Organisatie | Eemnes |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Monumentenverordening Eemnes 2012 |
Citeertitel | Monumentenverordening Eemnes 2012 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | Algemeen |
Deze verordening vervangt de Monumentenveordening Eemnes 1998, vastgesteld op 23 november 1998. Artikel 13 bevat overgangsbepalingen en een afwijkende datum van inwerkingtreding voor wat betreft beschermde rijksmonumenten. Inhoudelijke toelichting op artikel 12, lid 2 van de Monumentenverordening Eemnes 2012: Ten aanzien van het binnentreden van woningen is de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
24-03-2012 | nieuwe regeling | 05-03-2012 De Rotonde 23-03-2012 | Raadsbesluit 2012/01 |
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Deze verordening verstaat onder:
a. alle zaken die van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap of hun cultuurhistorische waarde;
b. terreinen die van algemeen belang zijn wegens daar aanwezige zaken als bedoeld onder a.
2. Gemeentelijke monumentenlijst: de lijst waarop zijn vermeld de overeenkomstig deze verordening beschermde monumenten.
3. Beschermde gemeentelijke monumenten: onroerende monumenten die overeenkomstig de bepalingen van deze verordening op de gemeentelijke monumentenlijst zijn geplaatst.
4. Beschermde rijksmonumenten: onroerende monumenten die zijn ingeschreven in de ingevolge de Monumentenwet 1988 vastgestelde registers.
5. Kerkelijke monumenten: onroerende monumenten die eigendom zijn van een kerkgenootschap, kerkelijke gemeente of parochie of van een kerkelijke instelling en die uitsluitend of voor een overwegend deel worden gebruikt voor de uitoefening van de eredienst.
6. commissie: de BEL-commissie Ruimtelijke Kwaliteit.
7. bevoegd gezag: bestuursorgaan als bedoeld in artikel 1.1 eerste lid van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
8. vergunning: omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1 eerste lid of artikel 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
Hoofdstuk 2 Beschermde gemeentelijke monumenten
Paragraaf 1 De plaatsing op de gemeentelijke monumentenlijst
Met ingang van de datum waarop de mededeling, bedoeld in het derde lid, heeft plaatsgevonden, tot het moment dat plaatsing op de gemeentelijke monumentenlijst, bedoeld in het vijfde lid, plaatsvindt dan wel vaststaat dat het monument niet wordt geplaatst op de gemeentelijke monumentenlijst, zijn de artikelen 5 tot en met 8 en 10 en 11 van overeenkomstige toepassing.
Burgemeester en wethouders nemen met betrekking tot een kerkelijk monument geen besluit tot plaatsing op de gemeentelijke monumentenlijst dan na overleg met de eigenaar. Burgemeester en wethouders nemen binnen 8 weken nadat de commissie is gehoord, een beslissing als bedoeld in het eerste lid. Zo spoedig mogelijk wordt de beslissing bekend gemaakt aan degenen die als eigenaar en anderszins zakelijk gerechtigden in de kadastrale legger bekend staan, aan de ingeschreven hypothecaire schuldeisers en, indien om aanwijzing is verzocht, aan de verzoeker.
Burgemeester en wethouders kunnen ambtshalve of op aanvraag van belanghebbenden in de gemeentelijke monumentenlijst wijzigingen aanbrengen. Indien de wijziging naar het oordeel van burgemeester en wethouders van ondergeschikte betekenis is of indien de wijziging betreft het doorhalen van de inschrijving van een monument dat is teniet gegaan, blijft overeenkomstige toepassing van artikel 3, vijfde en zesde lid en artikel 5, eerste lid, achterwege.
Paragraaf 2 Vergunningen tot wijziging of afbraak van beschermde gemeentelijke monumenten
Het is verboden zonder of in afwijking van de omgevingsvergunning van het bevoegd gezag:
a. Een beschermd gemeentelijk monument af te breken, te verplaatsen of in enig opzicht te wijzigen;
b. een beschermd gemeentelijk monument te herstellen of te gebruiken op een wijze waardoor het wordt ontsierd of in gevaar gebracht.
Paragraaf 3 Kerkelijke monumenten
Het bevoegd gezag neemt met betrekking tot een kerkelijk monument geen beslissing ingevolge de bepaling van dit hoofdstuk dan in overeenstemming met de eigenaar, indien en voor zover het betreft een beslissing waarbij wezenlijke belangen van de godsdienstuitoefening in dat monument in het geding zijn.
Paragraaf 4 Intrekking van de vergunning
De vergunning kan door het bevoegd gezag worden ingetrokken indien:
a. blijkt dat de vergunning ten gevolge van een onjuiste of onvolledige opgave is verleend;
b. blijkt dat de vergunninghouder de aan de vergunning verbonden voorschriften, bedoeld in het zesde lid van artikel 6 niet naleeft;
c. de omstandigheden aan de kant van de vergunninghouder zich zodanig hebben gewijzigd, dat het belang van het monument zwaarder dient te wegen;
d. niet binnen een jaar na verzending gebruik wordt gemaakt van de vergunning.
Indien en voor zover blijkt dat een belanghebbende ten gevolge van:
a. de weigering van het bevoegd gezag een vergunning tot wijziging, afbraak of verwijdering van een gemeentelijk monument te verlenen;
b. voorschriften door het bevoegd gezag verbonden aan een vergunning tot wijziging afbraak of verwijdering van een gemeentelijk monument;
schade lijdt of zal lijden die redelijkerwijs niet of niet geheel te zijnen last behoort te blijven, kent de gemeenteraad hem op zijn verzoek een naar billijkheid te bepalen schadevergoeding toe.
Hoofdstuk 6 Slot- en overgangsbepalingen
De opsporing van de in artikel 11 strafbaar gestelde feiten is, naast de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, opgedragen aan hen die door burgemeester en wethouders met de zorg voor de naleving van deze verordening zijn belast, ieder voor zover het de feiten betreft die in de aanwijzing zijn vermeld.
Zo dikwijls de zorg voor de naleving van deze verordening dit vereist, wordt hierbij de last verstrekt al dan niet besloten ruimten en plaatsen, met uitzondering van woningen, desnoods tegen de wil van de rechthebbende, gebruiker of bewoner te betreden, aan hen die en voor zover zij door het bevoegd gezag belast zijn met het toezicht op de naleving van deze verordening.