Organisatie | Nunspeet |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing 2011 |
Citeertitel | Verordening rioolheffing 2012 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | Rioolheffing |
Geen.
Gemeentewet, artikel 228a
geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2012 | 01-01-2014 | nieuwe regeling | 22-12-2011 Nunspeet huis aan huis 27-12-2011 | R.2142 |
Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten ten laste van het gemeentelijke rioleringssysteem en daarin begrepen hemelwaterafvoer.
Artikel 2 Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt: a. onder eigendom verstaan een onroerende zaak zoals afgebakend op grond van artikel 16 van de Wet waardering onroerende zaken; b. onder niet-woning verstaan een onroerende zaak die onder het regime van de Wet waardering onroerende zaken als zodanig moet worden aangemerkt. Als niet-woning wordt daarom aangemerkt een onroerende zaak die voor dertig procent of meer bestaat uit onderdelen of een onderdeel welke niet in hoofdzaak dient als woning gemeten in de waardeverhouding van de heffingsmaatstaf zoals vastgesteld op grond van de voorgaande leden.
Artikel 3 Belastbaar feit en belastingplicht
Met betrekking tot het recht zoals bedoeld in het eerste lid wordt, ingeval het eigendom een onroerende zaak is, als genothebbende op grond van eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het belastingjaar als zodanig bij het kadaster bekend staat, tenzij blijkt dat hij/zij op dat tijdstip geen genothebbende op grond van eigendom, bezit of beperkt recht is.
Artikel 4 Maatstaf van heffing
Het recht zoals bedoeld in artikel 3 wordt geheven per object als bedoeld in artikel 2 onderdeel a en b.
Het recht zoals bedoeld in artikel 5 wordt geheven bij wege van aanslag, waarbij in één aanslag meer dan één eigendom kan worden begrepen.
Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld
Het recht zoals bedoeld in artikel 3 is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar.
Artikel 9 Termijnen van betaling
In afwijking van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 80,-- maar minder dan € 2.000,--, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt één maand na dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.