Organisatie | Alphen aan den Rijn |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING REGIONALE DIENST OPENBARE GEZONDHEIDSZORG |
Citeertitel | Regionale Dienst Openbare Gezondheidszorg Hollands Midden |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | algemeen |
Eigen onderwerp |
Geen
N.v.t.
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2006 | 01-01-2021 | Nieuwe regeling | 29-09-2005 Onbekend |
Paragraaf 2 Het openbaar lichaam
Het openbaar lichaam heeft ten doel de belangen te behartigen van de aan de regeling deelnemende gemeenten op het terrein van de openbare gezondheidszorg, de volksgezondheid en het ambulancevervoer.
Het openbaar lichaam heeft tot taak:
Zorgdragen voor het ambulancevervoer als bedoeld in artikel 1 van de Wet ambulancevervoer en het daartoe verwerven van een vergunning als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, van de Wet Ambulancevervoer dan wel het overeenkomstig artikel 3 van de Wet ambulancezorg zorgdragen voor het daadwerkelijk verlenen of doen verlenen van ambulancezorg;
In opdracht van het openbaar lichaam Regionale Brandweer en GHOR Hollands Midden zorgdragen voor de daadwerkelijke geneeskundige hulpverlening als bedoeld in artikel 1, onder b, van de Wet geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen en de voorbereiding daarop en in dat kader zorg te dragen voor de totstandkoming van afspraken, die nodig zijn voor een doelmatige geneeskundige hulpverlening;
Waar in wettelijke regelingen, op grond waarvan de taken aan het openbaar lichaam zijn overgedragen, bevoegdheden van regeling en bestuur zijn toegekend aan de gemeente, de gemeenteraad, het college van burgemeester en wethouders of de burgemeester, of plichten zijn opgelegd, komen die bevoegdheden toe en rusten die plichten op onderscheidenlijk het openbaar lichaam, het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter, tenzij de wettelijke regelingen anders bepalen een en ander behoudens hetgeen bepaald is in artikel 30, eerste lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen.
Paragraaf 4 Het algemeen bestuur
Van een aanwijzing tot lid van het algemeen bestuur en van het eindigen van het lidmaatschap in de gevallen genoemd in het vijfde lid geeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente die het lid heeft aangewezen, binnen een week na de aanwijzing of beëindiging kennis aan de voorzitter van het openbaar lichaam.
Het algemeen bestuur geeft aan de raden van de deelnemende gemeenten ongevraagd alle informatie die voor een juiste beoordeling van het bestuursbeleid van het openbaar lichaam nodig is of die door één of meer leden van die raden wordt verlangd.
In het reglement van orde dat het algemeen bestuur krachtens artikel 22 van de Wet gemeenschappelijke regelingen verplicht is op te stellen, worden onder meer regels opgenomen over:
Het aantal stemmen dat door een lid in de vergadering van het algemeen bestuur wordt uitgebracht is afhankelijk van het aantal inwoners van de gemeente waaruit het lid afkomstig is, gerekend naar het laatstelijk door het Centraal Bureau voor de Statistiek openbaar gemaakte bevolkingscijfer per 1 januari. Het aantal uit te brengen stemmen per lid bedraagt voor de gemeenten met een inwoneraantal:
Paragraaf 5 Bevoegdheden en taken van het algemeen bestuur
a Het vaststellen en wijzigen van de begroting;
b Het vaststellen van de jaarrekening;
c Het vaststellen en wijzigen van jaarplannen en werkplannen;
d Het vaststellen en wijzigen van verordeningen;
e Besluiten over het toetreden tot, uittreden uit of wijzigen van de regeling;
f Het treffen, wijzigen, verlengen of opheffen van een gemeenschappelijke regeling tussen het openbaar lichaam en een ander openbaar lichaam, alsmede het toetreden tot en het uittreden uit een dergelijke regeling;
g Het oprichten en deelnemen in stichtingen, maatschappen, vennootschappen en coöperatieve en andere verenigingen dan wel het ontbinden daarvan of het beëindigen van deelname daaraan;
Paragraaf 6 Het dagelijks bestuur
Het dagelijks bestuur bestaat uit ten minste vijf en maximaal acht leden, waaronder begrepen de voorzitter. De leden worden aangewezen door en uit de leden van het algemeen bestuur. Bij de aanwijzing wordt rekening gehouden met de geografische spreiding van de gemeenten waaruit de leden afkomstig zijn.
Het algemeen bestuur regelt overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 125 en 134 van de Ambtenarenwet 1929 de rechtspositie van de medewerkers van de organisatie die ambtenaar zijn, alsmede van de medewerkers van de organisatie die werkzaam zijn op grond van een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht.
De raden van de deelnemende gemeenten kunnen binnen zes weken na toezending bij het dagelijks bestuur hun zienswijze over de ontwerpbegroting naar voren brengen. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren, waarin deze zienswijzen zijn vervat, bij de ontwerpbegroting, zoals deze aan het algemeen bestuur wordt aangeboden.
Als verdeelsleutel voor de bijdrage in de kosten van de taken genoemd in artikel 5, eerste en tweede lid, wordt gehanteerd het aantal inwoners volgens de door het Centraal Bureau voor de Statistiek openbaar gemaakte bevolkingscijfers per 1 januari van het jaar, voorafgaande aan dat waarvoor de bijdrage verschuldigd is, dan wel indien bedoelde bevolkingscijfers op genoemd tijdstip niet openbaar gemaakt zijn, de laatste door het Centraal Bureau voor de Statistiek openbaar gemaakte bevolkingscijfers.
Voor de kosten die voortvloeien uit taken genoemd in artikel 5, vierde en vijfde lid, is uitsluitend een bijdrage verschuldigd door de gemeenten die daartoe opdracht hebben gegeven. Voor de berekening van de hoogte van die bijdrage wordt de in het tweede lid genoemde verdeelsleutel gehanteerd of is bepalend de mate waarin door een deelnemende gemeente gebruik is gemaakt van de betreffende dienst.
Het dagelijks bestuur biedt de rekening over het afgelopen jaar, onder toevoeging van een verslag van het onderzoek naar de deugdelijkheid van de rekening en van hetgeen het dagelijks bestuur te zijner verantwoording dienstig acht, met alle bijbehorende bescheiden jaarlijks voor 1 juni ter vaststelling aan het algemeen bestuur aan.
2 Het algemeen bestuur stelt de rekening vast voor 1 juli, volgende op het jaar waarop deze betrekking heeft.
3 De rekening wordt binnen twee weken, doch in ieder geval voor 15 juli, met alle bijbehorende stukken aan gedeputeerde staten aangeboden.
4 Vaststelling van de rekening strekt het dagelijks bestuur tot decharge, behoudens later in rechte gebleken valsheid in geschifte of andere onregelmatigheden.
5 In de rekening wordt het door elke van de deelnemende gemeenten over het desbetreffende jaar werkelijk verschuldigd bedrag opgenomen.
6 De kosten worden, rekening houdende met andere inkomsten en uitgaven, over de deelnemende gemeenten verdeeld naar rato van het aantal inwoners per 1 januari van het voorafgaande kalenderjaar.
7 Verrekening van het verschil tussen het op grond van artikel 27, eerste lid, bepaalde en het werkelijk verschuldigde, vindt plaats terstond nadat de rekening overeenkomstig het derde lid gedeputeerde staten is aangeboden.