Organisatie | Lochem |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels bijzondere bijstand en armoede- en minimabeleid |
Citeertitel | Beleidsregels bijzondere bijstand en armoede- en minimabeleid |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | Beleidsregels bijzondere bijstand en armoede- en minimabeleid |
Geen
Wet werk en bijstand
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2011 | 25-06-2015 | Onbekend | 21-12-2010 29 december 2010, Extra Nieuws | Onbekend |
In de gemeenteraad van juli 2008 is de nota Niemand Uitgesloten, armoedebeleid gemeente Lochem 2009-2012 vastgesteld. In deze nota is veel aandacht besteed aan de informatie verkregen van de inwoners van de gemeente Lochem. Hieruit kan worden geconcludeerd dat enkele aspecten in de kader van armoedebeleid bijzondere aandacht nodig hebben;
De gemeente Lochem wil allereerst een goed dienstverleningsconcept als uitgangspunt hanteren. Dit is een eerste vereiste om de mogelijkheden van bijzondere bijstand, door een pro-actieve werkwijze, zo optimaal mogelijk te benutten. Daarnaast vormt een meer persoonlijke benadering van de inwoners een belangrijk aspect. Ook het principe van het hanteren van gelijke kansen, voor met name de jeugd, is een belangrijke invalshoek om de armoede te bestrijden.
Voorafgaande aan het opstellen van deze beleidsregels zijn de volgende verordeningen en regelingen aangepast aan bovenstaande uitgangspunten;
-Verordening categoriale verlening van bijzondere bijstand;
hierin is de inkomensgrens verhoogd naar 120% van de van toepassing zijnde bijstandsnormen. Bovendien is de verstrekking mogelijk van een bedrag per jaar per persoon, in plaats van voorheen een verstrekking van een bedrag een keer per drie jaar.
-Verordening deelname aan maatschappelijke activiteiten;
hierin is eveneens de inkomensgrens verhoogd naar 120% van de van toepassing zijnde bijstandsnormen. Bovendien is niet langer sprake van een subsidiebedrag per inkomensschaal, maar van een vast bedrag per persoon per jaar.
-Verordening Langdurigheidstoeslag
deze verordening is met terugwerkende kracht tot 1 januari 2009 vastgesteld door de Raad van de gemeente Lochem. In deze verordening is vastgelegd wie er wanneer in aanmerking komt voor deze langdurigheidstoeslag.
-Verordening werkleeraanbod Wet investeren in jongeren van de gemeente Lochem en Toeslagenverordening Wet investeren in Jongeren Gemeente Lochem;
deze verordeningen zijn met terugwerkende kracht tot 1 januari 2010 vastgesteld door de Raad van de gemeente Lochem. De gemeente is verplicht om jongeren die niet naar school gaan en geen werk hebben een werkleeraanbod te doen. Het recht op een werkleeraanbod komt in plaats van het recht op een bijstandsuitkering.
Deze verordeningen zijn samen met de Wet Werk en Bijstand (WWB) als uitgangspunt gehanteerd bij het opstellen van de beleidsregels voor de uitvoering van de verlening van bijzondere bijstand en het armoede- en minimabeleid. Essentieel is het basisuitgangspunt dat de verlening van bijzondere bijstand is gericht op inwoners met een inkomen tot 120% van de van toepassing zijnde bijstandsnormen. Met in achtneming van dit uitgangspunt zijn deze beleidsregels voor het verlenen van bijzondere bijstand opgesteld of waar van toepassing aangevuld.
Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van de Wet Werk en Bijstand (WWB) en de daarin opgenomen mogelijkheden tot het verstrekken van zowel individuele als categoriale bijzondere bijstand. Afgelopen jaren zijn er binnen het cluster Werk en Inkomen allerlei werkinstructies ontwikkeld met daarin regels over de wijze waarop wordt omgegaan met aanvragen voor bijstand voor bijzondere kosten zoals bijvoorbeeld een aanvraag voor de kosten van een bril, een computer of reiskosten.
Deze werkinstructies (vaste gedragslijnen) hebben tot op heden geen officiële status en zijn niet conform hoofdstuk 3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bekend gemaakt. Ze zijn daarom formeel niet - gelet op het bepaalde in artikel 3:40 van de Awb - in werking getreden. Zolang de gemeente echter de gedragslijn individueel toetst bij elke aanvraag om bijzondere bijstand kan de gedragslijn worden gevolgd.
Met name om de burger voorafgaande aan de aanvraag helderheid en duidelijkheid te geven over de kosten die mogelijk voor bijzondere bijstand in aanmerking komen bestaat een dringende behoefte aan een overzicht van (beleids)regels die van toepassing zijn bij de uitvoering van de verlening van bijzondere bijstand en het armoede- en minimabeleid.
In deze nota zijn de beleidsregels vastgelegd. De beleidsregels zijn een nadere uitwerking van het gemeentelijke armoede- en minimabeleid en van de al eerder door de raad van de gemeente Lochem vastgestelde kaders en de van toepassing zijnde verordeningen op het gebied van Werk en Inkomen en het armoede- en minimabeleid.
In deze beleidsregels zijn zo weinig mogelijk bedragen genoemd. De maximale vergoedingen, normbedragen en dergelijke, zijn opgenomen in het financieel besluit, dat als bijlage 1 aan de beleidsregels is toegevoegd. Het college zal de bedragen in het financieel besluit jaarlijks aanpassen. Hierdoor wordt voorkomen dat jarenlang verouderde bedragen in de beleidsregels zijn opgenomen.
In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op de algemene aspecten die in acht genomen worden bij de verstrekking van bijzondere bijstand. Vervolgens wordt in de hoofdstukken 3 tot en met 8 per kostensoort aangegeven of en hoe er bijzondere bijstand verstrekt kan worden.
De slotbepalingen zijn opgenomen in hoofdstuk 9. En tot slot is in de bijlage het financieel besluit toegevoegd waarin een schematisch overzicht wordt gegeven van mogelijke voorzieningen en de maximale bedragen die in het kader van (categoriale) bijzondere bijstand verstrekt kunnen worden.
In deze beleidsregels wordt verstaan onder:
de woonkosten bij een koopwoning: de kosten die de eigenaar verschuldigd is voor: de hypotheekrente, de premie voor opstalverzekering, het eigenaargedeelte van de onroerend zaak belasting, de omslagheffing voor huiseigenaren (de waterschapslasten), een vast bedrag voor kosten van groot onderhoud en ingrijpende reparaties. Deze kosten worden conform het budgethandboek NIBUD vastgesteld. Het gaat om onderhoud woning en onderhoud
Aan de bijzondere bijstand zijn de volgende voorwaarden verbonden:
De bijzondere individuele situatie van de belanghebbende en/of zijn gezin bepaalt of kosten als bijzonder kunnen worden aangemerkt. Ook door medische of sociale omstandigheden kunnen kosten als bijzonder worden aangemerkt;
Het is alleen mogelijk bijzondere bijstand te verlenen voor noodzakelijke kosten. Dit ter onderscheiding van wenselijke kosten. Om de noodzaak te bepalen, is het mogelijk dat advies bij een externe deskundige wordt ingewonnen. In ieder geval zijn de onderstaande kosten niet noodzakelijk;
In deze beleidsregels worden richtlijnen vastgesteld hoe om te gaan met het bepalen van het inkomen en het vermogen.
Door het aanvullende karakter en de vangnetfunctie van de WWB, ligt ook het niveau van de voor bijstandsverlening vatbare bijzondere voorzieningen op het niveau van het minimum. Dat wil zeggen dat de meest goedkope en eenvoudige voorziening die een adequaat noodzakelijke oplossing biedt, als passend en toereikend wordt geacht.
In verband met het uitgangspunt dat de WWB in het stelsel van bestaansvoorzieningen de plaats inneemt van het laatste vangnet, speelt het begrip voorliggende voorziening een bepalende rol. Artikel 15 WWB is van belang: geen recht op bijstand bestaat voor zover een beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening die, gezien haar aard en doel, wordt geacht voor de belanghebbende toereikend en passend te zijn. De bijzondere bijstand in het kader van de WWB mag het beleid, dat gevoerd wordt bij voorliggende voorzieningen niet doorkruisen. Het recht op bijstand strekt zich evenmin uit tot de kosten die in de voorliggende voorziening als niet noodzakelijk worden aangemerkt.
2.3. Drempelbedrag, Inkomen, vermogen en draagkracht
Op grond van artikel 35 lid 2 WWB kan de gemeente een drempelbedrag hanteren van maximaal€ 120,- per 12 maanden. Dit betekent dat de eerste € 120,- van de bijzondere kosten gedurende 12 maanden voor eigen rekening komen van de aanvrager. Bij de verlening van bijzondere bijstand hanteert de gemeente Lochem geen drempelbedrag. De redenen hiervoor zijn:
Van het in aanmerking te nemen inkomen worden middelen bedoeld in artikel 31 lid 2 WWB niet tot het draagkrachtinkomen van de belanghebbende gerekend. De middelen als bedoeld in de genoemde artikelen worden dus voor de bijzondere bijstand vrijgelaten. Het inkomen wordt op dezelfde wijze vastgesteld als bij de algemene bijstand.
Inkomsten uit arbeid van ten laste komende kinderen (artikel 31 lid 2 onderdeel h WWB) worden alleen vrijgelaten, indien het bijzondere bijstand betreft voor een ander in de bijstand begrepen persoon dan het minderjarige kind met inkomsten uit arbeid. Betreft het een aanvraag voor het minderjarige kind zelf, dan moeten deze inkomsten wel worden meegenomen.
Vervoermiddelen (auto, motor, camper of caravan) die ouder zijn dan 8 jaar en niet meer voorkomen in de ANWB koerslijst worden niet meegerekend voor het vermogen. Als de waarde van de vervoermiddelen meer bedraagt dan € 5000,- wordt alleen het deel boven dit bedrag als vermogen aangemerkt. Van deze uitgangspunten wordt afgeweken indien er aantoonbare verschillen zijn tussen het goed en de uitgangspunten van de koerslijsten, bijvoorbeeld enerzijds een schade auto en anderzijds een oldtimer.
Er kan een uitzondering worden gemaakt op lid 3 indien er sprake is van een noodzaak van het bezit van een vervoermiddel in verband met het optreden van een sociaal isolement, het blijven uitoefenen van bedrijf of beroep of het hebben van ernstige lichamelijke beperkingen. Per individueel geval bepaalt het college of er sprake is van één van de bovengenoemde situaties.
Een aanvraag voor bijzondere bijstand wordt slechts in behandeling genomen als de gevraagde gegevens compleet zijn en/of de gevraagde bewijsstukken zijn overgelegd. Het na een geboden hersteltermijn niet (tijdig) aanleveren van de gevraagde gegevens en/of bewijsstukken leidt tot buiten behandelingstelling van de aanvraag.
De aflossingstermijn van een renteloze geldlening wordt in principe vastgesteld op 3 jaar. Indien er na maximaal 36 maanden nog een restant bestaat, dan wordt dit omgezet in bijstand om niet. Belanghebbende moet dan wel aan de voorwaarden voldaan hebben, dat hij de vastgestelde maandelijkse aflossingsbedragen volledig heeft afbetaald.
Van lid 4 kan worden afgeweken als blijkt dat:
wanneer belanghebbende een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan kan worden verweten met betrekking tot het ontstaan of voortduren van de situatie welke tot het verstrekken van bijstand in de vorm van een geldlening heeft geleid. De looptijd wordt in dit geval langer aangezien belanghebbende het volledige bedrag moet aflossen.
De individuele bijzondere bijstand kan alleen worden verleend voor daadwerkelijk gemaakte kosten, waarvoor betalingsbewijzen moeten worden overlegd. Als het betalingsbewijs geen factuur betreft, moet de factuur alsnog achteraf worden overlegd.
Voor de categoriale bijzondere bijstand en de subsidie in het kader van de regeling Deelname aan maatschappelijke activiteiten hoeft dit echter niet. Bij deze groep wordt steekproefsgewijs gecontroleerd of belanghebbende aan de voorwaarden zoals beschreven in de verordening categoriale bijzondere bijstand en de verordening Deelname aan maatschappelijke activiteiten voldoet. In het Intern Controleplan Zorg wordt jaarlijks beschreven hoe deze steekproefsgewijze controle wordt uitgevoerd.
De bepalingen betreffende terugvordering zijn van overeenkomstige toepassing op de bijzondere bijstand (artikel 58 WWB).
3.1.Toeslag voor jongeren van 18 tot 21 jaar al dan niet verblijvende in een inrichting
Op 1 oktober 2009 is de Wet Investeren in Jongeren (WIJ) in werking getreden. Deze wet zorgt ervoor dat jongeren tot 27 jaar geen recht meer hebben op een algemene bijstandsuitkering, maar dat alle jongeren tot 27 jaar een opleiding volgen of werken. De gemeente is verplicht om jongeren die niet naar school gaan en geen werk hebben een werkleeraanbod te doen. Het recht op een werkleeraanbod komt in de plaats van het recht op een bijstandsuitkering. Dit is vastgelegd in de verordening werkleeraanbod Wet Investeren in Jongeren.
In de Toeslagenverordening Wet Investeren in Jongeren worden toeslagen geregeld voor uitkeringsgerechtigde van 21 jaar tot 27 jaar. In de hiervoor genoemde verordening wordt echter de toeslag van jongeren van 18 tot 21 jaar niet geregeld.
De noodzakelijke kosten van bestaan van de alleenstaande jongere, alleenstaande ouder of gehuwde van 18 tot 21 jaar worden gelijkgesteld aan de toepasselijke inkomensvoorziening WIJ voor alleenstaande, alleenstaande ouder of gehuwde van 21 jaar of ouder. De bijzondere bijstand wordt vastgesteld op het verschil tussen het inkomen van de jongere en de toepasselijke inkomensvoorziening WIJ.
3.2.Toeslag voor alleenstaanden met inwonend, niet meer ten laste komend kind
Indien in een alleenstaand oudergezin, het laatste in de gezinsbijstand begrepen kind niet meer ten laste van de ouder komt, is op deze ouder het normbedrag van een alleenstaande van toepassing. Deze situatie kan ontstaan doordat het kind de leeftijd van 18 jaar bereikt of doordat het kind studiefinanciering of inkomsten vanuit werk ontvangt.
Om de overgang naar de andere norm soepel te laten verlopen, kan de gemeente, indien er hogere kosten dienen te worden gemaakt, de bijstand tijdelijk daarop afstemmen door een aanvulling met bijzondere bijstand.
Op 1 januari 2009 is een wetsvoorstel in werking getreden waarbij artikel 36 van de WWB als volgt is gewijzigd:
“Het college verleent op aanvraag een langdurigheidstoeslag aan een persoon van 21 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar, die langdurig een laag inkomen en geen in aanmerking te nemen vermogen als bedoeld in artikel 34 en geen uitzicht heeft op inkomensverbetering”.
De gedachte achter de toeslag is, dat mensen die langdurig een inkomen op het sociaal minimum hebben, geen financiële ruimte hebben om te reserveren voor onverwachte uitgaven.
Bij de inwerkingtreding van de Wet op de huurtoeslag heeft er een wijziging plaatsgevonden bij de vaststelling van het inkomen. Voor de inwerkingtreding werd er gekeken naar het inkomen van het voorafgaande jaar. De huidige huurtoeslag wordt gebaseerd op het actuele inkomen. Indien gedurende het jaar inkomensveranderingen optreden, kan de huurtoeslag tussentijds worden aangepast. Ook andere mutaties die van invloed zijn op de huurtoeslag zoals hoogte van de huur en gezinssamenstelling kunnen tussentijds worden aangepast. In veel situaties is het daarom niet meer noodzakelijk om een woonkostentoeslag te verstrekken.
Er kunnen zich echter 2 situaties voordoen waarbij er wel een woonkostentoeslag bij een huurwoning kan worden verstrekt, namelijk bij een huurder die een nieuwe woning betrekt of als er sprake is van terugval van inkomsten en daardoor geen recht op huurtoeslag bestaat aangezien de huur boven de maximale huurgrens ligt.
Woonkostentoeslag kan ook worden verstrekt bij een koopwoning, bijvoorbeeld indien er sprake is van een dusdanige verlaging van het inkomen dat de woonkosten niet meer (volledig) vanuit dit inkomen betaald kunnen worden.
Belanghebbende bewoont een woning, waarvan de hoogte van de woonkosten gelet op artikel 13 van de Wet op de huurtoeslag geen belemmering vormt voor toekenning van de huurtoeslag maar door omstandigheden buiten zijn schuld kan hij nog geen aanspraak maken op de huurtoeslag. De woonkostentoeslag wordt verstrekt tot de datum waarop de belanghebbende wel in aanmerking komt voor huurtoeslag.
Indien de woonkosten van een huurwoning het bedrag genoemd in artikel 13 van de Wet op de huurtoeslag te boven gaat kan de termijn van verlening van bijzondere bijstand worden verlengd, voor zover door een wijzing in inkomsten of een gewijzigde situatie wat betreft een inwonende de woonkosten niet meer volledig kunnen worden voldaan.
Aan de woonkostentoeslag wordt met toepassing van artikel 55 WWB, de voorwaarde verbonden dat de belanghebbende naar vermogen tracht een goedkopere woonruimte te vinden (verhuisplicht), waarvan de huur in overeenstemming is met zijn inkomen. Van zijn inspanningen dient de belanghebbende bewijsstukken te overleggen.
Indien de woonkosten van de koopwoning het bedrag genoemd in artikel 13 van de Wet op de huurtoeslag te boven gaan is verlening van bijzondere bijstand mogelijk, voor zover door een wijziging in inkomsten of een gewijzigde situatie wat betreft inwoning de woonkosten niet zelf meer volledig kunnen worden voldaan.
Aan de woonkostentoeslag wordt met toepassing van artikel 55 WWB , de voorwaarde verbonden dat de belanghebbende naar vermogen tracht goedkopere woonruimte te vinden (verhuisplicht), waarvan de huur in overeenstemming is met zijn inkomen. Van zijn inspanningen dient belanghebbende bewijsstukken te overleggen.
In verschillende situaties kan het voorkomen dat de belanghebbende een waarborgsom moet voldoen ter verkrijging van een bepaalde prestatie zoals bijvoorbeeld bij het betrekken van nieuwe woonruimte. Over het algemeen, krijgt de huurder deze waarborgsom bij beëindiging van het huurcontract weer terug. De waarborgsom blijft in feite toebehoren aan de huurder maar hij kan er niet over beschikken. Er kan een noodzaak bestaan om voor deze kosten bijzondere bijstand te verlenen.
Voor de bijzondere bijstand geldt de ziektekostenverzekering als voorliggende voorziening. Indien men er zelf voor kiest om zich niet te verzekeren tegen een algemeen aanvaard risicopakket komen deze kosten volgens vaste jurisprudentie niet voor verlening van bijzondere bijstand in aanmerking. Bij de verlening van bijzondere bijstand wordt er vanuit gegaan dat er een verplichte basisverzekering is afgesloten.
De gemeente Lochem biedt een collectieve ziektekostenverzekering met extra vergoedingen aan. Daarnaast is het mogelijk om met korting zich aanvullend te verzekeren.
In voorkomende gevallen kan het college de medische noodzaak laten vaststellen door een hiervoor aangewezen instantie. De bijzondere bijstand moet aangevraagd zijn voor met de (voortgezette) behandeling wordt gestart en de kosten zijn gemaakt, zodat eerst een medisch advies kan worden opgevraagd om de noodzaak en eventueel de goedkoopst adequate voorziening vast te stellen.
5.2.Collectieve ziektekostenverzekering
De gemeente Lochem heeft een collectieve ziektekostenverzekering afgesloten speciaal voor mensen met een lager inkomen. De ziektekostenverzekering biedt extra vergoedingen voor minder geld.
5.3.Eigen risico ziektekostenverzekering
In de Zorgverzekeringswet (Zvw) is een verplicht eigen risico opgenomen. Hier is sprake van een algemene maatregel, die geldt voor alle verzekerden. Daarnaast is het mogelijk een vrijwillig eigen risico af te sluiten, hierdoor wordt er een lagere premie betaald.
5.4.Categoriale bijzondere bijstand chronisch zieken en gehandicapten
Er kan categoriale bijzondere bijstand worden verleend aan een persoon, behorend tot de categorie chronisch zieken en gehandicapten met betrekking tot kosten in verband met de chronische ziekte en/of handicap. Deze categoriale bijzondere bijstand kan ook worden verstrekt aan personen met een hen ten laste komende kind vanaf 4 jaar dat chronisch ziek en/of gehandicapt is. De bijzondere bijstand wordt in dit geval verstrekt aan de ouder/verzorger.
De categoriale bijzondere bijstand kan als tegemoetkoming worden gezien in de verborgen meerkosten die de chronische ziekte en/of de handicap met zich meebrengen. Denk bijvoorbeeld aan kosten zoals hogere elektriciteitskosten en/of telefoonkosten of de aanschaf van een bloemetje voor de mantelzorger, klussen in en rondom uw huis.
Kosten van een bril/contactlenzen behoren tot de bijzonder noodzakelijk kosten van het bestaan en komen daarom in aanmerking voor bijzondere bestand. Hierbij geldt dat de collectieve ziektekostenverzekering van de gemeente Lochem een voorliggende voorziening is. De gemeente Lochem heeft een extra vergoeding in haar collectieve ziektekostenverzekering opgenomen voor brillen en contactlenzen.
Er wordt uitgegaan van ongekleurde glazen, waarbij de goedkoopste kunststof glazen niet worden aangemerkt als luxe. Ook ontspiegelde glazen en kunststofglazen met hardingslaag (voor kinderen) komen in aanmerking voor een vergoeding. Andere aanpassingen aan de glazen kunnen alleen voor vergoeding in aanmerking komen indien er een medische indicatie is van een (erkende) behandelende oogarts.
Indien er sprake is van bijziendheid of verziendheid worden standaard varilux glazen als goedkoopst adequate voorziening aangemerkt. Hierdoor wordt voorkomen dat er 2 aparte brillen moeten worden aangeschaft. Een 2de bril komt alleen in aanmerking voor vergoeding indien er een medische indicatie is van een erkende oogarts.
Voor de kosten van contactlenzen kan maximaal éénmaal per 2 jaar bijzondere bijstand worden verleend, onder de voorwaarden dat de vergoeding nooit meer mag bedragen dan die voor een bril onder dezelfde omstandigheden. De kosten van de noodzakelijke lenzenvloeistof zijn voor eigen rekening en komen niet voor bijzondere bijstand in aanmerking.
5.6. Batterijen gehoortoestellen
Kosten van de batterijen van een gehoortoestel behoren tot de bijzonder noodzakelijke kosten van het bestaan en komen daarom in aanmerking voor bijzondere bestand. Hierbij geldt dat de collectieve ziektekostenverzekering van de gemeente Lochem een voorliggende voorziening is. De gemeente Lochem heeft een extra vergoeding in haar collectieve ziektekostenverzekering opgenomen voor de batterijen van een gehoortoestel.
5.7.Bewassing- en kleding slijtagekosten
Kleding- en schoeiselslijtage kunnen het gevolg zijn van het gebruik van prothesen, stoornissen van houding en bewegingsapparaat, het evenwicht, het bewustzijn of het coördinatievermogen.
Extra waskosten kunnen voortkomen uit incontinentie, gebruik medicatie zoals zalf, bedlegerigheid, gebruik van een stoma of overmatig transpireren.
5.8.Dieetpreparaten en dieetkosten
Voorbeelden van dieetpreparaten zijn de drinkvoedingen zoals Nutridrink, Fortimel, Nutrison en dieetzuigelingenvoeding zoals Pepti 1. Indien gebruik van dieetpreparaten medisch noodzakelijk is, dan worden deze kosten in principe vergoed door de zorgverzekeraar.
Dieetkosten zijn de meerkosten die ten opzichte van de kosten van een normale gezonde voeding, ontstaan door het volgen van een (medisch noodzakelijk) dieet. Met voedingsupplementen worden diverse pillen, tabletten, capsules, druppels en poeders aangeduid die als aanvulling op de dagelijkse voeding bedoeld zijn.
Dieetkosten en voedingssupplementen behoren niet tot het zorgpakket van de wettelijke ziektekostenverzekeringen AWBZ en Zvw. Deze kunnen dan ook niet als voorliggende, toereikende en passende voorzieningen worden aangemerkt. Dit betekent dat verlening van bijzondere bijstand mogelijk is indien wordt voldaan aan bepaalde voorwaarden. Daarbij is met name van belang: Betreft het (aantoonbare) medisch noodzakelijke kosten van het bestaan? Wil een dieet tot de noodzakelijke kosten van het bestaan horen dan zal een deskundige de (medische) noodzaak van het dieet moeten kunnen vaststellen. Maar het feit dat een dieet door een diëtist is opgesteld maakt niet dat dit per definitie medisch noodzakelijk is. Uit jurisprudentie kan voorts worden afgeleid dat de volgende (alternatieve) diëten en voedingssupplementen medisch niet noodzakelijk zijn:
Naast de voedingssupplementen zijn er ook de zelfzorggeneesmiddelen. Sinds 1999 moet iedereen zijn zelfzorggeneesmiddelen zelf betalen, behalve belanghebbenden die deze medicijnen langdurig gebruiken. Zij krijgen op grond van de Regeling zorgverzekering deze geneesmiddelen wel vergoed door de zorgverzekeraar. De zelfzorggeneesmiddelen die in het zorgverzekeringspakket zijn opgenomen voor mensen die deze chronisch gebruiken, zijn de volgende vijf groepen zelfzorgmiddelen:
In de overige gevallen bestond ook voor 1 januari 2004 geen aanspraak op vergoeding van zelfzorgmiddelen. Aangenomen moet worden dat er in het kader van de AWBZ en Zvw een bewuste beslissing is genomen over de noodzakelijkheid van deze geneesmiddelen. Er bestaat in beginsel dan ook geen recht op bijzondere bijstand voor de zelfzorgmiddelen.
Wanneer de woning in verband met medisch redenen extra verwarmd moet worden, brengt dat vaak extra kosten met zich mee. Voor deze extra kosten kan bijzondere bijstand worden verstrekt.
Alleen indien er sprake is van bijzondere omstandigheden in het individuele geval kan er aanleiding zijn bijzondere bijstand te verlenen voor deze kosten. Hiervan is in ieder geval sprake indien er een medische noodzaak is voor het maken van deze kosten. De medische noodzaak van de meerkosten wordt middels een medisch advies vastgesteld. Daarnaast zal door het medisch advies de geldigheidsduur van het advies worden aangegeven.
Tot de algemeen voorkomende noodzakelijke kosten van het bestaan behoren ook de kosten van voeding. Aangezien de algemene bijstand dan wel een inkomen op bijstandsniveau voorziet in deze kosten kan er in beginsel geen bijstand worden verleend voor deze kosten. Alleen noodzakelijk gebruik van een warme maaltijdvoorziening, die verzorgd wordt door een erkende instantie, kan voor bijzondere bijstand in aanmerking komen.
De AWBZ en Zvw vergoeden in het algemeen alle noodzakelijke tandheelkundige kosten. Beide regelingen gelden samen in het kader van de WWB als een voorliggende voorziening die passend en toereikend is. Bijstandsverlening voor deze kosten is daarom in beginsel uitgesloten. Indien in het kader van de AWBZ en Zvw op grond van een bewuste beslissing over de noodzakelijkheid van een voorziening de keuze is gemaakt om één of meer kostensoorten niet in de voorziening op te nemen of de voorziening in een bepaalde situatie niet noodzakelijk te achten, dient de WWB zich bij die keuze aan te sluiten en komt men ten aanzien van die kosten niet voor bijstandsverlening in aanmerking. Dit betekent in het algemeen dat kostensoorten die niet op grond van de Zvw of AWBZ worden vergoed ook niet in aanmerking komen voor bijzondere bijstand. De gemeente Lochem maakt een uitzondering voor een aantal tandheelkundige kosten.
de eigen bijdrage die verschuldigd is voor een uitneembare volledige prothetische voorziening voor de boven- en/of de onderkaak.
2.Voor alle overige tandheelkundige kosten geldt dat deze voor volwassenen op grond van de Zvw niet als noodzakelijk kunnen worden beschouwd en dus niet voor bijzondere bijstand in aanmerking kunnen komen.
5.12.Eigen bijdrage voor de (medisch) noodzakelijke voorzieningen genoemd in de zorgverzekeringswet
Voor sommige soorten zorg uit het basispakket moet een eigen bijdrage worden betaald. Er kan bijzondere bijstand worden verstrekt voor de eigen bijdrage voor de medisch noodzakelijke voorzieningen genoemd in de zorgverzekeringswet (Zvw).
5.13 Eigen bijdrage Wet Maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en/of eigen bijdrage Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) zorg zonder verblijf
Voor een aantal individuele Wmo-verstrekkingen, zoals hulp bij het huishouden geldt een eigen bijdrage. Dit is tevens van toepassing voor zorg zonder verblijf in het kader van de AWBZ. De eigen bijdrage Wmo en AWBZ wordt inkomensafhankelijk berekend. Ook voor inkomens op sociaal minimum wordt een eigen bijdrage gerekend. Deze eigen bijdrage komt voor bijzondere bijstand in aanmerking.
6. Kosten van maatschappelijke aard
Er dient een onderscheid te worden gemaakt in de bewindvoeringskosten tussen vrijwillige- en verplichte bewindvoeringskosten.
Als de kantonrechter op grond van artikel 1:431 e.v. Burgerlijk Wetboek de noodzaak tot onderbewindstelling heeft beoordeeld en vastgesteld, bestaat er voor het college geen vrijheid meer de onderbewindstelling te beoordelen en evenmin om te bezien of er andere oplossingen mogelijk zouden zijn. De met bewindvoering samenhangende kosten komen in deze situatie in aanmerking voor bijzondere bijstand. Ook als de rechtbank een bewindvoerder benoemt in het kader van de WSNP is er sprake van uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van het bestaan als bedoeld in artikel 35 lid 1 WWB. In voorkomende gevallen zal er bijzondere bijstand verstrekt moeten worden voor het salaris van de WSNP-bewindvoerder voor zover dit niet uit de boedel kan worden voldaan.
Bij vrijwillige bewindvoering zal er moeten worden beoordeeld of men geen gebruik kan maken van andere voorliggende oplossingen zoals budgetbegeleiding via de stadsbank.
De WWB kan geen belangrijke rol spelen in het kader van de schuldsanering. De schuldsanering is een taak die vooral door de Stadsbank Oost Nederland wordt vervuld. Indien het inkomen van belanghebbende te weinig zekerheid biedt dat aan de aflossing kan worden voldaan, kan de Stadsbank overgaan tot het niet verstrekken van een saneringskrediet. Wanneer om deze reden de Stadsbank tot de afwijzing van een aanvraag voor saneringskrediet heeft besloten, kan het wenselijk zijn dat borgstelling op grond van de WWB plaatsvindt. Aan de hand van deze borgstelling kan de Stadsbank alsnog besluiten om een saneringskrediet te verstrekken.
6.3. Eigen bijdrage rechtsbijstand
Indien op grond van een toevoeging rechtsbijstand wordt verleend, dient het college in beginsel de noodzaak voor het verlenen van rechtshulp aan te nemen. Een toevoeging (van een advocaat) vindt slechts plaats als de Raad voor de rechtsbijstand de procedure noodzakelijk acht. Of een toevoeging wordt toegewezen hangt af van een aantal criteria. De belangrijkste zijn;
In het geval van een toevoeging worden de kosten (exclusief de eigen bijdrage) van de (toegevoegde) advocaat vergoed op grond van de Wet op de rechtsbijstand (Wrb).
Reiskosten behoren tot de algemeen noodzakelijke bestaanskosten welke uit de bijstandsnorm kunnen worden voldaan. In een aantal situaties is het mogelijk om, indien men aan de voorwaarden voldoet, bijzondere bijstand te verstrekken. Het gaat hier om reiskosten in verband met: bezoek Werkplein “Het Plein” in Zutphen, psychische/medische behandeling, bezoek aan gedetineerde, bezoek aan elders verpleegden/verzorgden (bijvoorbeeld ziekenhuis), bezoek aan uit huisgeplaatste kinderen.
Er wordt alleen een uitzondering gemaakt op lid 2 indien er sprake is van bijzondere vervoer vanwege gezondheidsredenen. In dit geval kan er een vergoeding op basis van gebruik van de eigen auto worden vastgesteld. Deze vergoeding wordt vastgesteld op de feitelijk te rijden kilometers op basis van de kortste route. Het uitkeringsbedrag per kilometer is opgenomen in het financiële besluit.
Er kan bijzondere bijstand worden verleend indien er geen sprake is van een voorliggende voorziening, zoals Awbz, Wmo of ziektekostenverzekering (zittend ziekenvervoer), daarnaast moet de behandeling:
De reiskosten in verband met bezoek aan een gedetineerde kunnen in aanmerking komen voor bijzondere bijstand. De gedetineerde moet tot het gezin behoren. Met gezin wordt bedoeld gehuwd of daaraan gelijkgesteld en de inwonende kinderen tot 18 jaar.
De reiskosten die gemaakt worden voor bezoek aan een elders verpleegde/verzorgde (bijvoorbeeld ziekenhuis of verzorgingstehuis) kunnen in aanmerking komen voor bijzondere bijstand. De verpleegde/verzorgde moet tot het gezin behoren. Met gezin wordt bedoeld gehuwd of daaraan gelijkgesteld en de inwonende kinderen tot 18 jaar.
De reiskosten voor bezoek aan een uit huis geplaatst kind door ouder(s) komen voor bijzondere bijstand in aanmerking. De reiskosten die gemaakt worden in verband met een omgangsregeling omdat beide ouders niet dichtbij elkaar wonen, komen niet in aanmerking voor bijzondere bijstand.
De reiskosten in verband met scholing en opleiding van (ten laste komende) kinderen horen tot de directe schoolkosten waarvoor de WTOS in beginsel een passende en toereikende voorliggende voorziening is. Uit de wetsgeschiedenis van de totstandkoming van de WTOS blijkt dat de toelage op grond van deze wet geen aparte component voor reiskosten bevat, vanuit budgettaire overwegingen. In aanvulling op de WTOS kan bijzondere bijstand worden verstrekt indien er sprake is van bijzondere omstandigheden.
6.5.Kosten voor deelname aan maatschappelijke activiteiten
De beleidsregels voor de deelname aan maatschappelijke activiteiten zijn opgenomen in deze nota zodat alle beleidsregels in één document bij elkaar staan. De algemene voorwaarden die gelden voor de bijzondere bijstand zijn niet van toepassing op deze regeling.
Er kan subsidie worden verleend aan personen van 18 jaar en ouder voor de kosten van deelname aan maatschappelijke activiteiten.
De subsidie kan als tegemoetkoming worden gezien in de kosten van sport, cultuur en educatieve activiteiten. Ook kunnen de aanschafkosten van een identiteitskaart vergoed worden vanuit deze regeling.
zangvereniging, een muziekvereniging, een vereniging op het gebied van amateuristische kunstbeoefening, hobbyactiviteiten;
6.6. Begrafenis- of crematiekosten
Bijzondere bijstand ten behoeve van begrafenis of crematie kan verleend worden aan de nabestaande van de overledene, voor zover de uitvaartkosten niet uit de nalatenschap voldaan kunnen worden en de nabestaande niet over toereikende middelen beschikt om (zijn aandeel in) de uitvaartkosten te voldoen. De nabestaande zijn de echtgenoot, de partner, de ouder en de kinderen.
De kosten van een begrafenis of crematie kunnen dus niet worden geacht te behoren tot de noodzakelijke bestaanskosten van de overledene zelf, omdat bijstandsverlening voor deze kosten aan de overledene niet mogelijk is.
7. Kosten van inrichting en verhuizing
7.1 Duurzame gebruiksgoederen en overige inrichtingskosten
Bij inrichtingskosten moet een onderscheid worden gemaakt tussen de kosten voor duurzame gebruiksgoederen en de overige inrichtingskosten. Duurzame gebruiksgoederen zijn bijvoorbeeld een koelkast, wasmachine of gasfornuis. Met overige inrichtingskosten worden de kosten bedoeld zoals verf en behang. Dit onderscheid is van belang voor de vorm waarin de bijzondere bijstand kan worden verstrekt.
De kosten van inrichting, aanschaf en vervanging van normale duurzame gebruiksgoederen behoren tot de algemene kosten van bestaan en moeten in beginsel uit het inkomen worden betaald. Ook indien men een inkomen op het niveau van het sociaal minimum ontvangt wordt in principe voldoende ruimte in het inkomen aanwezig geacht om hiervoor te reserveren dan wel gespreide betaling achteraf.
Indien een aanvraag bijzondere bijstand voor duurzaam gebruiksgoed jonger dan 8 jaar wordt ingediend, dan schakelt de klant een “servicemonteur” in. De servicemonteur (bijvoorbeeld de reparateur van de witgoed leverancier) beoordeelt of het duurzaam gebruiksgoed aan vervanging toe is, dan wel gerepareerd kan worden. De kosten (zoals voorrijkosten) zijn voor rekening van de klant indien blijkt dat het duurzaam gebruiksgoed niet aan vervanging toe is. Indien blijkt dat het duurzaam gebruiksgoed aan vervanging toe is, dan wordt bijzondere bijstand verleend voor de voorrijkosten van de servicemonteur. Reparatiekosten komen niet in aanmerking voor bijzondere bijstand.
Volgens jurisprudentie stelt de Centrale Raad van Beroep dat kosten zoals verf en behang naar hun aard niet als duurzame gebruiksgoederen kunnen worden aangemerkt.
7.2.Woninginrichtingskosten (voor asielzoekers)
Bij een eerste huisvesting na het verlaten van een AZC of ROA -woning wordt de asielzoeker geconfronteerd met de kosten van een ‘eerste inrichting’ in Nederland. Gelet op het eerder genoten inkomen was er geen ruimte om te kunnen reserveren voor de kosten van een complete woninginrichting. Deze kosten komen, voor zover deze niet voldaan kunnen worden uit eigen middelen of via een lening, voor bijzondere bijstand in aanmerking.
Ook in andere situaties kan er sprake zijn van inrichtingskosten zoals bijvoorbeeld bij een echtscheiding of beëindiging van samenwoning. In deze situaties zal het in principe niet om een volledige woninginrichting gaan. Per individueel geval zal gekeken moeten worden welke inrichtingskosten noodzakelijk zijn.
7.3.Categoriale verlening van bijzondere bijstand aan personen van 65 jaar en ouder
Er kan aan een persoon, behorend tot de categorie 65 jaar en ouder categoriale bijzondere bijstand worden verleend in de kosten voor de aanschaf van duurzame gebruiksgoederen zoals bijvoorbeeld een magnetron.
8.1.Computerregeling voor schoolgaande kinderen
Er kan bijzondere bijstand worden verleend voor de aanschaf voor een computer inclusief randapparatuur en de kosten van een internetaansluiting. Deze vergoeding is alleen bestemd voor gezinnen waarvan een kind van de basisschool naar de middelbare school gaat en die niet in het bezit zijn van een recente computer, dat wil zeggen een computer die niet ouder is dan 5 jaar.
Schoolkosten zijn te onderscheiden in directe (bijvoorbeeld les- of collegegeld en boekenpakket) en
indirecte (bijvoorbeeld schrijfgerei en boekentas) schoolkosten. Ten aanzien van de directe schoolkosten gelden de WTOS en WSF 2000 als voorliggende voorziening.
Indirecte studiekosten zullen in beginsel uit de norm betaald moeten worden. De hoogte of de samenloop van sommige kosten kan echter een afwijking hiervan rechtvaardigen. In dat geval kan het college bijzondere bijstand verlenen voor deze kosten. Gezinnen met een of meerdere schoolgaande kinderen van 4 tot 18 jaar kunnen in aanmerking komen voor deze bijzondere bijstand. Voor kinderen die voor het eerst naar het voortgezet onderwijs (brugklas) gaan bestaat er een hogere uitkeringsbedrag aangezien ouders dan geconfronteerd worden met meer kosten zoals de aanschaf boekentas, aanschaf fiets etc.
8.3.Categoriale bijstand voor kinderen
In juni 2008 heeft de gemeente Lochem het convenant “Kinderen doen mee” afgesloten met de Staatssecretaris van Sociale zaken en Werkgelegenheid, de heer A. Aboutaleb. Het doel van dit convenant is dat de gemeente Lochem samen met de staatssecretaris de gezamenlijke ambitie heeft om het aantal kinderen dat om financiële redenen niet maatschappelijk participeert, met de helft terug te brengen.
De gemeente Lochem wil kinderen gratis of voor een klein bedrag laten meedoen met sport, dans of cultuur. De gemeente wil deze categoriale bijstand verstrekken in natura, zodra de beleidsregels voor verstrekking in natura gereed zijn. De gemeente is nog volop bezig om dit te realiseren. In de tussenliggende periode zal de huidige werkwijze nog van kracht blijven, dat wil zeggen dat de ouders na het overleggen van een betalingsbewijs een geldbedrag ontvangen.
8.4. Kosten peuterspeelzaalbezoek
Voor de ontwikkeling van het kind is de peuterspeelzaal heel belangrijk. Op een peuterspeelzaal leren kinderen van en met elkaar, een belangrijke vorm van voorschoolse educatie. Dit gebeurt allemaal onder professionele begeleiding. Ondanks het belang van peuterspeelzaalbezoek, is het voor sommige ouders financieel niet haalbaar om hun kinderen naar een peuterspeelzaal te sturen, niet iedereen kan de ouderbijdrage voldoen. Ouders die 120% of minder van de geldende bijstandsnorm verdienen kunnen zelf een beroep doen op een financiële bijdrage van de gemeente Lochem. De gemeente Lochem komt de ouders die 120% of minder van de geldende bijstandsnorm verdienen, hierin tegemoet door de maximale ouderbijdrage voor peuterspeelzaalbezoek gelijk te stellen aan de VVE –norm.
Aldus vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders van de gemeente Lochem op 21 december 2010.
Bijlage 1: Financieel besluit d.d. 21-12-2010
Voor het vaststellen van de overige uitkeringsbedragen wordt indien van toepassing gebruik gemaakt van de Prijzengids van het Nibud.