Organisatie | Capelle aan den IJssel |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van een BIZ-bijdrage en op de subsidie voor de BI-zone Hoofdweg 2012 |
Citeertitel | Verordening BI-zone Hoofdweg 2012 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Deze verordening treedt in werking op 12 april 2012; datum van de ingang van de heffing is 1 januari 2012.
1.1. Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
12-04-2012 | 01-01-2013 | nieuwe regeling | 12-12-2011 IJssel- en Lekstreek van | verseonnummer 240460 | |
12-04-2012 | 01-01-2013 | nieuwe regeling | 12-12-2011 IJssel- en Lekstreek van | verseonnummer 240460 |
De raad van de gemeente Capelle aan den IJssel;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders;
gelet op artikel 1, eerste lid en artikel 7, vierde lid van de Experimentenwet Bedrijven Investeringszones (BI-zones); en
gelet op de tussen de gemeente Capelle aan den IJssel en Vereniging BI-zone Hoofdweg gesloten Uitvoeringsovereenkomst van 8 november 2011;
besluit vast te stellen de volgende verordening;
Verordening op de heffing en de invordering van een BIZ-bijdrage en op de subsidie voor de BI-zone Hoofdweg 2012
HOOFDSTUK II BELASTINGBEPALINGEN
Artikel 3 Aard van de belasting
Onder de naam 'BIZ-bijdrage' wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die zijn verbonden aan activiteiten die zijn gericht op het bevorderen van leefbaarheid, veiligheid, ruimtelijke kwaliteit of een ander mede publiek belang in de openbare ruimte van de BI-zone.
Artikel 4 Belastbaar feit en belastingplicht
Indien een onroerende zaak bij het begin van het kalenderjaar niet in gebruik is, wordt de BIZ-bijdrage geheven van degene die van die zaak het genot krachtens eigendom, bezit of beperkt recht heeft. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het kalenderjaar als zodanig in de basisregistratie kadaster is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.
Een onroerende zaak dient niet in hoofdzaak tot woning indien de waarde die op grond van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken is vastgesteld voor die onroerende zaak niet in hoofdzaak kan worden toegerekend aan delen van die onroerende zaak die dienen tot woning dan wel volledig dienstbaar zijn aan woondoeleinden.
Artikel 6 Maatstaf van heffing
Indien met betrekking tot het belastingobject geen waarde is vastgesteld op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken wordt de heffingsmaatstaf van dat belastingobject bepaald met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken.
In afwijking in zoverre van artikel 6 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf buiten aanmerking gelaten, voor zover dit niet reeds is geschied bij de bepaling van de in dat artikel bedoelde waarde, de waarde van:
straatmeubilair, waaronder begrepen alle zodanige gebouwde eigendommen - niet zijnde gebouwen - welke zijn geplaatst ten gerieve of in het belang van het publiek, ten dienste van het verkeer of ter verfraaiing van de gemeente, zoals lichtmasten, verkeersinstallaties, standbeelden, monumenten, fonteinen, banken, abri's, hekken en palen;
1.De BIZ-bijdrage bedraagt per kalenderjaar bij een WOZ-waarde van;
1. in 2012 in 2013 in 2014 in 2015
Minder dan of gelijk aan € 150.000 €250 €255 €260 €265
€ 150.001 tot en met € 300.000 €500 €510 €520 €531
€ 300.001 tot en met € 500.000 €750 €765 €780 €796
€ 500.00 tot en met € 1.000.000 €1.000 €1.020 €1.040 €1.061
€ 1.000.001 tot en met € 2.500.000 €1.500 €1.530 €1.561 €1.592
€ 2.500.001 tot en met € 5.000.000 € 3.000 € 3.060 €3.121 €3.184
€ 5.000.001 tot en met € 10.00.000 € 6.000 €6.120 € 6.242 € 6.367
Artikel 10 Termijnen van betaling
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 worden de aanslagen betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 worden de aanslagen betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.