| Overheidsorganisatie | Gemeente Alphen aan den Rijn |
|---|---|
| Officiële naam regeling | Verordening langdurigheidstoeslag 2012 gemeente Alphen aan den Rijn |
| Citeertitel | Verordening langdurigheidstoeslag 2012 |
| Vastgesteld door | gemeenteraad |
| Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
| Eigen onderwerp |
Geen
Wet Werk en Bijstand
Geen
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
|---|---|---|---|---|---|
| 01-03-2012 | 01-01-2012 | 01-01-2012 | Onbekend | 01-03-2012 Week in Beeld in Witte Weekblad, d.d. 14 maart 2012 | 2011/45152 voorstel raadsbesluit |
| 01-01-2012 | 01-01-2012 | 01-01-2015 | De volgende artikelen worden gewijzigd: Artikel 3, lid 1 en 3 vervallen. Artikel 3 wordt gewijzigd in: De langdurigheidstoeslag bedraagt per 1 januari van het jaar waarin de peildatum valt: a. voor alleenstaanden: 60% van de voor hen geldende bijstandsnorm als bedoeld in artikel 21 onder a van de wet; b. voor alleenstaande ouders: 50% van de voor hen geldende bijstandsnorm als bedoeld in artikel 21 onder b van de wet; c. voor gehuwden: 40% van de voor hen geldende bijstandsnorm als bedoeld in artikel 21 onder c van de wet. | 30-08-2012 Week in Beeld in Witte Weekblad, d.d. 12 september 2012 | 2012/30413 voorstel raadsbesluit |
vastgesteld door de gemeenteraad op 1 maart 2012
1. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader zijn omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand en de Algemene wet bestuursrecht.
2. In deze verordening wordt verstaan onder:
het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Alphen aan den Rijn;
de wet: de Wet werk en bijstand;
bijstandsnorm: de bijstandsnorm als bedoeld in artikel 5, sub c, van de wet;
peildatum: datum waarop in enig jaar het recht op de langdurigheidstoeslag ontstaat;
referteperiode: een periode van 36 maanden voorafgaand aan de peildatum.
Onverlet het bepaalde in artikel 36 van de WWB komt in aanmerking voor de langdurigheidstoeslag de belanghebbende die gedurende een onafgebroken periode van 36 maanden aangewezen is geweest op een inkomen dat niet hoger is dan 110% van de voor hem geldende bijstandsnorm als bedoeld in artikel 5 lid c van de wet.
1. De hoogte van de langdurigheidstoeslag is afhankelijk van de gezinssituatie op de peildatum.
2. De toeslag bedraagt:
voor een gezin 40% van de bijstandsnorm als bedoeld in artikel 21 lid 1 van de wet;
voor een alleenstaande ouder 50%van de bijstandsnorm als bedoeld in artikel 20, lid 2 sub b van de wet;
voor een alleenstaande 60% van de bijstandsnorm als bedoeld in artikel 20, lid 1 sub b van de wet.
3. In afwijking van lid 2 bedraagt de toeslag voor gezinnen met twee of meer meerderjarige kinderen 50% van de bijstandsnorm als bedoeld in artikel 21, lid 1 van de wet.
Door of namens het college van burgemeester en wethouders kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende worden afgeweken van de bepalingen van deze verordening, indien toepassing hiervan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Het college rapporteert eens in de vijf jaar aan de raad over de doeltreffendheid en de effecten van deze verordening in de praktijk.
Deze verordening kan worden aangehaald als ”Verordening langdurigheidstoeslag 2012”.
Deze verordening treedt in werking op 1 maart 2012 en werkt terug tot 1 januari 2012 onder gelijktijdige intrekking van de Verordening langdurigheidstoeslag 2009.
Artikelgewijze toelichting
In dit artikel worden de omschrijvingen van de begrippen langdurig en laag inkomen uitgewerkt. Het lage inkomen wordt uitgedrukt als percentage van de voor betrokkene toepasselijke bijstandsnorm.
In dit artikel wordt de hoogte van de toeslag geregeld. In dit model wordt uitgegaan van een percentage van de gezinsnorm.
Lid 3 maakt een uitzondering voor gezinnen met twee of meer meerderjarige kinderen. Een uitzondering is hier relevant, omdat een gezin met twee of meer meerderjarige kinderen uit het gezamenlijke inkomen meer kosten moet betalen, zoals bijvoorbeeld de premie Zorgverzekeringswet. Uit de definitie van de wet blijk ook dat een alleenstaande ouder met een of meer meerderjarige kinderen ook onder de definitie van het gezin valt. Vandaar dat het begrip gezin ook is opgenomen bij artikel 1.
Dit artikel heeft betrekking op de inwerkingtreding.
Voor de gezinsbijstand en de huishoudsinkomenstoets geldt een overgangstermijn van 6 maanden tot 1 juli 2012 (artikel 78S WWB). Indien in voorkomende gevallen na 1 januari 2012 het recht op langdurigheidstoeslag moet worden beoordeeld, en het een situatie betreft waarin ook de regels van het overgangsrecht met de huishoudsinkomenstoets tot 1 juli 2012 van toepassing zijn, dan is het aan de gemeente om de vaststelling van het recht op langdurigheidstoeslag volgens de voor de individuele cliënt gunstigste overgangsregeling te laten verlopen. Dit kan dus net als het geval van de huishoudsinkomenstoets neerkomen om 1 juli 2012.