Organisatie | Rucphen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | verordening Wachtlijstbeheer Wet sociale werk voorziening |
Citeertitel | Verordening Wachtlijstbeheer Wsw Rucphen |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
art 12, tweede lid van de wet sociale werkvoorziening
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2009 | 17-02-2016 | nieuwe regeling | 12-02-2009 Raadhuiskrant 04-03-09 | Geen |
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Verordening Wachtlijstbeheer Wsw Rucphen
De raad van de gemeente Rucphen;
Gezien het voorstel van het college van 27 december 2008;
Gelet op artikel 12, tweede lid, Wet sociale werkvoorziening;
Overwegende dat het wenselijk is gebruik te maken van de bevoegdheid om regels te stellen over de volgorde waarin de ingezeten die op de wachtlijst zijn geplaatst voor een dienstbetrekking als bedoeld in artikel 2, eerste lid Wet sociale werkvoorziening in aanmerking worden gebracht, bij verordening te regelen;
De verordening wachtlijstbeheer Wsw Rucphen vast te stellen:
Hoofdstuk 2 Plaatsingsvolgorde
Als datum van plaatsing op de wachtlijst wordt de datum van indicatiestelling zoals bedoeld in artikel 11, eerste lid Wsw aangehouden.
Voor plaatsing in een dienstbetrekking als bedoeld in artikel 1, tweede lid is de matching tussen de capaciteiten en de mogelijkheden van de belanghebbende Wsw-geïndiceerde op de wachtlijst en het werkaanbod uitgangspunt, bij gelijke geschiktheid heeft degene die het langst op de wachtlijst staat voorrang.
Het Dagelijks Bestuur van de WVS-groep hanteert voor het vrijkomen van de aanwezige dienstbetrekkingen als richtsnoer dat gemiddeld over het gehele jaar van alle plaatsingen (inclusief interne (over)plaatsingen)
Onverminderd het tweede lid, kan het Dagelijks Bestuur in overleg met de contactpersoon van de gemeente Rucphen in bijzondere gevallen afwijken van het in het tweede en derde lid bepaalde, indien toepassing van dit lid naar haar oordeel tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.