Regeling tot het geven van onderwijs aan langdurig zieke leerplichtige kinderen in de gemeente Beuningen.

• 1.

  De regeling stelt zich ten doel het bevorderen van het doen geven van onderwijs aan:

  • a.

    langdurig zieke leerplichtige kinderen, die ingeschreven zijn als leerling van een in de gemeente Beuningen gevestigde school voor gewoon lager onderwijs dan wel ingeschreven aan een elders gevestigde school voor buiten gewoon lager onderwijs of buitengewoon onderwijs en in de gemeente Beuningen woonachtig zijn.

  • b.

    kinderen, die ingeschreven zijn als leerling van een in de gemeente Beuningen gevestigde school voor gewoon lager onderwijs, dan wel zijn ingeschreven aan een elders gevestigde school voor gewoon lager onderwijs of buitengewoon onderwijs en in de gemeente Beuningen woonachtig zijn, welke langdurig ziek zijn geweest en tijdens de gehele of gedeeltelijke ziekteperiode geen onderwijs hebben kunnen of mogen ontvangen, zulks ter beoordeling van burgemeester en wethouders, het hoofd van de school van het kind gehoord.

• 2.

  Voor de toepassing van deze regeling worden onder langdurige zieke kinderen als bedoeld in het eerste lid, sub a, verstaan die kinderen waarvan de ziekte langer dan veertien dagen duurt, of waarvan redelijkerwijs te verwachten is, dat de ziekte langer dan veertien dagen zal duren.

Indien mogelijk wordt het onderwijs verzorgd door de klasse-onderwijzer of klasse-onderwijzeres van het kind.

Per week worden maximaal vijf lessen gegeven van zestig minuten.

In bijzondere gevallen kan hiervan worden afgeweken, nadat burgemeester en wethouders hieraan hun goedkeuring hebben gehecht.

• 1.

  Aanvragen tot het doen geven van onderwijs aan een kind moeten aan burgemeester en wethouders worden gericht op het daartoe bestemde formulier, door de ouders of verzorgers of het hoofd van de school, daartoe door de ouders of verzorgers gemachtigd.

• 2.

  Een aanvrage dient voorzien te zijn van het advies van het hoofd van de school. Dit advies betreft het al dan niet nodig zijn van het onderwijs aan het desbetreffende kind, alsmede een advies t.a.v. het aantal te geven lesuren per week.

Tevens vermeldt het hoofd in zijn advies de naam, het adres en de woonplaats van de onderwijskracht, die het onderwijs zal verzorgen.

• 3.

  Bij de aanvrage dient overgelegd te worden een verklaring van de behandelend arts dat tegen het geven van onderwijs geen bezwaar bestaat.

• 4.

  Aanvragen tot het doen geven van onderwijs kunnen niet eerder worden ingediend, dan nadat het kind veertien dagen ziek is, of redelijkerwijs kan worden aangenomen, dat de ziekte van langdurige aard zal zijn.

In het geval bedoeld in artikel 1, sub b, wordt op voet van deze regeling niet langer onderwijs gegeven dan gedurende een periode, gelijk aan die waarin het kind tijdens zijn ziekte geen onderwijs heeft mogen of kunnen ontvangen.

Met inachtneming van de bepalingen in deze regeling wordt door burgemeester en wethouders ten spoedigste op de aanvrage beslist.

Van de beslissing wordt schriftelijke mededeling gedaan aan de betrokken ouders of verzorgers, de leerkracht die het kind les zal geven, het hoofd van de school en -indien het kind is opgenomen in een ziekenhuis- aan de geneesheer-directeur, onder opgave van het te vergoeden bedrag per lesuur.

Bij ziekte of ontstentenis van de leerkracht, die het onderwijs verzorgt wordt in overleg met het hoofd van de school zo mogelijk een andere leerkracht uitgenodigd.

Aan de leerkracht, die het onderwijs verzorgt of verzorgd heeft, wordt van gemeentewege een vergoeding uitgekeerd op basis van een door burgemeester en wethouders vast te stellen bedrag per lesuur.

De verhouding tussen de gemeente en de leerkracht heeft het karakter van een overeenkomst tot het verrichten van enkele diensten, als bedoeld in artikel 1637 van het Burgerlijk Wetboek.

• 1.

  De uitkering van de vergoeding vindt plaats telkens na afloop van iedere maand, nadat de leerkracht bij burgemeester en wethouders een gespecificeerde en ondertekende declaratie heeft ingediend, vermeldende de naam van het kind, het aantal gegeven lesuren, alsmede de data en de tijden waarop deze lesuren gegeven zijn.

• 2.

  De declaratie moet voorzien zijn van een akkoordverklaring van:

  - een van de ouders of verzorgers, voor zover het onderwijs

ten huize van deze ouders of verzorgers is gegeven;

-het hoofd van de afdeling van het ziekenhuis, waarin het

kind is opgenomen, voorzover het onderwijs in het ziekenhuis

gegeven is.

In de gevallen, waarin deze regeling niet voorziet of waarin twijfel bestaat omtrent de uitlegging daarvan, beslissen burgemeester en wethouders.

Beuningen, 6 mei 1982

De raad voornoemd,

de secretaris, de voorzitter,