Paragraaf 1 Tijdstip van vergaderen; voorbereidingen
Artikel 8 Vergaderfrequentie
- 1.
De vergaderingen van de raad vinden in de regel eens per vier
weken plaats op dinsdag volgens een door het presidium vast te
stellen vergaderrooster. De vergaderingen vangen aan om 20.00
uur en worden gehouden in het gemeentehuis.
- 2.
De vergaderingen duren tot uiterlijk 23.00 uur. Indien de agenda
op dat moment niet afgewerkt is, schorst de voorzitter de
vergadering tot een door hem te bepalen dag en tijdstip. In
bijzondere gevallen kan de voorzitter hiervan afwijken.
- 3.
De voorzitter kan in bijzondere gevallen een andere dag en/of
aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen. Hij
voert hierover, tenzij er sprake is van een spoedeisende
situatie, overleg met de agendacommissie.
Artikel 9 Oproep
- 1.
De voorzitter zendt ten minste tien dagen voor een vergadering
de leden van de raad een schriftelijke oproep onder vermelding
van dag, tijdstip en plaats van de vergadering.
- 2.
De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, met
uitzondering van de in artikel 25, eerste en tweede lid, van de
Gemeentewet bedoelde stukken, worden tegelijkertijd met de
schriftelijke oproep aan de leden van de raad verzonden.
- 3.
In spoedeisende gevallen kan de voorzitter de leden van de raad
drie dagen voor de vergadering een schriftelijke oproep
verzenden. De oproep vermeld dag, tijdstip en plaats van de
vergadering. De voorzitter voert overleg met de agendacommissie
voordat hij overgaat tot een spoedoproep.
Artikel 10 Agenda
- 1.
In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van
de schriftelijke oproep tot uiterlijk 48 uur voor de aanvang van
een vergadering een aanvullende agenda opstellen. Deze wordt met
de daarbij behorende stukken aan de leden van de raad verzonden,
en openbaar gemaakt.
- 2.
De agendastukken worden op voorstel van de agendacommissie of
van de raadscommissie verdeeld in A- en B-stukken.
- 3.
Over B-stukken wordt eerst beraadslaagd op de in paragraaf 2
aangegeven wijze, waarna wordt overgegaan tot
besluitvorming.
- 4.
Over A-stukken wordt direct een besluit genomen, zonder
voorafgaande beraadslaging. Leden kunnen wel een stemverklaring
als bedoeld in artikel 26 geven.
- 5.
Bij aanvang van de vergadering stelt de raad de agenda vast.
- 6.
Elk lid van de raad heeft op het in lid 5 bedoelde moment het
recht de status van een A-stuk te wijzigen in B-stuk.
- 7.
Elk lid van de raad heeft op het in lid 5 bedoelde moment het
recht voor te stellen de status van een B-stuk te wijzigen in
een A-stuk. Deze wijziging vindt alleen plaats indien de raad
hier unaniem mee instemt.
- 8.
Op voorstel van een lid van de raad of de voorzitter kan de raad
bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda
toevoegen of van de agenda afvoeren.
- 9.
Op voorstel van een lid van de raad of van de voorzitter kan de
raad de volgorde van behandeling van de agendapunten
wijzigen.
Artikel 11 Leden van het college van burgemeester en wethouders
- 1.
Wethouders zijn als portefeuillehouder van het college
uitgenodigd deel te nemen aan de beraadslagingen bij de
behandeling van voorstellen, afkomstig van het college.
- 2.
In het geval de burgemeester portefeuillehouder is wordt de
voorzittersfunctie bij de behandeling van het betreffende
agendapunt overgenomen door de waarnemend raadsvoorzitter.
- 3.
De agendacommissie bepaalt of een lid van het college bij andere
dan collegevoorstellen wordt uitgenodigd deel te nemen aan de
beraadslagingen.
Artikel 12 De secretaris
De raad kan het college verzoeken de secretaris in de vergadering
aanwezig te laten zijn en deel te laten nemen aan de beraadslagingen
als bedoeld in dit reglement.
Artikel 13 Ter inzage leggen van stukken
- 1.
Stukken, die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen
op de agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van
de schriftelijke oproep voor een ieder op het gemeentehuis ter
inzage gelegd. Indien na het verzenden van de schriftelijke
oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan
mededeling gedaan aan de leden van de raad en zo mogelijk in een
openbare kennisgeving.
- 2.
Een origineel van een ter inzage gelegd stuk wordt niet buiten
het gemeentehuis gebracht.
- 3.
Indien omtrent stukken op grond van artikel 25, eerste of tweede
lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze
stukken in afwijking van het eerste lid, onder berusting van de
griffier en verleent de griffier de leden van de raad
inzage.
Artikel 14 Openbare kennisgeving
- 1.
De vergadering wordt bekend gemaakt met een aankondiging in een
huis-aan-huisblad en plaatsing daarvan op de gemeentelijke
website. In bijzondere gevallen, waaronder de situatie onder
artikel 9 lid 3, kan de voorzitter besluiten de vergadering
bekend te maken door de aankondiging in een regionale krant en
op de gemeentelijke website te plaatsen.
- 2.
De openbare kennisgeving vermeldt:
- a.
de datum, aanvangstijd en plaats, alsmede de voorlopige
agenda van de vergadering;
- b.
de wijze waarop en de plaats waar een ieder de bij de
vergadering behorende stukken kan inzien;
- 3.
De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken worden,
indien digitaal beschikbaar, op de website van de gemeente
geplaatst.
Paragraaf 2 Orde der vergadering
Artikel 15 Presentielijst
Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekent ieder lid van de raad de
presentielijst. Aan het einde van elke vergadering wordt die lijst
door de voorzitter door ondertekening vastgesteld.
Artikel 16 Zitplaatsen
- 1.
De voorzitter, de leden van de raad en de griffier hebben een
vaste zitplaats, door de voorzitter na overleg in het presidium
bij aanvang van iedere nieuwe zittingsperiode van de raad
aangewezen.
- 2.
Indien daartoe aanleiding bestaat, kan de voorzitter de indeling
herzien na overleg in het presidium.
- 3.
De voorzitter draagt zorg voor een zitplaats voor de wethouders,
secretaris en overige personen, die voor de vergadering zijn
uitgenodigd.
Artikel 17 Opening vergadering; quorum
- 1.
De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur,
indien het daarvoor door de wet vereiste aantal leden van de
raad blijkens de presentielijst aanwezig is.
- 2.
Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het
vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter, na
voorlezing van de namen der afwezige leden, dag en uur van de
volgende vergadering, met inachtneming van artikel 20 van de
Gemeentewet.
Artikel 18 Primus bij hoofdelijke stemming
Alvorens tot hoofdelijke stemming over te gaan deelt de voorzitter
mede, bij welk lid van de raad, de hoofdelijke stemming zal
beginnen. Daartoe wordt bij loting een volgnummer van de
presentielijst aangewezen; bij het daar genoemde lid begint de
hoofdelijke stemming.
Artikel 19 Besluitenlijst en verslag
- 1.
De griffier draagt zorg voor het bijhouden van de
presentielijst.
- 2.
De griffier draagt zorg voor het maken van een besluitenlijst
plus een woordelijk verslag in de vorm van een digitale opname,
die voldoet aan eisen van de Archiefwet. De digitale opname
wordt toegankelijk gemaakt via de gemeentelijke website.
- 3.
De concept-besluitenlijst van de voorgaande vergadering wordt,
zo mogelijk, aan de leden van de raad toegezonden gelijktijdig
met de schriftelijke oproep van de volgende vergadering.
- 4.
De besluitenlijst met digitale opname wordt geplaatst op de
gemeentelijke website.
- 5.
De leden, de voorzitter, de wethouders, de griffier en de
secretaris hebben het recht, een voorstel tot verandering aan de
raad te doen, indien de concept-besluitenlijst onjuistheden
bevat of niet duidelijk weergeeft hetgeen besloten is. Een
voorstel tot verandering kan voor de aanvang van de vergadering
bij de griffier worden ingediend.
- 6.
De besluitenlijst bevat
- a.
de namen van de voorzitter, de griffier, de wethouders,
de secretaris en de ter vergadering aanwezige leden en
de fractie waartoe zij behoren, alsmede van de leden die
afwezig waren;
- b.
een vermelding van de zaken die aan de orde zijn
geweest;
- c.
de uitkomst van de stemming, met vermelding bij
hoofdelijke stemming van de namen van de leden die voor
of tegen stemden, onder aantekening van de namen van de
leden die zich overeenkomstig de Gemeentewet van
stemming hebben onthouden of zich bij het uitbrengen van
hun stem hebben vergist;
- d.
de naam en de hoedanigheid van personen aan wie het op
grond van artikel 24 door de raad is toegestaan deel te
nemen aan de beraadslagingen.
- e.
de besluiten en de door het college gedane toezeggingen
en de door de raad gemaakte overige afspraken.
- 7.
Tijdens de eerstvolgende vergadering meldt de voorzitter welke
verzoeken tot wijziging van de besluitenlijst zijn
binnengekomen, waarna de besluitenlijst wordt vastgesteld en
door de voorzitter en de griffier worden ondertekend.
- 8.
Bij tegenstrijdigheden tussen een vastgestelde
besluitenlijst en de digitale opname is de vastgestelde
besluitenlijst leidend.
Artikel 20 Ingekomen stukken en mededelingen
- 1.
Bij de raad ingekomen stukken, waaronder schriftelijke
mededelingen van het college aan de raad, worden door de
griffier op een lijst geplaatst en voorgelegd aan de
agendacommissie en afgehandeld op de wijze als vermeld in de
leden 2 t/m 4.
- 2.
Brieven, gericht aan de gemeenteraad, over onderwerpen die
behorende tot de bevoegdheid van de gemeenteraad, worden als
regel geplaatst op een lijst met ingekomen stukken van de agenda
van een in artikel 6 genoemde raadscommissie met een voorstel
van de agendacommissie over de wijze van afhandeling. Het
voorstel van de agendacommissie kan inhouden om de brief
(tevens) te agenderen voor de raadsvergadering.
- 3.
Brieven, gericht aan de gemeenteraad, over onderwerpen die niet
behoren tot de bevoegdheid van de gemeenteraad worden
afgehandeld als volgt
- a.
de griffier plaatst een kopie van de brief op het
Raadsinformatiesysteem of stuurt
deze via de
post aan alle raadsleden;
- b.
de griffier stuurt de originele brief namens de gemeenteraad
door naar het bevoegde orgaan ter afhandeling; hij stuurt de
briefschrijver daarvan een bevestiging;
- c.
de griffier plaatst een kopie van de
antwoordbrief of van de beslissing van het bevoegde orgaan
op het Raadsinformatiesysteem.
- 4.
De griffier zorgt voor afdoening van de ingekomen stukken als
bedoeld in lid 2, overeenkomstig het besluit van de commissie of
van de raad.
- 5.
Aansluitend aan schriftelijke ingekomen stukken kan de
voorzitter korte mondelinge mededelingen doen of toestaan dat
leden van de raad of van het college korte mondelinge
mededelingen doen.
Artikel 21 Inspreekrecht
- 1.
Tijdens de raadsvergaderingen kan alleen worden
ingesproken op agendapunten waarop de agendacommissie
inspreken heeft toegestaan. Inspreken is bij de
raadsvergadering uitzondering.
- 2.
De agendacommissie maakt het mogelijk in te spreken op
B-onderwerpen:
- a.
indien het voorstel dat aan de raad wordt aangeboden
fundamenteel afwijkt van het voorstel zoals dat aan de
raadscommissie is voorgelegd;
- b.
indien een meerderheid van de gemeenteraad een verzoek
daartoe doet.
- 3.
Inspreken vindt dit plaats direct voorafgaand aan de behandeling
van het betreffende agendapunt.
- 4.
Degene die van het spreekrecht gebruik wil maken moet
dit voor 17.00 uur voorafgaand aan de dag van de vergadering
melden aan de griffier.
- 5.
De spreektijd is maximaal 5 minuten per spreker.
- 6.
Sprekers richten het woord tot de voorzitter; hierna worden de
raadsleden in de gelegenheid worden gesteld vragen ter
verduidelijking te stellen aan de spreker.
Artikel 22 Spreken
- 1.
Leden van de raad en van het college spreken, in
principe, vanaf hun plaats en richten zich tot de
voorzitter.
- 2.
Het is aan de voorzitter van de vergadering en de
agendacommissie om te bepalen
wanneer van het
spreekgestoelte gebruik wordt gemaakt.
- 3.
Leden van de raad en van het college voeren het woord na het aan
de voorzitter gevraagd en van hem verkregen te hebben.
- 4.
De volgorde van sprekers kan worden gewijzigd, wanneer het woord
wordt gevraagd over de orde van de vergadering.
- 5.
De beraadslaging over een onderwerp of voorstel geschiedt in ten
hoogste twee termijnen, tenzij de raad anders beslist.
- 6.
Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.
- 7.
Een lid mag in een termijn niet meer dan één maal het woord
voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel.
- 8.
Het zevende lid is niet van toepassing op:
- a.
de rapporteur van een commissie;
- b.
het lid dat een (sub)amendement, een motie of een
initiatiefvoorstel heeft ingediend, voor wat betreft dat
amendement, die motie of dat voorstel.
- 9.
Bij de bepaling hoeveel malen een lid over hetzelfde onderwerp
of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het
spreken over een voorstel van orde.
- 10.
De voorzitter of een lid van de raad kan een voorstel doen over
de spreektijd.
Artikel 23 Handhaving orde; schorsing
- 1.
Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij
- a.
de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen
van dit reglement te herinneren;
- b.
een lid hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat
de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal
afronden.
- 2.
Indien een spreker zich beledigende of onbetamelijke
uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde
onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan
wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter
tot de orde geroepen. Indien de betreffende spreker, hieraan
geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de
vergadering, waarin zulks plaats heeft, over het aanhangige
onderwerp het woord ontzeggen.
- 3.
De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor
een door hem te bepalen tijd schorsen en - indien na de
heropening de orde opnieuw wordt verstoord - de vergadering
sluiten.
Artikel 24 Beraadslaging
- 1.
De raad kan op voorstel van de voorzitter of een lid van de raad
beslissen over één of meer onderdelen van een onderwerp of
voorstel afzonderlijk te beraadslagen.
- 2.
Op verzoek van een lid van de raad of op voorstel van de
voorzitter kan de raad besluiten de beraadslaging voor een door
hem te bepalen tijd te schorsen teneinde het college of de leden
de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De
beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode
verstreken is.
Artikel 25 Deelname aan de beraadslaging door anderen
- 1.
De raad kan bepalen dat anderen dan de in de vergadering
aanwezige leden van de raad, de wethouder, de secretaris, de
griffier en de voorzitter deelnemen aan de beraadslaging.
- 2.
Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of
één der leden van de raad genomen alvorens met de beraadslaging
ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt een aanvang
wordt genomen.
Artikel 26 Stemverklaring
Na het sluiten van de beraadslaging en voordat de raad tot stemming
overgaat, heeft ieder lid het recht zijn stemgedrag kort te
motiveren.
Artikel 27 Beslissing
- 1.
Wanneer de voorzitter vaststelt dat een onderwerp of voorstel
voldoende is toegelicht, sluit hij de beraadslaging, tenzij de
raad anders beslist.
- 2.
Nadat de beraadslaging is gesloten vindt, na een stemming over
eventuele amendementen, de stemming plaats over het voorstel,
zoals het dan luidt, in zijn geheel, tenzij geen stemming wordt
gevraagd.
- 3.
Voordat de stemming over het voorstel in zijn geheel
plaatsvindt, formuleert de voorzitter het voorstel over de te
nemen eindbeslissing.
Paragraaf 3 Procedures bij stemmingen
Artikel 28 Algemene bepalingen over stemming
- 1.
De voorzitter vraagt, of stemming wordt verlangd. Indien geen
stemming wordt gevraagd en ook de voorzitter dit niet verlangt,
stelt de voorzitter vast dat het voorstel zonder hoofdelijke
stemming is aangenomen.
- 2.
In de vergadering aanwezige leden kunnen aantekening in de
besluitenlijst vragen, dat zij geacht willen worden te hebben
tegengestemd of zich op grond van artikel 28 Gemeentewet van
stemming te hebben onthouden.
- 3.
Indien door een of meer leden stemming wordt gevraagd, doet de
voorzitter daarvan mededeling.
- 4.
De griffier roept de leden van de raad bij
naam op hun stem uit te brengen. De stemming begint bij het lid
dat daarvoor overeenkomstig artikel 18 is aangewezen. Vervolgens
geschiedt de oproeping naar de volgorde van de
presentielijst.
- 5.
Bij hoofdelijke stemming is ieder ter vergadering aanwezig lid
dat zich niet van deelneming aan de stemming op grond van
artikel 28 Gemeentewet moet onthouden verplicht zijn stem uit te
brengen.
- 6.
De leden brengen hun stem uit door het woord ‘voor’ of ‘tegen’
uit te spreken, zonder enige toevoeging.
- 7.
Heeft een lid zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, dan
kan hij deze vergissing nog herstellen voordat het volgende lid
gestemd heeft. Bemerkt het lid zijn vergissing pas later, dan
kan hij nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend
heeft gemaakt wel aantekening vragen dat hij zich heeft vergist;
in de uitslag van de stemming brengt dit echter geen
verandering.
- 8.
De voorzitter deelt de uitslag na afloop van de stemming mede,
met vermelding van het aantal voor en tegen uitgebrachte
stemmen. Hij doet daarbij tevens mededeling van het genomen
besluit.
Artikel 29 Stemming over amendementen en moties
- 1.
Indien een amendement op een aanhangig voorstel is ingediend,
wordt eerst over dat amendement gestemd.
- 2.
Indien op een amendement een subamendement is ingediend, wordt
eerst over het subamendement gestemd en vervolgens over het
amendement.
- 3.
Indien twee of meer amendementen of subamendementen op een
aanhangig voorstel zijn ingediend, bepaalt de voorzitter de
volgorde waarin hierover zal worden gestemd. Daarbij geldt de
regel, dat het meest verstrekkende amendement of subamendement
het eerst in stemming wordt gebracht.
- 4.
Indien aangaande een aanhangig voorstel een motie is ingediend,
wordt eerst over het voorstel gestemd en vervolgens over de
motie. De raad kan op voorstel van de voorzitter of een lid
besluiten om eerst over de motie te stemmen en vervolgens over
het aanhangige voorstel.
Artikel 30 Stemming over personen
- 1.
Wanneer een stemming over personen voor het doen van een
voordracht of het opstellen van een voordracht of aanbeveling
moet plaatshebben, benoemt de voorzitter 3 leden tot
stembureau.
- 2.
Ieder ter vergadering aanwezig lid dat zich niet op grond van de
Gemeentewet van stemming moet onthouden is verplicht een
stembriefje in te leveren. De stembriefjes dienen identiek te
zijn.
- 3.
Er hebben zoveel stemmingen plaats als er personen zijn te
benoemen, voor te dragen of aan te bevelen. De raad kan op
voorstel van de voorzitter beslissen dat bepaalde stemmingen
worden samengevat op één briefje.
- 4.
Het stembureau onderzoekt of het aantal ingeleverde stembriefjes
gelijk is aan het aantal leden dat ingevolge het tweede lid
verplicht is een stembriefje in te leveren. Wanneer de aantallen
niet gelijk zijn worden de stembriefjes vernietigd zonder deze
te openen en wordt een nieuwe stemming gehouden.
- 5.
Voor het bepalen van de volstrekte meerderheid als bedoeld in
artikel 30 van de Gemeentewet worden geacht geen stem te hebben
uitgebracht die leden die geen behoorlijk stembriefje hebben
ingeleverd.
- 6.
In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist
de raad, op voorstel van de voorzitter.
- 7.
Onder de zorg van de griffier worden de stembriefjes
onmiddellijk na vaststelling van de uitslag vernietigd.
Artikel 31 Herstemming over personen
- 1.
Wanneer bij de eerste stemming niemand de volstrekte meerderheid
heeft verkregen, wordt tot een tweede stemming overgegaan.
- 2.
Wanneer ook bij deze tweede stemming door niemand de volstrekte
meerderheid is verkregen, heeft een derde stemming plaats tussen
twee personen, die bij de tweede stemming de meeste stemmen op
zich hebben verenigd. Zijn bij de tweede stemming de meeste
stemmen over meer dan twee personen verdeeld, dan wordt bij een
tussenstemming uitgemaakt tussen welke twee personen de derde
stemming zal plaatshebben.
- 3.
Indien bij tussenstemming of bij de derde stemming de stemmen
staken, beslist terstond het lot.
Artikel 32 Beslissing door het lot
- 1.
Wanneer het lot moet beslissen, worden de namen van hen tussen
wie de beslissing moet plaatshebben, door de voorzitter op
afzonderlijke, geheel gelijke, briefjes geschreven.
- 2.
Deze briefjes worden, nadat zij door het stembureau zijn
gecontroleerd, op gelijke wijze gevouwen, in een stembokaal
gedeponeerd en omgeschud.
- 3.
Vervolgens neemt de voorzitter een van de briefjes uit de
stembokaal. Degene wiens naam op dit briefje voorkomt, is
gekozen.
Artikel 33 Stemming over personen bij enkelvoudige voordracht of
aanbeveling
Als bij stemming over personen de voordracht of aanbeveling is
beperkt tot één persoon kan de raad op voorstel van de voorzitter
besluiten te stemmen op de wijze als in artikel 27 is vermeld