Organisatie | Tiel |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen 2009 |
Citeertitel | Verordening Parkeerbelastingen 2009 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Bij raadsbesluit van 20 mei 2009 heeft de gemeenteraad besloten tot het vaststellen van de Verordening Parkeerbelastingen 2009.
De Verordening Parkeerbelastingen 2002wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande datzij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
De Verordening Parkeerbelastingen 2009 treedt in werking op de eerste dag nadie van bekendmaking (inwerkingtreding 29 mei 2009).
De datum van ingang van de heffing is 1juli 2009.
Deze verordening bevat de wijzigingen van de tarieventabel conform de raadsbesluiten van 17 juni 2009 en 16 september 2009
Gemeentewet, artikel 225
Beleidsregels parkeerbelastingen 2009
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
26-09-2009 | 01-01-2011 | Nieuwe regeling | 16-09-2009 Gemeenteblad 2009, nr. 5.04, Zakengids 29-05-2009 | Regelgevingregister 2009, 3.08 Gemeenteraad 16-09-2009, nr. 9 |
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
a. parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;
b. motorvoertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990 met inbegrip van brommobielen, zoals bedoeld in artikel 1 onder ia van het RVV 1990;
c. houder: degene die naar de omstandigheden als houder van een voertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorrijtuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 (Stb. 1994, 475) aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorrijtuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven;
d. parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten en hetgeen naar maatschappelijk opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan;
e. parkeervergunning: een door het college van burgemeester en wethouders verleende vergunning, krachtens welke het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren op daartoe aangewezen parkeerapparatuur- en/of vergunninghouderparkeerplaatsen;
f. vergunninghouder: de natuurlijke of rechtspersoon aan wie een vergunning is verleend.
Onder de naam “parkeerbelastingen” worden de volgende belastingen geheven:
Als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt mede aan gemerkt:
c. degene die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft of heeft gegeven de belasting te willen voldoen;
d. zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 2, onderdeel a, heeft plaatsgevonden: de houder van het voertuig, met dien verstande dat
1. als een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt overgelegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het voertuig was, niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd;
2. als blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd.
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, indien deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het voertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.
De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.
De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit.
De kosten van de naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, bedragen € 50,=.
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de parkeerbelasting.
Bijlage Tarieventabel behorende bij de Verordening Parkeerbelastingen 2009
1.Het tarief voor het parkeren bij parkeerapparatuur bedraagt bij parkeerapparatuur, geschikt voor een
45 minuten, € 0,10 per 5 minuten, in de volgende straten:
Damstraat, Gasthuisstraat, Hoogeinde, Oliemolenwal en Vleesstraat
60 minuten, € 0,10 per 10 minuten in het Molenstraatje
90 minuten, € 0,10 per 5 minuten, in de volgende straten:
Achterweg, Ambtmanstraat, Andreashage, Binnenmolenstraat, 1e Bleekveldstraat, Kalverbos,
Kromme Elleboog, Molenstraatje, St. Walburg, St. Walburgbinnensingel, St. Walburgkerkpad,
Waalstraat, Westluidensestraat, Zoutkeetstraatje.
2.Het college van burgemeester en wethouders kan jaarlijks 4 dagen aanwijzen waarop geen parkeerbelasting verschuldigd is voor het parkeren bij parkeerplaatsapparatuur.
3. a. Het tarief voor het parkeren bij parkeerapparatuur bedraagt bij parkeerapparatuur, geschikt voor
een onbeperkte parkeertijd, € 0,10 per 7,5 minuten op de volgende parkeerterreinen:
1e Bleekveldstraat, Het Taluud, Koninginnestraat en Oude Haven; op genoemde parkeerterreinenis maximaal 6 uren per dag parkeerbelasting verschuldigd (€ 4,80).
b.Het tarief voor het parkeren bij parkeerapparatuur bedraagt bij parkeerapparatuur, geschikt vooreen onbeperkte parkeertijd, € 0,10 per 10 minuten op parkeerterrein: Veemarkt en Burgemeester Hasselmanplein.
4.Indien wordt geparkeerd op parkeerapparatuurplaatsen als bedoeld in onderdeel 3 vandeze tabel is, met uitzondering van het parkeerterrein aan de Oude Haven, geen parkeerbelasting verschuldigd indien een Europese gehandicaptenparkeerkaart van buitenaf duidelijk zichtbaar achter de voorruit van het motorvoertuig is aangebracht.
5. Het tarief voor het verlenen aan bewoners van een parkeervergunning, als bedoeld in artikel 3.3a van de Parkeerverordening Tiel 2009 (categorie I), bedraagt per jaar voor een:
5.3 vergunning voor een tweede auto, indien de eerste auto op eigen terrein, dan wel een terrein van een verhuurder, dan wel voor of op de uitrit van de woning van de aanvrager kan/mag worden geparkeerd € 81,--
6. Het tarief voor een vergunning voor ondernemers en werknemers, als bedoeld in artikel 3.3.b van de Parkeerverordening 2009 (categorie II), bedraagt per jaar: € 518,--
7. Het tarfief voor een vergunning voor het terrein aan de Konijnenwal voor ondernemers en werknemers , als bedoeld in artikel 3.3.c van de Parkeerverordening Tiel 2009 (categorie III) bedraagt per jaar € 259,--
8. Het tarief voor een parkeervergunning als bedoeld in artikel 3.3."g" van de Parkeerverordening Tiel 2009 (categorie VII Burg. Hasselmanplein)) voor ondernemers en werknemers in of nabij het centrum bedraagt € 518,--
9. Het tarief voor een vergunning voor (mede)werkers in de eerste lijnszorg, zoals bedoeld in artikel 3.3.e van de Parkeerverordening Tiel 2009 (categroie V), bedraagt € 259,--
10. Het tarief voor het verlenen van een tijdelijke parkeervergunning, als bedoeld in artikel 3.3.f van de Parkeerverordening Tiel 2009 (categorie VI) bedraagt voor een:
10.1 dagvergunning, per dag € 15,--
10.2 weekvergunning, per week € 48,--
11. Het tarief voor het aanbrengen van een wijziging in de vergunningen, zoals genoemd in deze tarieventabel, bedraagt € 10,--
12. Indien de belastingplicht als bedoeld in artikel 3, lid 4 van de verordening, in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, is de parkeerbelasting verschuldigd voor zoveel maanden als er in dat jaar, na het tijdstip van de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
13. Indien de belastingplicht als bedoeld in artikel 3, lid 4 van de verordening in de loop van het belastingtijdvak eindigt, wordt de parkeerbelasting verminderd voor zoveel vollekalendermaanden als er in dat jaar, na het tijdstip van beëindiging van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Behoort bij het raadsbesluit van 20 mei 2009 tot vaststelling van de "Verordening parkeerbelastingen 2009".