Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Deventer

Verordening burgerinitiatief 2003

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDeventer
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening burgerinitiatief 2003
CiteertitelVerordening burgerinitiatief 2003
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp1.10

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2004Onbekend

22-12-2003

Gemeenteblad, 2003-12-24

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening burgerinitiatief 2003

 

 

Artikel 1.

In deze verordening wordt verstaan onder een burgerinitiatiefvoorstel: een voorstel van een initiatief-gerechtigde of een wijkteam om een onderwerp op de agenda van de vergadering van de raad te plaatsen.

Artikel 2.
  • 1.

    De raad plaats een burgerinitiatiefvoorstel op de agenda van zijn vergadering indien daartoe door een initiatiefgerechtigde of een wijkteam een geldig verzoek is ingediend.

  • 2.

    Ongeldig is een verzoek dat:

    • a.

      niet door tenminste 300 initiatiefgerechtigden wordt ondersteund;

    • b.

      of niet door een meerderheid van het wijkteam en ten minste 150 initiatiefgerechtigden wordt onder-steund;

    • c.

      een onderwerp als bedoeld in artikel 4 bevat, of

    • d.

      niet voldoet aan de voorwaarden, gesteld in artikel 5.

Artikel 3.
  • 1.

    Initiatiefgerechtigd zijn degenen die kiesgerechtigd zijn voor de verkiezing van de leden van de gemeen-teraad, alsmede ingezetenen van de gemeente Deventer van zestien jaar en ouder die met uitzondering van hun leeftijd voldoen aan de vereisten voor het kiesrecht voor de leden van de gemeenteraad;

  • 2.

    Voor de beoordeling of aan de vereisten voor initiatiefgerechtigheid is voldaan, is de toestand op de dag van indiening van het verzoek bepalend.

Artikel 4.

Een burgerinitiatiefvoorstel houdt niet in:

  • a.

    een onderwerp dat niet behoort tot de bevoegdheid van de raad;

  • b.

    een vraag over het gemeentelijk beleid;

  • c.

    een klacht in de zin van hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht over een gedraging van het gemeentebestuur;

  • d.

    een bezwaar in de zin van hoofdstuk 7 van de Algemene wet bestuursrecht tegen een besluit van het gemeentebestuur;

  • e.

    een onderwerp waarover tijdens de raadsperiode waarin indiening van het burgerinitiatiefvoorstel plaatsvindt door de raad een besluit is genomen.

Artikel 5.
  • 1.

    Het verzoek ter plaatsing van een burgerinitiatiefvoorstel op de agenda van de vergadering van de raad wordt schriftelijk ingediend bij de voorzitter van de raad.

  • 2.

    Het verzoek bevat tenminste:

    • a.

      een nauwkeurige omschrijving van het burgerinitiatiefvoorstel;

    • b.

      een toelichting op het burgerinitiatiefvoorstel;

    • c.

      de achternaam, de voornamen, het adres, de geboortedatum en de handtekening van de verzoeker en zijn plaatsvervanger, of indien het om een wijkteam gaat de naam van het wijkteam;

    • d.

      een lijst met de voornamen, achternamen, adressen, geboortedata en handtekeningen van de initiatiefgerechtigden die het verzoek ondersteunen, en wanneer het om een wijkteam gaat een verslag van de vergadering van het wijkteam, waaruit blijkt dat de meerderheid van wijkteam achter het verzoek staat.

  • 3.

    Voor de indiening van het verzoek wordt gebruik gemaakt van het in bijlage 1van deze verordening opgenomen model.

Artikel 6.
  • 1.

    De raad beslist in de eerstvolgende vergadering na de datum van indiening van het verzoek of het burgerinitiatiefvoorstel op de agenda van de vergadering van de raad wordt geplaatst, met dien ver-stande dat ten minste twee weken is gelegen tussen de dag van indiening van het verzoek en de dag van de vergadering waarin op het verzoek wordt beslist.

  • 2.

    Indien de raad het verzoek afwijst wegens strijd met artikel 4, onder a, kan de raad het voorstel doorzenden aan burgemeester en wethouders.

  • 3.

    Indien de raad het verzoek toewijst, dan agendeert hij het burgerinitiatief voorstel voor de eerstvolgende vergadering van de raadcommissie tot welk terrein het onderwerp van het voorstel behoort. Behandeling in de raad vindt plaats in de eerstvolgende vergadering na de commissievergadering.

  • 4.

    De voorzitter van de commissie nodigt de verzoeker schriftelijk uit voor de vergadering waarvoor het burgerinitiatiefvoorstel is geagendeerd. De verzoeker of zijn plaatsvervanger heeft tijdens deze vergadering de gelegenheid om zijn burgerinitiatiefvoorstel mondeling nader toe te lichten.

  • 5.

    Zo spoedig mogelijk nadat de raad over het burgerinitiatiefvoorstel een besluit heeft genomen wordt dit besluit bekendgemaakt door kennisgeving van het besluit of van de zakelijke inhoud ervan in een van de gemeentewege uitgegeven blad of een dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad, dan wel op een andere geschikte wijze.

  • 6.

    Tegelijkertijd met de bekendmaking wordt van het besluit mededeling gedaan aan verzoeker.

Artikel 7.

De burgemeester brengt in zijn burgerjaarverslag een verslag uit over de werking van het recht van burger-initiatief.

Artikel 8
  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2004;

  • 2.

    Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Verordening burgerinitiatief 2003’.