Organisatie | Blaricum |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Monumentenverordening 2005 |
Citeertitel | Monumentenverordening Blaricum 2012 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp | Ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Deze verordening vervangt de Monumentenverordening 2005. Art. 13 bevat een afwijkende inwerkingtredingsbepaling voor wat betreft de rijksmonumenten. Art. 13 bevat een overgangsbepaling voor wat betreft geregistreerde gemeentelijke monumenten. Inhoudelijke toelichting op artikel 12 lid 2 van de nieuwe Monumentenverordening Blaricum 2012: Ten aanzien van het binnentreden van woningen is de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
03-03-2012 | nieuwe regeling | 21-02-2012 Hei en wei 02-03-2012 | Raadsbesluit, 2012/7 |
In deze verordening en de daarop rustende bepalingen, wordt verstaan onder:
1. alle zaken die van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap of hun cultuurhistorische waarde;
2. terreinen die van algemeen belang zijn wegens daar aanwezige zaken als bedoeld onder 1;
b. gemeentelijke monumentenlijst: de lijst waarop zijn vermeld de overeenkomstig deze verordening beschermde monumenten;
c. beschermde gemeentelijke monumenten: onroerende monumenten ingevolge deze verordening en de subsidieverordening Dorpsvernieuwing Blaricum 2000;
d. beschermde rijksmonumenten: onroerende monumenten, die zijn geschreven in de ingevolge de Monumentenwet 1988 vastgestelde registers;
e. kerkelijke monumenten: onroerende monumenten, die eigendom zijn van een kerkgenootschap, kerkelijke gemeente of parochie of van een kerkelijke instelling en die uitsluitend of voor een overwegend deel worden gebruikt voor de uitoefening van de eredienst;
f. commissie: de BEL-commissie Ruimtelijke kwaliteit;
g. bevoegd gezag: bestuursorgaan als bedoeld in artikel 1.1 eerste lid van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
h. vergunning: omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1 eerste lid of artikel 2.2. van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
Paragraaf Beschermde gemeentelijke monumenten
Met ingang van de datum waarop de mededeling, bedoeld in het derde lid, heeft plaatsgevonden tot het moment dat plaatsing op de gemeentelijke monumentenlijst, bedoeld in het zevende lid, plaatsvindt dan wel vaststaat dat het monument niet wordt geplaatst op de gemeentelijke monumentenlijst, zijn de artikelen 5 tot en met 8 en de artikelen 10 en 11 van overeenkomstige toepassing.
Burgemeester en wethouders nemen binnen acht weken nadat de commissie een advies heeft uitgebracht, een beschikking als bedoeld in het vijfde lid. De beschikking wordt bekend gemaakt aan degenen die als eigenaren en anderszins zakelijk gerechtigden in de kadastrale legger bekend staan, aan de ingeschreven hypothecaire schuldeisers en, indien om aanwijzing is verzocht, aan de verzoeker.
Burgemeester en wethouders kunnen ambtshalve of op verzoek van belanghebbenden in de gemeentelijke monumentenlijst wijzigingen aanbrengen. Indien de wijziging naar het oordeel van burgemeester en wethouders van ondergeschikte betekenis is of indien de wijziging betreft het doorhalen van de inschrijving van een monument dat is teniet gegaan, blijft overeenkomstige toepassing van het vijfde en zesde lid achterwege.
Monumenten die na plaatsing op de gemeentelijke monumentenlijst worden ingeschreven in het monumentenregister als bedoeld in artikel 6 van de Monumentenwet 1988, of die worden geplaatst op een lijst van monumenten op grond van een monumentenverordening van de provincie Noord-Holland, worden geacht niet meer op de gemeentelijke monumentenlijst te zijn geplaatst.
Het is verboden zonder of in afwijking van de omgevingsvergunning van het bevoegde gezag:
a. een beschermd gemeentelijk monument af te breken, te verstoren, te verplaatsen of in enig opzicht te wijzigen;
b. een beschermd monument te herstellen, te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze waardoor het wordt ontsierd of in gevaar wordt gebracht.
Paragraaf Kerkelijke monumenten
Het bevoegd gezag geeft met betrekking tot een kerkelijk monument geen beschikking ingevolge de bepalingen van artikel 6 dan in overeenstemming met de eigenaar, indien en voorzover het een beschikking betreft waarbij wezenlijke belangen van de godsdienstuitoefening in dat monument in het geding zijn.
De vergunning kan door het bevoegd gezag worden ingetrokken indien:
a. blijkt dat de vergunning ten gevolge van een onjuiste of onvolledige opgave is verleend;
b. blijkt dat de vergunninghouder de aan de vergunning verbonden voorschriften, bedoeld in het zesde lid van artikel 6, niet naleeft;
c. de omstandigheden aan de kant van de vergunninghouder zich zodanig hebben gewijzigd, dat het belang van het monument zwaarder dient te wegen;
d niet binnen een jaar na verzending gebruik wordt gemaakt van de vergunning.
Indien en voorzover blijkt dat een belanghebbende ten gevolge van:
a. de weigering van het bevoegd gezag een vergunning tot wijziging, afbraak of verwijdering van een gemeentelijk monument te verlenen;
b. voorschriften door het bevoegd gezag verbonden aan een vergunning tot wijziging, afbraak of verwijdering van een gemeentelijk monument;
schade lijdt of zal lijden die redelijkerwijs niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven, kent de gemeenteraad hem op zijn verzoek een naar billijkheid te bepalen schadevergoeding toe.
De opsporing van de bij artikel 11 strafbaar gestelde feiten is, onverminderd artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering, opgedragen aan hen die door burgemeester en wethouders zijn belast met de zorg voor de naleving van deze verordening, ieder voor zover het de feiten betreft die in de aanwijzing zijn vermeld.
Zo dikwijls de zorg voor de naleving van deze verordening dit vereist, wordt hierbij de machtiging verstrekt al dan niet besloten ruimten en plaatsen, met uitzondering van woningen, desnoods tegen de wil van de rechthebbende, bewoner of gebruiker, te betreden, aan hen die en voor zover zij door het bevoegd gezag belast zijn met het toezicht op de naleving van deze verordening.