Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Lelystad

VERORDENING maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen Lelystad 2012

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLelystad
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVERORDENING maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen Lelystad 2012
CiteertitelVerordening maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen Lelystad 2012
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 147

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

1.Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201201-01-201201-01-2015nieuwe regeling

31-01-2012

Flevopost, 8-2-2012

Nr. B11-19183

Tekst van de regeling

Intitulé

VERORDENING maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen Lelystad 2012

 

 

 

De raad van de gemeente Lelystad,

op voorstel van het college van de gemeente Lelystad d.d. 29 november 2011;

B E S L U I T:

vast te stellen de navolgende

VERORDENING maatschappelijke participatie

schoolgaande kinderen Lelystad 2012.

Artikel 1 Begripsbepaling

  • 1.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      wet: de Wet werk en bijstand (WWB);

    • b.

      college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Lelystad;

    • c.

      inkomen: het inkomen als genoemd in artikel 32 van de wet;

    • d.

      bijstandsnorm: de van toepassing zijnde norm als bedoeld in artikel 5, sub c, van de wet;

    • e.

      ten laste komend kind: het kind als bedoeld in artikel 4, lid 1, sub e, van de wet;

    • f.

      maatschappelijke participatie: de actieve deelname aan sport, culturele activiteiten en sociale activiteiten in georganiseerd verband.

  • 2.

    Voor zover niet anders is bepaald, hebben de begrippen in deze verordening dezelfde betekenis als in de wet.

Artikel 2 Recht op categoriale bijzondere bijstand

  • 1.

    De alleenstaande, de alleenstaande ouder met zijn ten laste komende kinderen of het gezin heeft recht op categoriale bijzondere bijstand als bedoeld in artikel 35, vijfde lid, van de wet voor de kosten in verband met de maatschappelijke participatie van het ten laste komend kind indien:

    • -

      het inkomen van de alleenstaande, de alleenstaande ouder met zijn ten laste komende kinderen of het gezin gelijk is aan of lager is dan 110 procent van de bijstandsnorm;

    • -

      het kind onderwijs of een beroepsopleiding volgt en ten minste 4 jaar en ten hoogste 17 jaar is.

  • 2.

    De in het vorige lid bedoelde bijzondere bijstand wordt voor de periode van een jaar verstrekt en bedraagt € 175,00 per kalenderjaar per kind.

  • 3.

    Een persoon kan slechts eenmaal binnen een periode van 12 maanden in aanmerking komen voor de in dit artikel bedoelde bijzondere bijstand.

Artikel 3 Nadere regels

Het college kan nadere regels stellen ten behoeve van de uitvoering van deze verordening.

Artikel 4 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen Lelystad 2012.

Artikel 5 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2012.

Lelystad, 31 januari 2012.

De raad van de gemeente Lelystad,

de griffier, de voorzitter,

Vanaf 1 januari 2012 bevat de Wet werk en bijstand (in artikel 8, lid 1, onderdeel g) de bepaling dat de gemeenteraad bij verordening regels moet stellen met betrekking tot het verlenen van categoriale bijzondere bijstand, bedoeld in artikel 35, vijfde lid, WWB.

Dat wil zeggen dat bij verordening moet worden vastgelegd welke categoriale bijzondere bijstand wordt verstrekt aan “een persoon met een hem ten laste komend kind dat onderwijs of een beroepsopleiding volgt”.

Het betreft categoriale bijzondere bijstand zoals bedoeld in artikel 35, vijfde lid, WWB.

Dat betekent:

“dat de bijzondere bijstand ook aan een persoon, met een hem ten laste komend kind dat onderwijs of een beroepsopleiding volgt, kan worden verleend met betrekking tot kosten in verband met de maatschappelijke participatie van dat kind, zonder dat wordt nagegaan of ten behoeve van dat kind die kosten ook daadwerkelijk noodzakelijk zijn of gemaakt zijn, indien ten aanzien van de categorie waartoe de belanghebbende behoort aannemelijk is dat die zich in bijzondere omstandigheden bevindt die leiden tot dergelijke noodzakelijke kosten van het bestaan waarin de algemene bijstand niet voorziet en die de aanwezige draagkracht te boven gaan.”

Vanaf 1 januari 2012 is daar (in een nieuw negende lid van artikel 35 WWB) aan toegevoegd dat de bepalingen voor de verlening van categoriale bijzondere bijstand niet van toepassing zijn:

“ingeval van een alleenstaande, een alleenstaande ouder met zijn ten laste komende kinderen of een gezin waarvan het in aanmerking te nemen inkomen hoger is dan 110 procent van de op hem van toepassing zijnde bijstandsnorm”.

Als het inkomen gelijk is aan, of lager dan de 110 procent, bestaat dus wel het recht op categoriale bijzondere bijstand voor de in artikel 35 WWB bedoelde kosten.

Toelichting artikelsgewijs

Artikel 1 Begrippen

De definitie van de begrippen in artikel 1 heeft ten doel misverstanden te voorkomen.

Het begrip ‘maatschappelijke participatie’ is toegevoegd en nader omschreven omdat het nieuwe artikel 8, tweede lid, onder d, WWB bepaalt dat de verordening: “in ieder geval betrekking moet hebben op de wijze waarop invulling wordt gegeven aan het begrip maatschappelijke participatie”.

Artikel 2 Recht op categoriale bijzondere bijstand

Een deel van het gestelde in artikel 2 in overgenomen uit de wet. Dat is gedaan om in de uitvoering misverstanden te voorkomen. Toegevoegd is dat het moet gaan om kinderen van 4 tot en met 17 jaar.

Het bedrag van € 175,00 per kalenderjaar komt overeen met het bedrag dat voor 1 januari 2012 werd verstrekt, maar dan niet op basis van een verordening maar op basis van door het college vastgesteld beleid.

Artikel 3 Nadere regels

Dit artikel geeft het college de bevoegdheid om ten behoeve van de uitvoering van deze verordening nadere regels te stellen.

Artikelen 4 en 5

Deze artikelen behoeven geen nadere toelichting.