Overheidsorganisatie | Gemeente Nieuwegein |
---|---|
Officiële naam regeling | Verordening Langdurigheidstoeslag WWB |
Citeertitel | Verordening Langdurigheidstoeslag WWB |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Verordening Langdurigheidstoeslag 2009.
1. Wet Werk en Bijstand art. 8, 36; 2. Gemeentewet; 3. Algemene wet bestuursrecht.
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
15-03-2012 | 01-01-2012 | 01-01-2012 | Nieuwe regeling | 29-02-2012 De Molenkruier 15-03-2012 | 2012-019 |
16-03-2012 | 01-01-2012 | nieuwe regeling | 29-02-2012 De Molenkruier 15-03-2012 | 2012-019 |
De raad van de gemeente Nieuwegein;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 17 januari 2012;
gelet op de bepalingen van de artikelen 8 en 36 van de Wet Werk en bijstand, de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht;
besluit vast te stellen de verordening
Verordening Langdurigheidstoeslag WWB
1. In deze verordening wordt verstaan onder:
college: het college van burgemeester en wethouders van Nieuwegein;
raad: de gemeenteraad van Nieuwegein;
wet: de Wet werk en bijstand;
inkomen: het inkomen als bedoeld in artikel 32 WWB dan wel het inkomen dat belanghebbende redelijkerwijs heeft of over kan beschikken. In afwijking hiervan wordt een bijstandsuitkering voor de beoordeling van het recht op langdurigheidstoeslag gezien als inkomen;
belanghebbende: personen ingeschreven in de gemeente Nieuwegein van 21 jaar tot 65 jaar;
peildatum: datum waarop in enig jaar het recht op de langdurigheidstoeslag ontstaat;
referteperiode: een periode van 36 maanden voorafgaand aan de peildatum.
2. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand (WWB), de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Gemeentewet.
1. Onverlet het bepaalde in artikel 36 van de wet komt in aanmerking voor de langdurigheidstoeslag de belanghebbende die gedurende een onafgebroken periode van 36 maanden aangewezen is geweest op een inkomen dat niet hoger is 110% van de voor hem geldende bijstandsnorm, niet beschikt over meer vermogen als bedoelt in artikel 34 WWB en die geen uitzicht heeft op inkomensverbetering.
2. De referteperiode vermeldt in lid 1 van dit artikel is niet van toepassing op de jongere wiens ouder of ouders bijstand ontvingen op het moment dat de jongere de leeftijd van 18 jaar bereikt, zolang hij onderdeel blijft van hetzelfde gezin.
3. Er is geen recht op langdurigheidstoeslag indien de belanghebbenden op de peildatum een opleiding volgt als bedoeld in de WTOS, dan wel een studie volgt als genoemd in de WSF 2000.
1. De vaststelling van inkomsten, bedoeld in artikel 2, vindt plaats op basis van artikel 31, artikel 32 en artikel 33 van de wet;
2. Bij de vaststelling van inkomsten, bedoeld in het eerste lid, wordt een eerder verstrekte premie op basis van de Participatieverordening buiten beschouwing gelaten.
1. De langdurigheidstoeslag bedraagt
voor gezin: 40 % van de voor hen geldende netto bijstandsnorm per maand inclusief vakantietoeslag op 1 januari van het betreffende kalenderjaar, waarbij de langdurigheidstoeslag naar boven is afgerond op een hele euro;
voor alleenstaande ouders: 40 % van de voor hen geldende netto bijstandsnorm per maand inclusief vakantietoeslag op 1 januari van het betreffende kalenderjaar, waarbij de langdurigheidstoeslag naar boven is afgerond op een hele euro;
voor alleenstaanden: 40 % van de voor hen geldende netto bijstandsnorm per maand inclusief vakantietoeslag op 1 januari van het betreffende kalenderjaar, waarbij de langdurigheidstoeslag naar boven is afgerond op een hele euro;
in afwijking van onderdeel a: voor een gezin met drie rechthebbende gezinsleden 50 % van de voor hen geldende netto bijstandsnorm per maand inclusief vakantietoeslag op 1 januari van het betreffende kalenderjaar, waarbij de langdurigheidstoeslag naar boven is afgerond op een hele euro;
in afwijking van onderdeel a: voor een gezin met vier of meer rechthebbende gezinsleden 60 % van de voor hen geldende netto bijstandsnorm per maand inclusief vakantietoeslag op 1 januari van het betreffende kalenderjaar, waarbij de langdurigheidstoeslag naar boven is afgerond op een hele euro;
2. Indien sprake is van één of meer niet-rechthebbende gezinsleden en:
nog slechts één gezinslid recht heeft op langdurigheidstoeslag, komt dit gezinslid in aanmerking voor een langdurigheidstoeslag naar de hoogte die voor hem als alleenstaande of alleenstaande ouder zou gelden.
twee of meer gezinsleden overblijven die als gezin recht hebben op langdurigheidstoeslag, wordt voor de toepassing van het eerste lid uitsluitend rekening gehouden met deze rechthebbende gezinsleden.
3. Voor toepassing van het eerste en tweede lid is de situatie op de peildatum bepalend.
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
De Verordening Langdurigheidstoeslag 2009 wordt ingetrokken.
Deze verordening treedt met terugwerkende kracht in werking in werking op 1 januari 2012.
Deze verordening kan aangehaald worden als: Verordening langdurigheidstoeslag WWB.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 29 februari 2012.
De voorzitter, De griffier,