Organisatie | Vlagtwedde |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Afstemmingsverordening Wwb |
Citeertitel | Afstemmingsverordening Wwb |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
09-01-2013 | 01-01-2013 | Onbekend | 18-12-2012 Ter Apeler Courant 9-01-2013 | ZA.12-19889/ DV.12-133 | |
01-01-2012 | 09-01-2013 | 20-12-2011 Ter Apeler Courant 4 januari 2012 | ZA.11-14065/DB.11-207 |
De raad van de gemeente Vlagtwedde;
op voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. 20-11-2012, no.ZA.12-19889/DV.12-134, afdeling Samenleving; gelet op artikel 8, lid 1, sub b van de Wet werk en bijstand;
vast te stellen de “Afstemmingsverordening Wwb 2013 ”.
Voor de betekenis van de in deze verordening genoemde begrippen wordt verwezen naar de begripsomschrijvingen in hoofdstuk 1, § 1.1 van de Wet werk en bijstand dan wel de Algemene wet bestuursrecht (Awb) met uitzondering van de in lid 2 van dit artikel genoemde begrippen.
In deze verordening wordt verstaan onder:
de wet: de Wet werk en bijstand, met inbegrip het “Bijstands besluit zelfstandigen 2004”;
bijstand: de bijstandsnorm bedoeld in artikel 5, sub c, van de wet; dan wel bijzondere bijstand, indien dit is verstrekt voor levensonderhoud.
medewerkingsplicht: De verplichting bedoeld in artikel 17, tweede lid, van de Wwb
re-integratie-instrumenten/voorziening: instrumenten die het college ter beschikking heeft voor het bieden van ondersteuning als bedoeld in artikel 7 van de wet;
Registratie als werkzoekende: dit dient te gebeuren bij de organisatie als genoemd in artikel 9, lid 1, sub a Wwb (op dit moment UWV).
Het college stemt met toepassing van artikel 18 van de Wwb de bijstand overeenkomstig deze verordening af in geval van de in deze verordening genoemde gedragingen.
De gedragingen bedoeld in artikel 18, tweede lid, van de wet worden onderscheiden in de volgende categorieën:
het niet, onvoldoende of niet binnen een door het college gestelde termijn nakomen van de medewerkingsplicht bedoeld in artikel 17 van de wet;
het niet als werkzoekende geregistreerd zijn of blijven bij het UWV werkbedrijf (of de organisatie bedoeld in artikel 9, lid 1, sub a Wwb).
het niet ondertekenen van het opgestelde re-integratieplan, of plan van aanpak als bedoeld in artikel 44a van de wet,
het binnen de zoektijd van 4 weken toch aanvragen van bijstand, terwijl geen sprake is van de uitzondering als vermeld in artikel 41, lid 6 en 8 van de wet.
het zonder reden niet verschijnen op een afspraak bij een derde (zoals een opleiding, bedrijfsarts, Ergo-Noord; SCio consult, werkplek in het kader van het verrichten van naar vermogen opgedragen onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden (het leveren van een tegenprestatie naar vermogen, als bedoeld in artikel 9, lid 1, sub c van de wet, etc);
het tijdens de zoektijd van 4 weken als bedoeld in artikel 41 vierde lid van de wet onvoldoende hebben gesolliciteerd en/of naar mogelijkheden in het regulier bekostigd onderwijs te hebben gezocht;
het niet of onvoldoende nakomen van een verplichting als bedoeld in hoofdstuk 6, paragraaf 3, van de wet (de aanvullende verplichtingen);
het onvoldoende nakomen van de verplichting tot gebruik maken van geboden re-integratie-instrumenten, waaronder begrepen het onvoldoende meewerken aan een onderzoek naar de mogelijkheden tot arbeidsinschakeling, scholing of zelfstandige maatschappelijke participatie waaronder begrepen sociale activering en vrijwilligerswerk;
het niet of onvoldoende nakomen van naar vermogen opgedragen onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden (het leveren van een tegenprestatie naar vermogen), als bedoeld in artikel 9, lid 1, sub c van de wet.
het onvoldoende meewerken aan het plan van aanpak als bedoeld in artikel 44a van de wet;
indien de ontheffing, bedoeld in artikel 9a, eerste lid van de wet is ingetrokken op grond van artikel 9a, vijfde lid onderdeel d van de wet;
het niet nakomen van de verplichting tot gebruik maken van geboden re-integratievoorzieningen, waaronder begrepen het niet meewerken aan een onderzoek naar de mogelijkheden tot arbeidsinschakeling, scholing of zelfstandige maatschappelijke participatie waaronder begrepen sociale activering en vrijwilligerswerk, het te laat terugkomen van de toegestane vakantieduur.
Het niet willen meewerken aan het plan van aanpak als bedoeld in artikel 44a van de wet waardoor dit niet heeft geleid tot het beëindigen van de bijstand.
Artikel 4 Verlaging en samenloop
Het college stelt de verlaging van de bijstand bedoeld in artikel 18, tweede lid, van de wet vast op:
Artikel 5 Zeer ernstige misdragingen
Indien de belanghebbende een uit de wet voortvloeiende verplichting niet of onvoldoende is nagekomen en deze zich daarnaast zich zeer ernstig heeft misdragen tegenover het college en de in zijn opdracht werkende ambtenaren en medewerkers, wordt het gedrag onderscheiden in de volgende categorieën:
Artikel 6 Berekeningsgrondslag
Als grondslag voor de berekening van de afstemming geldt de relevante bijstandsnorm als bedoeld in artikel 5 onderdeel c van de wet.
Artikel 7 Periode van de verlaging en recidive
Het college kan bij een derde en volgende verwijtbare gedraging van dezelfde of een hogere categorie binnen twaalf maanden na de laatste als verwijtbaar aangemerkte gedraging de bijstand voor de duur van 3 maanden of meer verlagen, rekening houdend met de ernst van de gedraging, de mate van verwijtbaarheid en de individuele omstandigheden van de belanghebbende.
Het college heroverweegt de in artikel 7, tweede en derde lid, bedoelde verlaging, of de verlaging die na een eerdere heroverweging voor een periode langer dan drie maanden is voortgezet, binnen een termijn van ten hoogste drie maanden na de datum van het besluit tot verlaging of voortzetting van de verlaging.
Artikel 9 Waarschuwing en dringende redenen
Het college kan afzien van het verlagen van de bijstand en volstaan met een schriftelijke waarschuwing, als de verwijtbare gedraging bedoeld in artikel 3 niet heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van bijstand en de gedraging niet plaatsvindt binnen een periode van een half jaar na de datum waarop eerder aan de belanghebbende een schriftelijke waarschuwing is gegeven.
Artikel 10 Afzien van het opleggen van een afstemming
Het college ziet af van het opleggen van een afstemming indien:
Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van de uitvoering van deze verordening nadere beleidsregels vaststellen.