultaten krijgen de prioriteit voor de komende vier jaar (wat betreft nieuwe acties):
De drie belangrijkste prioriteiten zijn:
• Eenzaamheid is niet verder toegenomen bij de volgende gezondheidsmonitor volwassenen van de GGD in 2009.
• Tevredenheid met en tussen buurtgenoten is toegenomen (gezondheidsmonitor 2005, 25% ontevreden).
• Er is een wijkbeheerplan opgesteld in 2011 waarin zowel de fysieke als sociale elementen zijn opgenomen.
• Knelpunten op het gebied van mobiliteit zijn inzichtelijk en er is een besluit genomen over de aanpak van knelpunten.
Naast voorstaande prioriteiten gaf de themabijeenkomst de volgende aandachtspunten mee:
- Regie van de gemeente bij bouwen en wonen met extra aandacht voor starters en mensen met een beperking.
- Eenzaamheid is een belangrijk aandachtspunt
- Inzet van burgers voor de buurt en elkaar is een voorwaarde
- Mensen weten vaak niet goed de weg naar voorzieningen en ondersteuning.
Bovenstaande taken kunnen wij als gemeente niet alleen uitvoeren. In veel gevallen voeren wij de regie en laten we de uitvoering over aan externe partijen.
Samen met woningstichtingen en ontwikkelaars, zorgkantoor en zorg- en welzijnsleveranciers.
Hoe wordt de kwaliteit gewaarborgd?
Door prestatieafspraken te maken met woonstichtingen en ontwikkelaars.
Door woningbouwprogramma’s regelmatig te actualiseren.
Door samen te werken en af te stemmen op elkaar en op de vraag van de burger.
Welke maatregelen worden genomen om keuzevrijheid te bieden aan de burgers?
Gedifferentieerd bouwen voor de verschillende doelgroepen.
Is de behoefte van de kleine doelgroep hier vastgesteld?
Kleine doelgroepen worden uitgenodigd hun specifieke wensen kenbaar te maken zodat bij het bouwen van woningen en accommodaties hiermee rekening gehouden kan worden.
Grondexploitatie woongebieden.
Wijkbeheer, toegankelijkheid, veiligheid voorzieningenniveau, welzijnsproducten en mobiliteit.
Op deze terreinen zal steeds meer samen met de burger gewerkt gaan worden. De burger krijgt de gelegenheid mee te praten of betrokken te worden bij de plannen van nieuwe projecten. De Stichting gehandicaptenplatform is een belangrijke partner als het om toegankelijkheid gaat.
Hoe wordt de kwaliteit gewaarborgd?
Landelijke normen hanteren bij veiligheid en toegankelijkheid. Tevredenheid van de bewoners vragen.
Welke maatregelen worden genomen om keuzevrijheid te bieden aan de burgers?
Betrekken bij nieuwe projecten.
Is de behoefte van de kleine doelgroep hier vastgesteld?
Vooraf inventariseren bij projecten.
Budget van Civiele en Cultuurtechniek voor inrichting etc.
Bij welzijnsproducten budget van o.a. ouderenbeleid, jeugdbeleid, etc.
Welzijnsinstellingen leveren deskundigheid en voeren acties uit.
Hoe wordt de kwaliteit gewaarborgd?
Door vooraf afspraken te maken over kwaliteit en resultaat
Welke maatregelen worden genomen om keuzevrijheid te bieden aan de burger s?
Betrokkenheid en inzet is een persoonlijke keuze
Prestatieveld 2: op preventie gerichte ondersteuning van jeugdigen met
problemen met opgroeien en van ouders met problemen met opvoeden
Ontwikkelingsachterstanden en (school)uitval en strafbare feiten onder jeugdigen wordt voorkomen. Er zijn geen jeugdigen of ouders meer die ongezien buiten de boot vallen. Jeugdigen en ouders leveren een actieve bijdrage aan de samenleving.
Beschrijving van de huidige situatie:
Integraal jeugd- en onderwijsbeleid neemt de laatste jaren een steeds prominentere rol in op de agenda van het Rijk en derhalve ook van de gemeenten. Het is dan ook geen nieuwe taak die nu is ondergebracht in de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (prestatieveld 2).
Het prestatieveld gaat specifiek over jeugdigen (en hun ouders/verzorgers) bij wie sprake is van een verhoogd risico als het gaat om ontwikkelingsachterstand of uitval zoals schooluitval of strafbare feiten, en voor wie specifieke zorg op grond van de Wet op de jeugdzorg niet nodig is of voorkomen kan worden.
Dit beleidsterrein geldt als aanvulling op andere wetgeving zoals de Leerplichtwet, de Wet primair Onderwijs, de R.M.C-wet en de Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid (WCPV). Concreet betekent prestatieveld 2 dat, onder verantwoordelijkheid van de gemeente, invulling plaatsvindt van de vijf gemeentelijke functies van het preventief Jeugdbeleid welke landelijk zijn afgesproken door de rijksoverheid, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en het Interprovinciaal overleg.
Informatie en advies verstrekken aan ouders, kinderen en jongeren;
Signalering van problemen door lokale instellingen zoals jeugdgezondheidszorg, onderwijs en peuterspeelzalen
Toegang tot het (gemeentelijk) hulpaanbod, namelijk beoordeling en toeleiding naar voorzieningen zoals Voor- en Vroegschoolse Educatie
Pedagogische hulp (advisering en lichte hulpverlening) zoals (school)maatschappelijk werk, Home Start en Opstap(je)
Coördinatie van zorg in het gezin. Dit betreft het regelen en afstemmen van zorg door één persoon als in het gezin meerdere vormen van zorg nodig zijn.
Op 22 februari 2001 heeft de gemeenteraad de kadernota jeugdbeleid 0-18 jaar “Alphen-Chaam kiest voor de jeugd” vastgesteld. Deze nota is tot op heden de basis geweest van het (preventief) jeugdbeleid.
Op 6 oktober 2005 heeft de gemeenteraad ingestemd met de aanbevelingen voor het jeugdbeleid in 2006 en in het kader van de vaststelling van de begroting 2007 is door de gemeenteraad besloten om in 2007 het jeugdbeleid van 2006 voort te zetten ten behoeve van de continuïteit binnen het jeugdbeleid en de positieve ervaringen en reacties hieromtrent vanuit het “veld”.
In de concept gemeentebegroting 2008 zijn middelen opgenomen voor het actualiseren van de kadernota jeugdbeleid van 2001 met daarin een directe participatie van de jeugd zelf (conform voorschriften vanuit de WMO).
De aanbevelingen voor het jeugdbeleid in 2006 en 2007 zijn nagenoeg allemaal opgestart of daadwerkelijk uitgevoerd. Het merendeel hiervan heeft een structureel karakter. Deze vindt u terug in onderstaande tabel onder “huidige stand van zaken”.
Het jeugdbeleid van de gemeente Alphen-Chaam heeft als algemene doelstelling “het bieden van optimale ontwikkelingskansen aan de jongeren tot 23 jaar”. Om dit te kunnen realiseren is een integrale aanpak vereist op de volgende beleidsvelden: jeugdbeleid, onderwijsbeleid, jeugdgezondheidsbeleid en openbare orde en veiligheid. In de praktijk is hiervan ook sprake.
Deze lokale doelstelling sluit exact aan bij de opvatting van het kabinet, dat ieder kind de kans moet krijgen om gezond en veilig op te groeien, zijn talenten te ontwikkelen, plezier te hebben en zich goed voor te bereiden op de toekomst. Door de vorming van Centra voor Jeugd en Gezin in de gemeenten, moeten gemeenten in staat worden geacht om een stevige impuls te kunnen geven aan het opvoed- en opgroeiproces
van kinderen. In deze centra dienen door de gemeenten reeds bestaande functies en taken op het gebied van opvoeden en opgroeien te worden gebundeld en in een samenhangend pakket van dienstverlening te worden aangeboden.
Op dit moment lopen enkele pilots met betrekking tot deze centra en eind 2007 worden de uitkomsten hiervan bekend. Wij wachten de uitkomsten hiervan af en zullen op basis daarvan in 2008 komen tot een voorstel omtrent de inrichting van het (lokale) Centrum voor jeugd en Gezin te Alphen-Chaam, afgestemd op de specifieke problemen van deze gemeente met jongeren en de omvang van de gemeente. Zonodig zullen wij opteren voor een regionale opzet hiervan.
Uitgangspunten uit de kadernota Wmo 2006
Resultaten themabijeenkomst gemeenteraad en wmo-raad van 30 oktober 2007.
Onderstaande resultaten krijgen de prioriteit voor de komende vier jaar (wat betreft nieuwe acties):
De drie belangrijkste prioriteiten zijn:
Overige aandachtspunten themabijeenkomst 30 oktober 2007
Jeugdparticipatie bij maken van beleid en bij uitvoeren ervan. De jeugd is vluchtig, hoe krijg je ze erbij?
Belangrijk jeugd te betrekken bij de buurt
Preventie is belangrijk. Direct aan de slag gaan.
Alle betrokken instellingen op het gebied van jeugd en welzijn en zorg waarvan de belangrijkste partners zijn:
Thuiszorg, GGD, basisscholen, peuterspeelzalen,politie, schoolbegeleidingsdienst.
Hoe wordt de kwaliteit gewaarborgd?
Middels de netwerken 12-min en 12-plus wordt de kwaliteit bewaakt, dit netwerk ziet erop toe dat signalering, verwijzen en behandeling adequaat en naar tevredenheid gebeurt.
Welke maatregelen worden genomen om keuzevrijheid te bieden aan de burgers?
Behandeling is altijd maatwerk en wanneer ouders of jeugdigen niet akkoord gaan met de voorgestelde aanpak zal in overleg gezocht worden naar alternatieven voor zover die voorhanden zijn.
Is de behoefte van de kleine doelgroep hier vastgesteld?
Iedereen van 0-23 jaar valt onder het beleid van jeugdzorg. De ervaring zal leren welke specifieke kleine doelgroepen extra aandacht behoeven.
Prestatieveld 3: geven van informatie, advies en cliëntondersteuning
Alphen-Chaam werkt de komende vier jaar aan het optimaliseren van een centrale informatie-advies-en ondersteuningsvoorziening voor woon-zorg-en welzijnsvragen van burgers. Aanvullend zijn er decentrale inlooppunten waar men terecht kan voor informatie en advies en ondersteuning. In bepaalde gevallen is op afspraak huisbezoek mogelijk.
Verstrekken van informatie en advies en cliëntondersteuning kan zowel een algemene als een individuele component hebben. Met “het geven van advies en informatie” wordt gedoeld op activiteiten die de burger de weg wijzen in het veld van maatschappelijke ondersteuning. Het kan hierbij zowel gaan om algemene voorzieningen, zoals ouderensteunpunten, als om meer specifieke voorzieningen, zoals individueel advies, of hulp bij de verheldering van een ondersteuningsvraag.
De gemeente Alphen Chaam bevindt zich op dit moment in een organisatieveranderingstraject waarvan onder andere het opzetten van een publieksbalie een onderdeel is. In relatie tot dit prestatieveld speelt dit een grote rol. De uitgangspunten van de kadernota in ogenschouw nemend wordt gestreefd om alle mogelijke vormen van aanvragen via het loket te laten lopen. Dit gebeurt nu al door gespecialiseerde instellingen (o.a. MEE en Hoom (hulp en ondersteuning op maat ) op het gebied van zorg en ondersteuning een dagdeel in de week onderdeel te laten zijn van het Wmo-loket. Tevens is er regelmatig overleg en afstemming tussen professionals en vrijwilligers. Uitgangspunt zal zijn om dit goed te blijven begeleiden en uit te breiden om te komen tot een optimale dienstverlening naar de klant. De komende 4 jaar wordt hierdoor een traject van luisteren naar de vraag van de klant, bezien van de mogelijkheden, evalueren en bijstellen, binnen de vastgestelde uitgangspunten.
Per 1 januari 2007 bestaat het Wmo-loket waarbij de klant breed wordt geholpen. De klantbenadering is vraaggericht met in acht nemen van eigen verantwoordelijkheid. De geboden ondersteuning leert de klant het zoveel mogelijk weer zelf te kunnen doen.
Het Wmo-loket heeft op dit moment een fysieke openstelling van 3 ochtenden in de week. Daarnaast is er dagelijks een telefonisch spreekuur van 9.00 tot 10.00 uur. Burgers kunnen hier terecht voor (aan)vragen over gehandicaptenparkeerkaart, deeltaxi, vervoersvoorzieningen, woningaanpassingen, rolstoelen. Daarnaast wordt er de nodige informatie en advies verstrekt en wordt doorverwezen daar waar nodig.
Op dit moment werken wij samen met en ondersteunen wij verschillende organisaties die burgers ondersteunen bij zorgvragen. Dit zijn onder andere:
- MEE West-Brabant, ondersteuning en advies aan mensen met een beperking
- Instituut Maatschappelijk Werk (IMW)
- Stichting Ouderenwerk Breda (SOB), ouderenadviseurs
- Katholieke Bond Ouderen (KBO), ouderenadviseurs
- Hoom,hulp en ondersteuning op maat (mantelzorg en vrijwillige thuiszorg)
- Kruiswerk Mark en Maas, fysieke hulpmiddelen
- Geestelijke Gezondheids Zorg (GGZ)
- Gemeenschappelijke Geneeskundige Dienst (GGD)
- Maatschappelijk Steunsysteem (MASS), intermediair voor mensen die zorg mijden
- Woon-zorg-service in de wijk (WZSW), gemeentelijk project
- Stichting Gehandicaptenplatform Alphen-Chaam
- Zorgaanbieders (10), hulp bij huishouden
Door de komst van de Wmo en de uitbreiding van taken inzake Hulp bij het huishouden is gekozen voor samenwerking met regiogemeenten West-Brabant, aangaande de aanbesteding van hulp bij het huishouden.
Voor de administratieve ondersteuning hebben wij een contract met de gemeente Tilburg. Deze samenwerking bestaat reeds sinds 2001. In eerste instantie in de vorm van een gemeenschappelijke regeling en op dit moment op contract basis. Zij leveren ons een goed werkende applicatie van PlanConsult en geven ons administratief/financiële ondersteuning.
Beleidskaders toekomstig beleid
Prestatieveld 3 staat in het teken staan van doorontwikkeling van het bestaande Wmo-loket.
Cliëntondersteuning kan voorkomen dat kwetsbare burgers zwaardere, duurdere en langdurig zorg nodig hebben. Zowel vanuit het kostenaspect maar vooral ook vanuit de persoonlijke beleving is dit belangrijk.
Cliëntondersteuning kan informatie en advies zijn, maar kan vooral ook uitgebreide vraagverheldering, bemiddeling en verwijzing en kortdurende en kort cyclische ondersteuning bij keuzes op diverse levensterreinen omvatten. Cliëntondersteuning richt zich op ondersteuning en oplossingen op lokaal niveau met gebruik van sociale verbanden.
Er zijn meerdere voorzieningen die cliëntondersteuning bieden, gericht op specifieke doelgroepen.
De versterking van de functie cliëntondersteuning omvat naar onze mening 2 sporen:
1. De cliëntondersteuning door de medewerk(st)ers van de gemeente Alphen-Chaam.
Uitgangspunt is dat de loketmedewerk(st)ers een goede basale kennis hebben van de doelgroepen en een goed overzicht hebben van de voorzieningen die in de gemeenten en/of in de regio beschikbaar zijn. Deskundigheidsbevordering is noodzakelijk. Daarbij worden de mogelijkheden onderzocht in hoeverre het afleggen van huisbezoeken de cliëntondersteuning kan versterken. Dit laatste moet uiteraard ook haalbaar blijken.
2. De cliëntondersteuning door overige organisaties.
Verschillende gespecialiceerde organisaties als MEE, GGZ, Hoom, SOB bieden cliënt-ondersteuning, gericht op specifieke doelgroepen en doelgroepspecifieke problematiek. Daarnaast zijn er vrijwillige initiatieven zoals bijv. de werkgroep belangenbehartiging ouderen. De gemeente zoekt naar vormen van samenwerking en koppeling met het gemeentelijk Wmo-loket om deze vormen van cliëntondersteuning op een doelmatige, doeltreffende en voor de cliënt prettige manier te kunnen aanbieden. Hiertoe dienen samenwerkingsafspraken met organisaties te worden gemaakt. Daarnaast zal op uitvoeringsniveau structureel overleg noodzakelijk zijn om de ondersteuning op cliëntniveau op elkaar af te stemmen en te komen tot een goed werkende ketensamenwerking.
Sluitende keten van ondersteuning
De Wmo-consulenten ervaren steeds vaker dat een sluitende keten van cliëntondersteuning niet altijd bereikt wordt met de ondersteuning die gespecialiseerde organisaties bieden. Iedere professionele welzijn-of zorgorganisatie heeft een afgebakend werkgebied waarbij veelal precies is omschreven wat wel en niet gedaan wordt. Een cliëntsituatie is echter soms weerbarstiger: de ene dag is de andere niet, de ene situatie is de andere niet. Plotseling opkomende ondersteuningsvragen kunnen door professionele aanbieders in de meeste gevallen niet gehonoreerd worden, het eigen sociale netwerk wordt dan ingeschakeld . Wanneer ook dit eigen netwerk niet toereikend is, is de cliënt verstoken van de noodzakelijke ondersteuning.
Het project Woon-Zorg-Service in de Wijk gecombineerd met een servicepunt kan een oplossing zijn voor deze leemte. Een woon-zorg-serviceverlener kan ingeschakeld worden bijv. vanuit een centraal gelegen servicepunt. Onder prestatieveld 5 kunt u meer lezen over dit project.
Het Wmo-loket in de gemeente Alphen-Chaam is onderdeel van de in zijn totaal te realiseren publieksbalie. In deze publieksbalie zullen ook andere afdelingen participeren. Daar waar in grotere gemeenten verbreding van cliëntondersteuning wordt toegepast en onderdelen van andere afdelingen (oa. inkomensondersteuning (Sociale Zaken), wordt ondergebracht in het Wmo-loket, is het in Alphen Chaam belangrijk dat tussen verschillende afdelingen een goede afstemming blijft plaatsvinden om te voorkomen dat de burger van het kastje naar de muur gestuurd wordt.
Daarnaast kan ook verbreding plaatshebben met functies buiten de gemeentelijke organisaties. Gedacht wordt onder andere aan woonstichtingen. Onderzocht zal worden of en op welke wijze (fysiek, digitaal) zij in het Wmo-loket kunnen participeren.
De toegang tot het Wmo-loket. Deze dient laagdrempelig en goed herkenbaar te zijn. Dit behelst een fysieke, telefonische en digitale bereikbaarheid. Het huidig Wmo loket bevindt zich in het gemeentekantoor te Alphen. De grootte en daardoor de personele capaciteit van de gemeente Alphen-Chaam brengt met zich mee dat een Wmo-loket in de verschillende dorpskernen niet haalbaar is. Wel zal de komende periode gekeken worden of het haalbaar en gewenst is om op verschillende locaties binnen de gemeente Alphen-Chaam ook onderdelen van het Wmo-loket te huisvesten. Te denken valt aan het aanwezig zijn van goed opgeleide vrijwilligers in woonzorgcomplexen voor de minder complexe vragen. Het te ontwikkelen servicepunt kan een uitstekende plek zijn waar mensen ook informatie en advies op Wmo-gebied kunnen halen. Daarnaast wordt nagegaan of huisbezoeken een efficiënte afhandeling van een Wmo vraag bevorderen.
Telefonisch is het Wmo-loket bereikbaar 5 ochtenden in de week van 9.00 tot 10.00 uur. Ook in het kader van de inrichting van de nieuwe publieksbalie wordt onderzocht hoe de telefonische stroomlijn gaat lopen.
De digitale bereikbaarheid zal zeker onderdeel worden van een laagdrempelig Wmo-loket. In eerste instantie denken we hierbij aan een digitaal beschikbaar productenboek, waarbij burgers kunnen inzien welke producten en voorzieningen in Alphen-Chaam voorhanden zijn. Daarnaast moet het digitaal kunnen aanvragen van Wmo-voorzieningen in de toekomst mogelijk zijn. Hierbij wordt aangesloten op het gemeentebrede programma elektronische dienstverlening.
Tot slot vereist de laagdrempeligheid en de toegankelijkheid van het Wmo loket een uitgebreide publiciteit. Het Wmo-loket moet een begrip zijn in Alphen-Chaam, zodat burgers maar ook instellingen en intermediairen zich niet meer hoeven af te vragen wie te bellen met een vraag. Deze publiciteit kan vorm gegeven worden door folders, een sociale kaart/productenboek, website e.d. De Wmo-raad heeft al aangegeven betrokken te willen worden.
Resultaten themabijeenkomst gemeenteraad en wmo-raad van 30 oktober 2007.
Onderstaande resultaten krijgen de prioriteit voor de komende vier jaar (als het gaat om nieuwe acties):
De drie belangrijkste prioriteiten zijn:
1. In 2011 weet minimaal 90% van de burgers waar hij terecht kan voor info en advies op woon-zorg- en welzijnsgebied.
2. Uiterlijk 2009 zijn er 1 of meerdere decentrale inlooppunten aanwezig. (plan is servicepunt in Chaam).
3. In 2008 gaat het nieuwe centrale loket open
• Van de geholpen burgers is 85% tevreden over de geboden info en dienstverlening
Overige aandachtspunten themabijeenkomst 30 oktober 2007
Voor Galder, maar ook voor de anderen kernen is een decentraal inlooppunt belangrijk
Iedereen moet weten waar hij terecht kan.
Samen met aanbieders van zorg- en welzijnsproducten. Verder wordt er samengewerkt met de burger middels de wmo-raad.
Hoe wordt de kwaliteit gewaarborgd?
Een tevredenheidsonderzoek zal jaarlijks monitoren wat de burger vindt van de klantbenadering en de kwaliteit van de producten.
Welke maatregelen worden genomen om keuzevrijheid te bieden aan de burger s?
Burgers krijgen de keuze om producten in natura te ontvangen of een persoonsgebondenbudget.
De klantbenadering “leer mij het zelf doen”zal bestaan uit maatwerk leveren aan de klant.
Is de behoefte van de kleine doelgroep hier vastgesteld.
Bij de inrichting van het loket zal de toegankelijkheid voor iedereen het uitgangspunt zijn.
Prestatieveld 4 : Ondersteunen van mantelzorgers en vrijwilligers
Burgers van Alphen-Chaam zetten zich vrijwillig in voor de samenleving en voor elkaar en voelen zich voldoende ondersteund.
Beschrijving van de huidige situatie:
Het werk van mantelzorgers en vrijwilligers in de zorg wordt ook wel Informele zorg genoemd.
Bij vrijwilligerswerk wordt onderscheid gemaakt in vrijwilligers die zorgtaken doen en vrijwilligers die meer algemeen vrijwilligers werk in de samenleving uitvoeren.
Vanaf de invoering van de Wmo per 1 januari 2007 zijn gemeenten verantwoordelijk voor ondersteuning van mantelzorg en (zorg)vrijwilligers.
Per september 2006 is in het gemeentekantoor van Alphen-Chaam het Steunpunt mantelzorg Alphen-Chaam en Baarle-Nassau gehuisvest. Gedurende 16 uur per week is er een coördinator van Hoom (hulp en ondersteuning op maat) beschikbaar voor ondersteuning aan mantelzorgers en vrijwilligers in de zorg.
De gezondheidsenquete van 2005 onder 19 t/m 64-jarigen van Alphen-Chaam laat zien dat 9% van deze leeftijdsgroep mantelzorg geeft. Met invoering van de Wmo wordt er een groter beroep gedaan op de mantelzorg en vrijwillige zorg. Mensen moeten immers eerst proberen in eigen omgeving naar een oplossing te zoeken. Hoeveel jeugdige mantelzorgers Alphen-Chaam heeft is niet bekend. Jeugdige mantelzorgers hebben vaak te maken met een zieke ouder of met een broertje of zusje met een chronische ziekte of een handicap.
In regionaal verband participeert Alphen-Chaam in een werkgroep informele zorg die samen met Hoom een productencatalogus gaat opstellen om zo te komen tot nieuwe afspraken over basisproducten maatwerkproducten en de daarbij behorende financiën. Specifieke groepen zoals jeugdigen en mantelzorgers van mensen met psycho-geriatrische klachten worden hierin meegenomen. De bedoeling is dat gerichte lokale keuzes gemaakt kunnen worden.
Financiering van mantelzorg en vrijwillige thuiszorg
Met invoering van de Wmo verandert ook de financieringsstructuur. Vanaf 1-1-2007 is de subsidieregeling “coördinatie vrijwillige thuiszorg en mantelzorg”(de cvtm-gelden) beëindigd. In 2007 heeft de gemeente Moerdijk, domiciliegemeente van de instelling van informele zorg (Hoom), de cvtm-gelden voor West-Brabant ontvangen. Vanaf 1-1-2008 ontvangen alle individuele gemeenten, via de algemene uitkering, deze gelden.
Beschrijving situatie met betrekking tot vrijwilligersbeleid:
In zijn vergadering van 22 november 2007 beslist de Raad over het beleidsplan vrijwilligerswerk 2008- 2011 vast, waarmee voor de ‘verenigingsvrijwilliger’ de volgende aanbevelingen zijn overgenomen:
Uitgangspuntenuit de kadernota
Resultaten themabijeenkomst gemeenteraad en wmo-raad van 30 oktober 2007.
Onderstaande resultaten krijgen de prioriteit voor de komende vier jaar (wat betreft nieuwe acties):
De drie belangrijkste prioriteiten zijn:
Overige aandachtspunten themabijeenkomst 30 oktober 2007
Stimuleren van vrijwilligerswerk onder jongeren
Samenwerken tussen organisaties die werken met vrijwilligers
Een ondersteuningsorganisatie zal de ondersteuning aan mantelzorgers verlenen en vrijwilligers in de zorg koppelen aan een zorgvrager.
Hoe wordt de kwaliteit gewaarborgd?
Met de ondersteuningsorganisatie worden afspraken gemaakt over kwaliteit van de geleverde producten en over te gewenst resultaten.
Welke maatregelen worden genomen om keuzevrijheid te bieden aan de burgers?
Aandacht hebben voor de specifieke ondersteuningswensen van Mantelzorgers en zorgvrijwilligers.
Is de behoefte van de kleine doelgroep hier vastgesteld?
Op dit moment maken we gebruik van de expertise van de ondersteuningsorganisatie. Als er behoefte is aan meer deskundigheid op het gebied van kleine doelgroepen zal dit ingekocht moeten worden.
Voor deze ondersteuning is met de invoering van de Wmo rijksbudget naar de gemeenten gekomen.
Voor 2007 is dit nog regionaal geregeld.
Voor 2008 zal het gemeentelijke wmo-budget voor een deel bestaan uit gelden voor ondersteuning mantelzorgers in regionaal verband is afgesproken op dezelfde voet voort te gaan als in 2007. Zodra in regionaal verband de productencatalogus een feit is komt er meer duidelijkheid in de te maken keuzes.
Het project Woon Zorg Service in de wijk in combinatie met het servicepunt zal een grote bijdrage gaan leveren in het matchen van vraag en aanbod en ondersteuning van vrijwilligers.
Verder met regionale organisaties, plaatselijke sport- en welzijnsorganisaties en de individuele vrijwilliger.
Hoe wordt de kwaliteit gewaarborgd?
Het continueren van de mogelijkheid tot het verstrekken van een subsidie voor deskundigheidsbevordering en de inzet van professionele ondersteunende organisaties.
Welke maatregelen worden genomen om keuzevrijheid te bieden aan de burgers?
Niet van toepassing. De burger bepaalt zelf of en in welke mate vrijwilligerswerk wordt verricht.
Is de behoefte van de kleine doelgroep hier vastgesteld?
De behoefte wordt doorgaans vastgesteld aan de hand van signalen vanuit de professionele ondersteunende organisatie (s), het bestuurlijk kader van plaatselijke verenigingen en instellingen, en uit directe contacten met de individuele vrijwilligers.
Voor de tijdsinzet van de verantwoordelijke (beleids)medewerker is in de begroting jaarlijks een budget gereserveerd. Voor de uitvoering van de overige activiteiten wordt bij de vaststelling van het beleidsplan 2008-2011 een bedrag vastgesteld.
Prestatieveld 5 : bevorderen van de deelname aan het maatschappelijke verkeer en van het zelfstandig functioneren van mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en van mensen met een psychosociaal probleem.
Mensen met een beperking kunnen volwaardig meedoen aan en in de samenleving in Alphen-Chaam en kunnen zo lang mogelijk zelfstandig blijven wonen.
In dit het prestatieveld wordt gedoeld op algemene maatregelen die, zonder dat men zich tot de gemeente hoeft te wenden, ten goede kunnen komen aan een ieder die daaraan behoefte heeft. In die zin hoeft de maatregel dus niet bij uitsluiting gericht te zijn op mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem, zolang zij er in ieder geval maar baat bij hebben. Het gaat hier om een breed scala van mogelijke maatregelen.
Het ouderenbeleid valt onder dit prestatieveld. Een nadere uitwerking van het ouderenbeleid vindt u terug in de nota “Ouderen doen mee in Alphen-Chaam”.
Een aantal producten van sociale zaken vallen hieronder.
Beschrijving van de huidige situatie:
Dit prestatieveld moet vooral worden gezien in relatie met de andere prestatievelden, met name Prestatieveld 1,3 en 6. Het uitgangspunt is om beleidsontwikkeling vooral mee te nemen bij de ontwikkelingen rondom de wonen-zorg-welzijn en de individuele voorzieningen. Een belangrijk project wat op dit terrein loopt is: Wonen zorg service in de wijk.
Wonen zorg service in de wijk.
In samenwerking met 10 Brabantse gemeenten loopt het innovatieve project Wonen zorg service in de wijk (WZSW). Dit project koppelt de vraag naar zorg aan aanbod dichtbij waarbij getracht wordt om daarvoor bijstandsklanten in te zetten. Hierdoor wordt de Wet werk en bijstand (Wwb) en de Wmo gekoppeld. Het is de bedoeling om het project Wonen zorg service in de wijk onder te brengen in een servicepunt . Dit servicepunt combineert de functies informatie, advies, cliëntondersteuning en vraag en aanbod op een nieuwe manier. Dat wil zeggen het servicepunt speelt in op de leemtes in het voorzieningenaanbod. Het servicepunt wordt een laagdrempelige voorziening en wil oplossingen bieden in het brede veld van dienstverlening. Goede afstemming met bestaande voorzieningen is hierbij het uitgangspunt.
Wanneer bovengenoemde combinatie gerealiseerd kan worden wordt dit project als zeer kansrijk gezien en biedt het tal van mogelijkheden om de Wmo-visie “Iedereen doet mee in Alphen-Chaam” neer te zetten.
Sluitende keten van ondersteuning (leefbaarheid)
Inzet van bewoners uit de gemeente voor elkaar (sociale cohesie)
Een extra informatie- en adviespunt in de gemeente (naast het wmo-loket)
Aanvulling op het voorzieningenniveau in de kernen (leefbaarheid)
Het resultaat van dit project moet zijn dat:
De projecleider maar ook de Wmo-consulenten ervaren steeds vaker dat een sluitende keten van cliëntondersteuning niet altijd bereikt wordt met de ondersteuning die professionele organisaties bieden. Iedere professionele welzijn-of zorgorganisatie heeft een afgebakend werkgebied waarbij veelal precies is omschreven wat wel en niet tot de taak behoort. Een cliëntsituatie is echter vaak weerbarstiger: de ene dag is de andere niet, de ene situatie is de andere niet. Plotseling opkomende ondersteuningsvragen bijvoorbeeld kunnen door professionele aanbieders in de meeste gevallen niet direct gehonoreerd worden, het eigen sociale netwerk wordt dan ingeschakeld. Wanneer ook dit eigen netwerk niet toereikend is, is de cliënt verstoken van noodzakelijke ondersteuning.
De projectleider constateerde al in de tijd dat zij het dorpspunt in Chaam runde dat de vraag naar allerhande ondersteuningsdiensten groot is.
WZSW in combinatie met servicepunt Alphen-Chaam wordt onderdeel van het lokale netwerk van aanbod op gebied van zorg en welzijn. Hierbij worden ook niet-professionele (vrijwillige) organisaties betrokken. Dat wil zeggen dat er nauw samengewerkt gaat worden en dat men elkaar weet te vinden. Immers daar waar leemtes ontstaan is het servicepunt de oplossing.
Naar verwachting kan de projectleider in november 2007 haar intrek nemen in het gebouw van de Rabobank te Chaam en kan zij hier het project verder ontwikkeling.
In de kadernota zijn geen uitgangspunten opgenomen vanwege de raakvlakken met prestatieveld 1,3, en 6.
Resultaten themabijeenkomst gemeenteraad en wmo-raad van 30 oktober 2007.
Onderstaande resultaten krijgen de prioriteit voor de komende vier jaar (als het gaat om nieuwe acties):
De drie belangrijkste prioriteiten zijn:
Mensen met een ondersteuningsvraag zijn tevreden over het aangeboden welzijn-en zorgpakket
Mensen met een ondersteuningsvraag zijn tevreden over het beschikbare welzijns- en zorgpakket
Ouderen werken samen met de gemeente aan het oplossen van knelpunten
Innovatieve acties van bestaande verenigingen om mensen met een beperking mee te laten doen worden gesubsidieerd.
Overige aandachtspunten themabijeenkomst 30 oktober 2007
De doelgroep is breder dan alleen ouderen
Hoe bereik je mensen met schulden?
De belangrijkste samenwerkende partners zijn SOB, KBO, verankeringsgroep ouderenproof, belangenbehartiging ouderen.
Hoe wordt de kwaliteit gewaarborgd?
Per actie afspraken maken over de gewenste kwaliteit en evalueren.
Welke maatregelen worden genomen om keuzevrijheid te bieden aan de burgers?
Zoveel mogelijk samenwerken met de ouderen en ouderen laten adviseren
Is de behoefte van de kleine doelgroep hier vastgesteld?
Individuele vragen serieus bekijken indien mogelijk
Budget ouderenbeleid, budget voor wonen en bouwen.
Stichting Ouderenwerk Breda, PRVMZ (Provinciale Raad voor de Volksgezondheid enMaatschappelijke Zorg in Noord-Brabant),, klantenpanel Wet Werk en Bijstand, partners van WoonZorgService in de Wijk, TNO Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoeksinstituut en Gemeentelijke Krediet Bank. Waar mogelijk werken we samen met Baarle-Nassau en Hilvarenbeek.
Hoe wordt de kwaliteit gewaarborgd?
Voor de sociale zakenproducten via de single audit. Voor Wonen Zorg Service in de Wijk wordt een monitor ontwikkeld door TNO.
Welke maatregelen worden genomen om keuzevrijheid te bieden aan de burgers?
Door het bieden van maatwerk en het beleid steeds af te stemmen met het klantenpanel. Het Sociaal Cultureel Fonds doet een beroep op de eigen verantwoordelijkheid van de aanvrager en biedt daardoor maximale keuzevrijheid.
Is de behoefte van de kleine doelgroep hier vastgesteld?
De behoefte wordt afgestemd met het klantenpanel Wet Werk en Bijstand. V.w.b. de WZSW blijkt de behoefte uit het soort aanvragen.
WMO-uitvoeringsbudget; budget bijzondere bijstand; Werk-deel WWB; en vanaf 2008 de toevoegingen aan het gemeentefonds voor armoedebeleid en schuldhulpverlening.
Prestatieveld 6: Verlenen van voorzieningen aan mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en aan mensen met een psychosociaal probleem ten behoeve van het behoud van hun zelfstandig functioneren of hun deelname aan het maatschappelijke verkeer
Mensen met een beperking nemen (weer) deel aan de samenleving en wonen door de verstrekking van voorzieningen (langer) zelfstandig. Iedereen die recht heeft op een individuele voorziening maakt hiervan gebruik.
Het zesde prestatieveld betreft de verstrekking van specifieke, op de persoon toegesneden voorzieningen. Voor de hand liggende vormen zijn woonvoorzieningen, sportrolstoelen, maaltijdvoorziening, sociale alarmering, vervoersvoorzieningen. Uitgaande van enkele verplichtingen voor gemeenten is besloten om dit prestatieveld smal in te voeren met naar de toekomst verbreding naar bijv. maatschappelijk werk, dagbesteding voor ouderen etc. In de Wet voorzieningen gehandicapten (WVG) gold er een zorgplicht. Met de komst van de Wmo is dit gewijzigd in een compensatieplicht voor de gemeente (compensatiebeginsel). Wettelijk is vastgelegd dat tijdelijk (3 jaar) de zorgplicht voor een aantal individuele voorzieningen blijft (rolstoelen, scootmobielen en huishoudelijke verzorging). Verder is er de verplichting om de keuzemogelijkheid te bieden tussen zorg in natura en een persoonsgebonden budget (PGB).
Het aantal aanvragen hulp bij huishouding is hoger dan verwacht. Het systeem van eigen bijdragen loopt via het centraal administratiekantoor (landelijk geregeld). Ook het werken met de PGB-mogelijkheid is nieuw. Verder wordt er gewerkt aan de implementatie van een automatiseringspakket in samenwerking met Tilburg en wordt er onderzoek verricht inzake de invoering van een digitale sociale kaart. Alle nieuwe ontwikkelingen in combinatie met een onverwacht hoge toestroom van nieuwe klanten hebben achterstanden doen oplopen. Mede hierdoor is er nog geen start gemaakt met het uitvoeren van herindicaties.
De verordening maatschappelijke ondersteuning (Vmo) houdt rekening met de wettelijke verplichtingen en is tijdig vastgesteld. Het Besluit- en Verstrekkingenboek maatschappelijke ondersteuning zijn eveneens vastgesteld. Er zijn afspraken met 10 thuiszorginstellingen over het leveren van hulp bij het huishouden (hbh) in onze gemeente. Het Centrum Indicatiestelling Zorg(CIZ) biedt ondersteuning in de vorm van coaching van de Wmo-consulente en het indiceren van hbh aanvragen. Met de Sociale verzekeringsbank (SVB) is een aansluitovereenkomst afgesloten inzake de ondersteuning van PGB-houders. Primaat van het Kleinschalig collectief vervoer (KCV)=de deeltaxi West-Brabant).
Wonen zorg service in de wijk.
WZSW is een belangrijke voorziening ook op het terrein van prestatieveld 6. Het project Wonen zorg en service in de wijk (WZSW) leidt bijstandsklanten die het juiste profiel hebben op tot woonzorgserviceverleners en helpt zo mee aan het bestrijden van de tekorten in de persoonlijke dienstverlening. Een belangrijk product van WZSW is de informatieverstrekking aan de burgers. WZSW helpt mee om mensen uit een sociaal isolement te trekken en kan in de toekomst wellicht uitgroeien tot een algemene voorziening in het kader van de Wmo. Het project loopt tot juli 2008. Dan moet duidelijk zijn of het kans van slagen heeft in Alphen-Chaam. Er zullen dan partners gevonden moeten zijn die bereid zijn om structureel te investeren in dit project.
Meer over dit project kunt u onder prestatieveld 5 meer lezen.
De verordening, het besluit en verstrekkingenboek Wmo gaan geëvalueerd worden. De Wmo-raad zal hierbij betrokken worden. Onderwerpen die nader onderzoek vragen zijn bijvoorbeeld: De verschillende hulp bij het huishouden (hbh 1,2,3,), bruto of netto persoonsgebonden budget (PGB),
domiciliekwesties, de financiële grens bij kleine woningaanpassingen, samenwerkingsafspraken met thuiszorgorganisaties en eigen bijdragesystematiek met bijbehorende inkomensgrenzen en drempelbedragen.
Resultaten themabijeenkomst gemeenteraad en wmo-raad van 30 oktober 2007.
Onderstaande resultaten krijgen de prioriteit voor de komende vier jaar (als het gaat om nieuwe acties):
De drie belangrijkste prioriteiten:
Overige aandachtspunten van de themabijeenkomst 30 oktober 2007:
Werkprocessen op orde en naleven dan is de klant ook tevreden
Deeltaxi is niet altijd een oplossing
We werken bij de individuele verstrekkingen met tal van organisaties samen te weten:
Centraal Indicatieorgaan Zorgtoewijzing
Samenwerkingsverband gemeenten West-Brabant
Coördinatorenoverleg WMO-verstrekkingen in de regio
Kleinschalig Collectief Vervoer (deeltaxi West-Brabant)
Hoe wordt de kwaliteit gewaarborgd?
Aanvragen worden getoetst aan de hand van checklist
Voor WZSW wordt een monitor ontwikkeld door TNO.
Welke maatregelen worden genomen om keuzevrijheid te bieden aan de burgers?
De burger heeft steeds de keuze tussen een PGB of Zorg In Natura.
Is de behoefte van de kleine doelgroep hier vastgesteld
Die is niet vastgelegd, Het uitgangspunt bij de aanvragen is ondersteuning op maat met aandacht de klant het weer zelf te laten doen.
De praktijk zal leren welke kleine doelgroepen welke specifieke vragen hebben.
Prestatieveld 7 : bieden van maatschappelijke opvang, waaronder vrouwenopvang en het voeren van beleid ter bestrijding van geweld dat door iemand uit de huiselijke kring van het slachtoffer is gepleegd.
Voorkomen dat kwetsbare burgers buiten de boot vallen (preventie) en door middel van bemoeizorg en een ketenaanpak ervoor zorgdragen dat zij zo zelfstandig mogelijk leven en zoveel mogelijk deelnemen aan de samenleving (vangnet).
Beschrijving van de huidige situatie:
Maatschappelijke opvang omvat activiteiten bestaande uit het tijdelijk bieden van onderdak, begeleiding, informatie en advies aan personen die, door een of meerdere problemen, al dan niet gedwongen de thuissituatie hebben verlaten en niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving. Het gaat meestal om mensen met veelsoortige problemen (rond huisvesting, financiën, gedrag/ziekte/verslaving, problemen met maatschappelijke deelname).
Onder vrouwenopvang verstaan we het tijdelijk bieden van onderdak, begeleiding, informatie en advies aan vrouwen die, al dan niet gedwongen, de thuissituatie hebben verlaten in verband met problemen van relationele aard of geweld. Het bekendste voorbeeld van vrouwenopvang zijn de Blijf-van-mijn-lijf-huizen. Huiselijk geweld is geweld dat door iemand uit de huiselijke kring (partners, gezins- of familieleden en huisvrienden) van het slachtoffer is gepleegd. Geweld is de aantasting van de persoonlijke integriteit. Er wordt onderscheid gemaakt tussen geestelijk en lichamelijk (waaronder seksueel) geweld. Sinds 1 januari 2007 vallen maatschappelijke opvang, vrouwenopvang en de bestrijding van huiselijk geweld onder de Wet maatschappelijke ondersteuning.
Het Advies- en Steunpunt Huiselijk Geweld (ASHG) West-Brabant is een samenwerking van gemeenten, politie en diverse hulpverleningsorganisaties binnen West-Brabant met als doel om het huiselijk geweld gericht aan te pakken. Het ASHG geeft advies over huiselijk geweld en is er voor slachtoffers en hun omgeving maar ook voor daders. Aansluitend op de landelijke campagne in het kader van stop huiselijk geweld, wordt ook bij het ASHG West-Brabant extra aandacht besteed aan voorlichting en publiciteit. Gelet op de omvang van de problematiek is blijvende aandacht noodzakelijk.
In de Volwassenenenquête 2005 geeft 1% van de 19 t/m 64 jarigen in Alphen-Chaam aan in de afgelopen vijf jaar slachtoffer te zijn geweest van huiselijk geweld (omgerekend naar absolute aantallen zijn dat 58 personen).
Voor de maatschappelijke opvang en vrouwenopvang wordt een Brede doeluitkering beschikbaar gesteld aan de centrumgemeente Breda. Zij ontwikkelt beleid en maakt afspraken in nauwe afstemming met de regiogemeenten, waaronder Alphen-Chaam.
Met name in de sfeer van preventie en herstel zijn lokale activiteiten van belang. Er zijn daartoe belangrijke raakvlakken met onder meer sociale zaken, wonen, welzijn en openbare orde. Er is een sterke relatie met prestatieveld 8 en ook 9.
In de kadernota Wmo zijn geen uitgangpunten vastgelegd.
Resultaten themabijeenkomst gemeenteraad en wmo-raad van 30 oktober 2007.
Onderstaande resultaten krijgen de prioriteit voor de komende vier jaar (als het gaat om nieuwe acties):
Overige aandachtspunten uit de themabijeenkomst van 30 oktober 2007:
• Samenwerken op de verschillende beleidsterreinen, dan bereik je al veel.
In samenwerking met centrumgemeente Maatschappelijke Opvang Breda, het Advies- en Steunpunt huiselijk geweld, de GGZ regio Breda, GGD West-Brabant.
Hoe wordt de kwaliteit gewaarborgd?
De gezamenlijke regiogemeenten moeten hierover nog afspraken maken.
Welke maatregelen worden genomen om keuzevrijheid te bieden aan de burgers?
Is de behoefte van de kleine doelgroep hier vastgesteld?
Het betreft hier een kleine doelgroep specifieke behoefte worden zoveel mogelijk met maatwerk behandeld.
Centrumgemeente Breda ontvangt hiervoor een uitkering.
Belangrijke aandachtspunten bij het voeren van regie zijn:
Prestatieveld 8 : Bevorderen van openbare geestelijke gezondheidszorg, met uitzondering van het bieden van psychosociale hulp bij rampen
Voorkomen dat kwetsbare burgers buiten de boot vallen (preventie) en door middel van bemoeizorg en een ketenaanpak ervoor zorgdragen dat zij zo zelfstandig mogelijk leven en zoveel mogelijk deelnemen aan de samenleving (vangnet).
Beschrijving van de huidige situatie.
Mensen die meerdere problemen hebben door een psychische ziekte, verslaving, schulden, werkloosheid of eenzaamheid kunnen in een neerwaartse spiraal terecht komen. Ze zakken steeds dieper weg, verwaarlozen zichzelf en veroorzaken soms overlast. De weg naar hulp is dan moeilijk te vinden. De hulpverlening aan deze kwetsbare mensen heet 'openbare geestelijke gezondheidszorg' (OGGZ). De openbare geestelijke gezondheidszorg wil kwetsbare mensen bereiken en begeleiden. In de OGGZ staat het vinden en binden van zorgmijders en het toeleiden naar zorg staat centraal. Daarna is nazorg en het voorkomen van terugval van belang. Uiteraard is preventie van het grootste belang voor de oggz.
Tot 1-1-2007 viel de openbare geestelijke gezondheidszorg onder de Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid. Onder OGGZ wordt verstaan:
Het bieden van psychosociale hulp bij rampen is niet in de Wmo ondergebracht.
De openbare geestelijke gezondheidszorg is al jaren een vast onderdeel van het gemeentelijke beleid. Voor de uitvoering van de Wmo-Oggz taak ontvangt de gemeente middelen in het gemeentefonds. Deze middelen zijn niet geoormerkt. Tot de invoering van de Wmo vielen deze activiteiten onder de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, de Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid en specifieke subsidieregelingen
Een van de kernboodschappen volksgezondheid uit ‘Gezondheid telt! In Alphen-Chaam’ luidt als volgt: ‘de rol van gemeente rond zorg nog verder ontwikkelen’. Daarin wordt gewezen op het belang van het ontwikkelen van een lokale visie op zorg. De gemeente heeft een duidelijke rol aan het begin van de zorgketen (Preventie) en krijgt ook steeds meer een rol aan het einde van de zorgketen (Care). Daarnaast staat de gemeente ook aan de zijkant van de keten: gemeenten vangen kwetsbare groepen op die de weg naar de zorg niet zelf kunnen vinden of die er buiten vallen (Vangnet).
In dit kader is het belangrijk vast te leggen wie voor de gemeente Alphen-Chaam kwetsbare burgers zijn.
Nederland kent verschillende kwetsbare inwoners. Dit komt doordat zij niet zelfredzaam zijn. Diverse zaken kunnen hier de oorzaak van zijn: werkeloosheid, slechte beheersing van het Nederlands, slechte woning, schulden, psychische problemen, verslaving, gebrek aan plekken om anderen te ontmoeten, beperkte sociale competenties enz. Kwetsbare personen hebben vaak een combinatie van deze problemen. Gezondheidsklachten zijn hier meestal een onderdeel van. De overheid en andere instellingen benaderen deze problemen vaak afzonderlijk. Maar de verschillende problemen hebben met elkaar te maken. Mensen kunnen worden geholpen met problemen rond overgewicht, maar als dit het gevolg is van eenzaamheid, komt het probleem vanzelf weer terug. Het vergt daarom bijzondere inspanning om met een effectieve oplossing voor de problemen te komen.
(Bron: VNG, Lokaal gezondheidsbeleid en WMO in samenhang).
Onderstaande cijfers zijn afkomstig uit een onderzoeksrapport van het SGBO, ‘Aard en omvang Wmo-doelgroep’,juni 2006:
Tabel 1. Aantal kwetsbare personen in Nederland en schatting aantal kwetsbare personen in Alphen-Chaam
Nb: de cijfers mogen niet opgeteld worden, omdat vaak sprake is van overlappende problematiek.
Bij tabel 1, - Nb: Het voor Alphen-Chaam geëxtrapoleerde cijfer voor betrokken zijn bij huiselijk geweld ligt veel hoger dan het door de 19 t/m 64 jarigen gerapporteerde cijfer (zie prestatieveld 7). Het gaat hier om verschillende meetmethoden. Bovendien zullen alle geëxtrapoleerde cijfers voor Alphen-Chaam naar verwachting te hoog zijn omdat de bevolking in Alphen-Chaam naar verhouding een betere psychische gezondheid heeft.
Tabel 2. Prevalentie psychische stoornissen.
Wat betreft Alphen-Chaam zijn de volgende cijfers bekend:
- 9% van de 12- t/m 17-jarigen ervaart een slechte psychische gezondheid (In West-Brabant: 13%). De situatie in Alphen-Chaam is significant gunstiger.
- 12% van de 12- t/m 64-jarigen ervaart een slechte psychische gezondheid (In West-Brabant: 18%). De situatie in Alphen-Chaam is significant gunstiger.
De cijfers over de 65+-ers komen eind 2007 beschikbaar. In ‘Gezondheid telt! In Alphen-Chaam’ wordt wel gewezen op de gevolgen van vergrijzing. Tussen 2005 en 2015 zal de groep 65+ers toenemen met 15%. Dit heeft gevolgen voor het beroep dat gedaan wordt op cure en care en het voorkomen van bepaalde gezondheidsproblemen waaronder dementie. Een van de kernboodschappen volksgezondheid luidt dat ‘Hart- en vaatziekten en psychische stoornissen de belangrijkste gezondheidsproblemen zijn’. Depressie is één van de vijf prioritaire preventiethema’s uit de landelijke preventienota ‘Kiezen voor gezond leven’.
In regionaal verband functioneert er onder regie van de gemeenten een OGGZ-platform. In 2005 zijn er afspraken vastgelegd in het OGGZ convenant. Dit heeft een vervolg gekregen in een regionale OGGZ-nota. De centrumgemeente Breda heeft op grond hiervan het “Stedelijk kompas”ontwikkeld.
Onderstaande tekst is overgenomen uit de regionale OGGZ-nota:
“Zorgdragen voor en ondersteuning bieden aan kwetsbare personen en risicogroepen zodat deze in staat zijn om (weer) deel te nemen aan de samenleving en waarbij een aanvaardbare kwaliteit van leven gerealiseerd wordt. Gemeenten en organisaties willen dit bereiken door te komen tot een goede uitvoering van de OGGZ”.
De kwetsbare personen en risicogroepen zijn mensen, die zich in een toestand van uitsluiting bevinden. Het betreft sociaal kwetsbaren, die
- niet of onvoldoende in staat zijn om in de eigen bestaansvoorwaarden te voorzien;
- meerdere problemen tegelijkertijd hebben;
- vanuit het perspectief van de professionele hulpverleners niet de zorg krijgen die ze nodig hebben om zich in de samenleving te handhaven;
- geen hulpvraag stellen waar reguliere hulpverlening een antwoord op heeft; derden vragen meestal om hulp waardoor er vaak sprake is van ongevraagde bemoeienis of hulpverlening.
Een aanvaardbare kwaliteit van leven is een relatief begrip. Het is een samenspel tussen de cliënt, zijn omgeving en de hulpverlener. Gemeenten en organisaties formuleren hierover een visie en maken afspraken met elkaar. Het gaat vaak om de basale levensbehoeften, zoals stabiele huisvesting, toegang tot zorg, een zorgverzekering, een verzekerd inkomen, een vorm van dagbesteding.
De OGGZ omvat diverse activiteiten, zoals:
- het signaleren en bestrijden van risicofactoren op het gebied van de OGGZ;
- het bereiken en begeleiden van kwetsbare personen en risicogroepen;
- het functioneren als meldpunt voor signalen van crisis of dreiging van crisis bij kwetsbare personen en risicogroepen;
- het tot stand brengen van afspraken tussen betrokken organisaties over de uitvoering.
Om een goede OGGZ te bieden is een vraaggerichte, outreachende werkwijze noodzakelijk. Deze werkwijze vindt plaats bij de uitvoering van tal van activiteiten en binnen de beschikbare voorzieningen, die bijdragen aan de realisatie van de OGGZ. Een veelheid van partijen is bij deze uitvoering, maar ook bij de beleidsontwikkeling en financiering betrokken. Om tot een goede zorg te komen is ketensamenwerking en ketenregie nodig: op bestuurlijk en beleidsniveau (centrumgemeente en individuele gemeenten), op instellingsniveau (afstemming activiteiten- en voorzieningenaanbod) en op uitvoerend niveau (trajectbegeleiding en casemanagement).
In Alphen-Chaam en Baarle-Nassau wordt op initiatief van de GGZ regio Breda momenteel een Maatschappelijk Steunsysteem (MASS) ontwikkeld. Een MASS is een gecoördineerd netwerk van personen, diensten en voorzieningen, waarvan mensen met een (ex) ggz-problematiek zelf deel uitmaken, en dat hen op vele manieren ondersteunt om te participeren in de samenleving. Daaraan gekoppeld wordt een casuïstiekoverleg opgezet: een niet vrijblijvende samenwerking in situaties waarin meerdere instellingen of organisaties nodig zijn om een situatie op te lossen of hanteerbaar te maken. Het lokaal casuïstiekoverleg heeft het doel complexe problematiek te signaleren en te voorzien in adequate hulpverlening. Er wordt samengewerkt door GGZ, Novadic/Kentron, thuiszorg, gemeente,
GGD, maatschappelijk werk, politie, woningbouwvereniging en de ouderenadviseur van Stichting Ouderenwerk Breda. Melding geschiedt rechtstreeks in dit Mass-overleg of via het meldpunt bij de GGD. Dit Meldpunt Complexe Zorgvragen West-Brabant heeft als doel vastgelopen of ontbrekende hulp op gang te brengen en goede afstemming van de noodzakelijke hulp door de hulpverlenende instellingen te bevorderen.
• een Meldpunt voor complexe (vastgelopen) problematiek en
• een Afstemmingsoverleg waarin instellingen zich gezamenlijk buigen over de problematiek.
Aan de gemeente wordt gevraagd de regierol te vervullen.
Met de inwerkingtreding van de Wmo zijn vanuit de AWBZ middelen overgeheveld naar het gemeentefonds voor de collectieve ggz-preventie. Met deze middelen voeren GGZ Regio Breda en Novadic-Kentron preventieve activiteiten uit voor kwetsbare groepen. In regionaal verband wordt een regionaal uitvoeringsprogramma collectieve GGZ uitgewerkt, met deelovereenkomsten per gemeente.
Er zijn belangrijke raakvlakken met andere beleidsterreinen, zoals sociale zaken, werk, openbare orde, wonen en welzijn.
Er is een belangrijke relatie met prestatieveld 2 (Jeugd; o.a. opvoedingsondersteuning) en de prestatievelden 1, 7 en 9.
In de kadernota Wmo zijn geen uitgangpunten vastgelegd.
Resultaten themabijeenkomst gemeenteraad en wmo-raad van 30 oktober 2007.
Onderstaande resultaten krijgen de prioriteit voor de komende vier jaar (als het gaat om nieuwe acties):
Alphen-Chaam participeert in Mass-overleg en tussen Mass en andere relevante netwerken en gemeentelijke afdelingen wordt er samengewerkt.
De visie oggz is vastgelegd en verantwoordelijken zijn aangewezen.
Overige aandachtspunten uit de themabijeenkomst van 30 oktober 2007:
• Samenwerken op de verschillende beleidsterreinen, dan bereik je al veel.
Met een breed scala van partners. In elk geval de GGZ regio Breda, de GGD West-Brabant, Novadic/Kentron, het maatschappelijk werk, woningbouwverenigingen, ouderenadviseur van stichting ouderenwerk Breda en gemeentelijke afdelingen.
Hoe wordt de kwaliteit gewaarborgd?
Een evaluatie zal in 2008 plaatsvinden
Welke maatregelen worden genomen om keuzevrijheid te bieden aan de burger s?
Is de behoefte van de kleine doelgroep hier vastgesteld?
Het betreft hier een kleine doelgroep. Specifieke behoefte wordt zoveel mogelijk met maatwerk behandeld.
Centrumgemeente Breda ontvangt hiervoor een uitkering. Een klein bedrag voor collectieve preventie GGZ zit in het Wmo-budget.
Prestatieveld 9 : Verslavingsbeleid
Voorkomen dat kwetsbare burgers buiten de boot vallen (preventie) en door middel van bemoeizorg en een ketenaanpak ervoor zorgdragen dat zij zo zelfstandig mogelijk leven en zoveel mogelijk deelnemen aan de samenleving (vangnet).
Beschrijving van de huidige situatie.
Lokaal verslavingsbeleid is breed. Het omvat de preventie van verslavingsproblemen, ambulante verslavingszorg (activiteiten bestaande uit ambulante hulpverlening aan verslaafden) én activiteiten in het kader van bestrijding van overlast door verslaving. Sinds 1 januari 2007 valt de verslavingszorg, die eerder onder de Welzijnswet viel, onder de Wmo.
Mensen kunnen aan verschillende zaken verslaafd zijn. De meest voorkomende zijn verslaving aan:
Enkele gegevens over Alphen-Chaam:
Genoemde cijfers zijn vooral uit preventief oogpunt van belang.
Het verslavingsbeleid heeft directe raakvlakken met onder meer het gezondheidsbeleid, het veiligheidsbeleid, het evenementenbeleid en het jeugdbeleid. Ook in de nieuwe nota “Gezondheidsbeleid Alphen-Chaam, 2008-2011 kerngezond” ligt één van de prioriteiten bij terugdringen van alcoholgebruik onder de jeugd. De GGD West-Brabant heeft een boekje ‘Gezondheid telt! In Alphen-Chaam’ uitgebracht met daarin kernboodschappen voor het lokale gezondheidsbeleid. Een van de kernboodschappen luidt als volgt: ‘Ongezond gedrag jongeren baart zorgen’ en specifiek voor Alphen-Chaam: ‘Alcoholgebruik van jongeren is zorgwekkend’.
Alcoholgebruik onder de 16 jaar is extra schadelijk. Deze jongeren verdragen alcohol slechter omdat ze nog in de groei zijn, minder wegen en kleiner zijn. Hierdoor voelen ze de effecten sneller en heviger. Er zijn sterke aanwijzingen dat alcoholgebruik een negatief effect heeft op de ontwikkeling
van de hersenen en de kans op latere verslaving toeneemt. De ontremmende werking van alcohol kan leiden tot meer verkeersongevallen, risicovol seksueel gedrag en geweld.
Het alcoholgebruik onder jongeren heeft de aandacht van de gemeente Alphen-Chaam. In het preventieproject ‘Be cool, feel good’, een breed samenwerkingsproject gericht op de groepen 7 en 8 van het basisonderwijs, komt het aan de orde. Gezien het gesignaleerde relatief hoge alcoholgebruik onder de jeugd in Alphen-Chaam is door de gemeente een integraal projectplan ontwikkeld om het alcoholgebruik onder jongeren (vanaf 10 jaar) terug te dringen. Hiervoor is in het kader van Sociale Veiligheid, subsidie verkregen van de Provincie.
De gemeente streeft naar een meer integrale aanpak (d.w.z. beleid waarbij de belangrijkste relevante sectoren binnen en buiten de gemeente samenwerken aan een gemeenschappelijk gezondheidsdoel, RIVM). Een integrale aanpak omvat ook regelgeving (o.a. drank- en horecaverordening en evenementenbeleid), handhaving, facetbeleid en activiteiten gericht op de ouders.
Het alcoholgebruik onder jongeren is in 2006 uitgebreid aan de orde geweest in een interne bijeenkomst voor gemeenteambtenaren en een themabijeenkomst voor de gemeenteraad.
In het verslavingsbeleid spelen gemeente, Novadic/Kentron en GGD West-Brabant een rol, maar ook andere participanten zijn van groot belang. Te denken is bijvoorbeeld aan de horeca, het onderwijs en de politie.
De ambulante verslavingszorg wordt verzorgd door Novadic/Kentron. De financiering hiervan verloopt via de centrumgemeente Breda, die voor beleid en het maken van afspraken overleg voert met de regiogemeenten, waaronder Alphen-Chaam.
In de kadernota Wmo zijn geen uitgangpunten vastgelegd.
Resultaten themabijeenkomst gemeenteraad en wmo-raad van 30 oktober 2007.
Onderstaande resultaten krijgen de prioriteit voor de komende vier jaar (als het gaat om nieuwe acties):
Er is een integraal plan van aanpak alcoholgebruik jongeren in het bijzonder en verslaving in het algemeen.
Integraal beleid op gebied van alcoholverslaving is vastgelegd
Overige aandachtspunten uit de themabijeenkomst van 30 oktober 2007:
• Samenwerken op de verschillende beleidsterreinen, dan bereik je al veel.
Met in elk geval Novadic/Kentron, GGD West-Brabant, gemeentelijke afdelingen, organisaties zoals scholen, jongerenwerk en politie, maar bijvoorbeeld ook horeca en verenigingsleven.
Hoe wordt de kwaliteit gewaarborgd?
Evalueren van de bereikte resultaten
Welke maatregelen worden genomen om keuzevrijheid te bieden aan de burgers?
Is de behoefte van de kleine doelgroep hier vastgesteld?
Het betreft hier een “kleine” doelgroep. Specifieke behoefte wordt zoveel mogelijk met maatwerk behandeld.
Alphen-Chaam wil met deze nota haar sociale beleid verbeteren en verder uitbouwen.
“Iedereen doet mee in Alphen-Chaam” is de insteek bij deze nota. De basis hiervoor is het ontwikkelen van sterke kernen, partcipatie bevorderen en passende zorg te bieden.
Op negen prestatievelden wordt aangegeven wat de huidige situatie is en hoe wij de wmo-visie verder willen ontwikkelen.
Bij ieder prestatieveld is ook aangegeven waar we het van doen. Vanuit welk budget de activiteiten van de prestatievelden betaald worden. Hierbij is nog beperkt rekening gehouden met nieuwe taken en ambities.
In de begroting van 2008 is budget beschikbaar voor de inrichting van een nieuwe publieksbalie met inrichten van een nieuw wmo-loket.
Een aantal nieuwe ambities moeten nog verder uitgewerkt worden waarvan hier de belangrijkste genoemd worden:
- Burgers en hun buurt (inzet voor de buurt en elkaar)
- Ketensamenwerking tussen partijen op gebied van zorg, wonen en welzijn (niemand valt buiten de boot)
- Ontwikkelen van het project Wonen Zorg Service in de wijk in combinatie met een servicepunt Alphen-Chaam
- Samenwerken met burgers bij uitvoeringsprojecten wonen-zorg-welzijn
- Verder invullen van de drie pijlers: sterke kernen, participatie en zorg
- Meer ruimte bieden aan burgerinitiatieven en deze faciliteren
- Meer inzicht krijgen van de behoefte van kleine doelgroepen
Het Wmo-beleid voor 2008 zal voor het grootste deel bestaan uit reeds geplande activiteiten maar dan wel vanuit de visie en uitgangspunten van de Wmo (herijken van beleid) en van het voorbereiden van de nieuwe Wmo- ambities zodat voor de begrotingsbehandeling van 2009 de ambities voor dat jaar kunnen worden vastgesteld.
Om bovenstaande ambities verder uit te kunnen werken is het nodig goed te communiceren naar inwoners en organisaties. Aan dit onderdeel zal in 2008 extra aandacht besteed moeten worden.
AWBZ Algemene Wet bijzondere Ziektekosten
CAK: Centraal administratiekantoor
CIZ Centrum Indicatiestelling Zorg
CVTM subsidie Coördinatie Vrijwillige Thuiszorg en Mantelzorg
GGD: Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst
GGZ Geestelijke Gezondheidsdienst
GPK: Gehandicaptenparkeerkaart
HHV: Huishoudelijke verzorging
ICT: Informatie, Communicatie, Technologie
I-DOP Integraal Dorpsontwikkelingsplan
IP-welzijn Investeringsplan welzijn
Mass Maatschappelijk Steunsysteem
OGGZ Openbare Geestelijke Gezondheidszorg
PZN : Personen vervoer Zuid-Nederland
Reacties op de nota door de WMO-Raad d.d. 24 september 2007
Door het D.B. Ad, Ger en Frans zijn de concepten van de beleidsinventarisatie van de prestatievelden 1 t/m/ 9 doorgenomen.
We willen onze bevindingen graag aan de gehele W.M.O.Raad voorleggen en op 24 september a.s. met elkaar bespreken, eventueel aanvullen en/of wijzigen en daarna als een geheel aan de gemeente voor advies voorleggen.
Veld 1: Voor het bevorderen van de sociale samenhang in en leefbaarheid van buurten en wijken zou een vertrouwenspersoon per buurt gevonden moeten worden. Dit moet iemand zijn die het vertrouwen zowel van de buurtbewoners als de gemeente heeft of krijgt.
Dit zou de doorgever kunnen zijn van praktische zaken zoals bijv. toestand trottoirs, overhangende heggen, kapot meubilair,onrust in de buurt, vandalisme enz.
Hij of zij zou nieuwe bewoners kunnen begroeten met o.a. de gemeentegids en andere belangrijke gegevens.
De gemeente zou voor de werving van deze personen moeten zorgen, hun begeleiden in wat wel en niet mag, hulpmiddelen verstrekken van aantal bewoners in hun wijk etc. en voor de verzekering en opleiding zorgen.
Op pag. 6 wordt onder a t/m/ e een aantal zaken genoemd, die volgens ons concreter moeten worden ingevuld.
Veld 2: Jeugd. We adviseren om dit veld zeker regionaal aan te pakken. Wel voor onze gemeente een sociale kaart op te zetten,zodat men duidelijker heeft wat de eventuele problematiek is. We vragen ons wel hoe de jeugd actief bij dit soort beleid te betrekken is.
Veld 3: Voor het loket is het telefonisch spreekuur iedere dag van 9 tot 10 uur. We vragen ons af of dit niet langer kan om de vragers beter te kunnen voorlichten. ( het staat overigens op blz.14 wel tot 12.00 uur ) We vragen ons wel af waarom de samenwerking met Tilburg op dit terrein zo intensief is en niet met West-Brabant,zoals op andere terreinen wel gestimuleerd wordt.
Op blz. 16 wordt gesproken over publiciteit. Kunnen we in dit verband ook gezamenlijk met de W.M.O.raad dit verder ontwikkelen.?
Veld 4: Mantelzorgers en vrijwilligers: Op blz. 23 wordt gesproken over uitvoering van het beleidsplan en subsidie voor deskundigheidsbevordering. We vinden dit nergens terug,evenmin hoe de collectieve verzekering is geregeld.
Veld 5: Op blz. 26 wordt gesproken over subsidies aan organisaties, welke worden hier bedoeld?
Veld 6: Op blz. 28 is de zin van”Primaat van het KCV “volgens ons niet af. Het servicepunt in Chaam zou gerealiseerd moeten worden. Op blz. 32 wordt de suggestie gedaan om de Diamantgroep te betrekken bij woningaanpassingen om de kosten te drukken. We willen waarschuwen dat in deze situaties goedkoop wel eens duurkoop zou kunnen zijn.
Veld 7 – 8 en 9: De ontvangen tekst is nog zo algemeen gesteld, dat we hierbij geen of weinig gemeentelijk beleid kunnen ontdekken.
Tot slot komen we een groot aantal afkortingen tegen, die we graag op een apart overzicht toegelicht willen zien.
Reacties op de nota door de WMO-Raad d.d. 12 november 2007
De volgende reacties worden er gegeven:
Vóór 1 juli dienen de gegevens gerapporteerd te worden van het jaar voorafgaand. Als er cijfers bekend zijn, ontvangt de WMO-Raad die graag ook. De gemeente heeft nog geen cijfers in beeld, omdat we hiervoor nog geen goed systeem hebben. Op het moment er cijfers voor handen zijn, ontvangt de WMO-raad deze cijfers. Mevrouw van Eenennaam verwijst naar de gemeente Drimmelen. Deze gemeente levert per kwartaal een rapportage aan richting de WMO-raad.
2.) De wet maatschappelijke ondersteuning:
- Uit de workshop kwam het aandachtspunt “inzet en betrokkenheid van burgers” sterk naar voren. Moeten we als WMO-raad niet eens kijken hoe we dit kunnen oppakken?
- Door wie en hoe is de weging van de resultaten van de workshop gemaakt? Mevrouw Sips heeft deze weging gemaakt en heeft gekeken naar de meeste scores per resultaat. Dit is zo opgenomen in de nota.
3.) Alphen-Chaam en de wet maatschappelijke ondersteuning:
- 4e alinea; “een ombuiging naar scenario 3”. Deze ombuiging is niet zomaar te maken. Belangrijk is hierin het tijdsbestek mee te nemen.
- Graag wil de WMO-raad een eigen sterkte / zwakte analyse gaan opstellen van de 3 pijlers, maar willen hiervoor ondersteuning inschakelen. De WMO-raad heeft een bedrag van €5.000 te besteden aan deskundigheidsbevordering en kunnen dan ook van dit budget de ondersteuning betalen.
- Tekstuele wijziging: alinea Wonen, 5e regel het woord: “strategisch” weghalen.
- Aandachtspunt: in de kern Galder meer starterwoningen bouwen om de kern leefbaar te houden. Dus niet alleen maar voor ouderen bouwen.
- Initiatieven van de jeugd m.b.t. project starterswoningen ondersteunen.
- De nota Wonen-Zorg en Welzijn komt op 22 november a.s. in de Raad. Is momenteel nog een concept versie.
- Gevraagd wordt of bij het aantal WOZOCO in Chaam (2) de Schans bedoelt wordt? Ja, dit is correct.
- Tekstuele wijziging aanbrengen bij aandachtspunten themabijeenkomst, eerste regel; “ouderen”toevoegen.
- Bij het kopje Wijkbeheer, toegankelijkheid, veiligheid voorzieningenniveau, welzijnsproducten en mobiliteit (met wie doen we het): “gehandicaptenplatform” toevoegen.
- Bij de nota een lijst met afkortingen toevoegen.
- de jeugd ruimte te geven, waar men carnavalswagens kan bouwen.
o Stichting “Ouderenbond” Breda wijzigen in ? Stichting “Ouderenwerk” Breda
o 1e zin van alinea “Beleidskaders toekomstig beleid” wijzigen in ? “staan” weglaten en “centraal” toevoegen.
o Bij overige organisaties van cliëntondersteuning “KBO” toevoegen.
o Onder het kopje Toegang WMO loket, de 4e regel het woord “steunpunt” verwijderen.
- Iemand die nu PGB ondersteuning van het zorgkantoor ontvangt komt per 1 januari 2008 te liggen bij de gemeente. De gemeente heeft een contract met SVB om deze ondersteuning te geven.
- Aandacht voor de tarieven van PGB, zijn die wel toereikend.
- Er wordt een cliënttevredenheidsonderzoek gehouden. Start hiervan is voorjaar 2008.
- Aandachtspunt voor het uitgangspunt “zorg voor een goede afstemming tussen zowel professionals als vrijwilligers”. Mevrouw Eenennaam geeft uit ervaring aan dat het inbedden van de afstemming tussen vrijwilligers en professionals zeer moeilijk is. De gemeente dient hierover de regie te voeren. Verbeterpunten hierin kunnen zijn:
§ Huisartsen er meer bij te betrekken
§ Goede samenwerking met de wmo-consulent
§ Cliëntondersteuningsorganisaties onder de aandacht brengen in zorgdossiers.
- Info en advies op woon-zorg- en welzijnsgebied richting burger niet via reclamefolders doen!
- Als gemeente voorwaarde stellen bij subsidieverstrekking aan verenigingen, dat zij een verzekering afsluiten voor de vrijwilligers. De vrijwilligers dienen goed verzekerd te zijn.
- Resultaten themabijeenkomst “minimaal 75% van de mantelzorgers tevreden is”. Je hebt geen nulmeting, dus hoe kun je beoordelen of de 75% is gehaald? Mevrouw Eennenaam zal onderzoeksgegevens hierover doorgeven.
- De toevoeging van prestatieveld 5 (over de WZSW) heeft de WMO-Raad nog niet ontvangen en wordt alsnog uitgedeeld.
- De titel van prestatieveld 9 anders formuleren.
Verslag van de wmo-workshops d.d. 30 oktober met gemeenteraad, beleidscommissie en wmo-raad.
Opmerkingen bij de verschillende prestatievelden
Regie bij bouwen voor starters is ook belangrijk.
Eenzaamheid wordt als een belangrijk aandachtspunt gezien.
Inzicht in voorzieningenniveau is belangrijk en kan snel opgepakt worden.
Toegankelijkheid van openbare gebouwen niet alleen om fysieke toegankelijkheid maar ook maar materiële toegankelijkheid bijv. iemand komt met een zuurstoffles binnen.
Knelpunten over mobiliteit nu al aanpakken
Inzet van burgers voor elkaar had al lang geregeld moeten zijn.
Er zijn al veel voorzieningen aanwezig , mensen weten echter de weg naar de voorzieningen niet te vinden, zorg dus voor een goed communicatie. Toevoeging van mij passen de voorzieningen bij de vraag?
Toevoegen: Er is in 2009 een centrum voor jeugd en gezin.
Toevoegen jeugdparticipatie bij maken van beleid en bij de uitvoering ervan. Jeugd is snel en vluchtig hoe doe je dat?
Belangrijk jeugd te betrekken bij de buurt.
Preventie is belangrijk. Direct mee aan de slag gaan.
Voor Galder zijn decentrale inlooppunten belangrijk.
Decentrale loketten erg belangrijk in iedere kern een inlooppunt.
70% weet waar hij terecht kan is te weinig ambitieus moet naar 100.
Stimuleren vrijwilligerswerk onder jongeren (15-23-jarigen)
Samenwerken tussen organisaties die werken met vrijwilligers is belangrijk.
Als je zoveel mogelijk mantelzorgers wil bereiken moet je samenwerken met zorg- en welzijnsorganisaties. Ga uit van de mantelzorger.
Doelstelling veranderen het doel moet zijn meer mantelzorgers te bereiken ipv meer tevredenheid.
We moeten zuinig zijn op onze vrijwilligers.
Gaat alleen over ouderen terwijl de doelgroep breder is.
Alleen geschikte woningen is niet voldoende om mensen thuis te laten blijven wonen.
Als cijfers van CIZ bekend zijn (de indicaties) dan kunnen we de groep kwetsbare ouderen beter in beeld brengen. Tevredenheid welzijnspakket koppelen aan tevredenheid zorgpakket.
Mensen met schulden hoe bereik je die?
Discussie over kwaliteit van de deeltaxi: die zou goed zijn in Galder en in Alphen niet.
Werkprocessen op orde en nageleefd dan is er ook tevredenheid bij de klant.
Samenwerking op de verschillende beleidsterreinen dan bereik je al veel.
Top 3 van de verschillende prestatievelden van de workshop.
0. Inzet en betrokkenheid van burgers voor elkaar en de buurt vergroten
Er is inzicht in de vraag naar zorg- en welzijnsproducten per kern.
Klachten over onveiligheid en vervuiling verminderen (wijkbeheer).
Toegankelijkheid van openbare ruimten en openbare gebouwen (ook materieel toegankelijk).
Tevredenheid over de beschikbare ondersteuning bij opvoeden en opgroeien
Gerichte acties ondernemen om jeugd te betrekken en mee te laten helpen in de buurt.
Rapportcijfer voor de buurt is niet gedaald onder de 85.
De burger weet waar hij terecht kan voor info en advies
Er zijn decentrale inlooppunten
In 2008 gaat het centrale loket open
Het aantal inwoners dat zich vrijwillig inzet is groter dan de nulmeting in 2005 van 30%.
welzijns- en zorginstellingen werken samen met mantelzorgorganisatie en vrijwilligersorganisaties.
70 % van de vrijwilligers is tevreden over de aangeboden ondersteuning
Mensen met en ondersteuningsvraag weten waar zij terecht kunnen voor ondersteuning
Ouderen en mensen met een beperking zijn tevreden over de woonomgeving (alle burgers)
Ouderen zetten zich meer in ten behoeven van elkaar en van de omgeving.
Mensen met een ondersteuningsvraag zijn tevreden over het aangeboden welzijn-en
Burgers weten waar zij terecht kunnen voor info, advies en ondersteuning
Minder bureaucratie en meer tijd voor de klant
Er zijn meer aangepaste woningen voor mensen met een beperking
Samenwerking tussen de beleidsterreinen is een feit
Visie tav huiselijk geweld is vastgelegd
Herstelactiviteiten zijn vastgelegd
Mass-overleg functioneert naar tevredenheid
Visie oggz is vastgelegd en verantwoordelijken zijn aangewezen.
Er is een integraal plan van aanpak alcoholgebruik jongeren in het bijzonder en verslaving in het algemeen.
Integraal beleid op gebied van alcoholverslaving is vastgelegd.