Organisatie | Baarle-Nassau |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening hondenbelasting 2003 |
Citeertitel | Verordening hondenbelasting 2003 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
De datum van ingang van de heffing is 01-01-2003.
De "Verordening hondenbelasting 1999" van 19 december 1996 wordt ingetrokken.
De datum van bekendmaking is bij benadering ingevuld.
Gemeentewet, art. 226
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
21-12-2002 | 01-01-2004 | nieuwe regeling | 12-12-2002 Ons Weekblad, 20-12-2002 | 21-12-2002 |
Onder de naam “hondenbelasting” wordt een direct belasting geheven ter zake van het houden van een hond binnen de gemeente.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar ontstaat dan wel het aantal honden dat door de belastingplichtige wordt gehouden wijziging ondergaat, moet de belastingplichtige binnen veertien dagen na het tijdstip waarop de belastingplicht is ontstaan of de wijziging van het aantal honden heeft plaatsgevonden, bij het college van burgemeester en wethouders verzoeken om te worden uitgenodigd tot het doen van aangifte.
De belastingplichtige die niet binnen zes maanden na afloop van het belastingjaar is uitgenodigd tot het doen van aangifte of aan wie niet binnen zes maanden na afloop van het belastingjaar een aanslag is opgelegd, is gehouden binnen een maand na afloop van die zes maanden bij het college van burgemeester en wethouders een verzoek in te dienen om te worden uitgenodigd tot het doen van aangifte.
Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Indien de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar toeneemt, is de belasting, respectievelijk de hogere belasting ter zake van het toegenomen aantal honden, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, respectievelijk de toename van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar vermindert, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht respectievelijk de vermindering van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij blijkt dat het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 4,54.
Artikel 10 Termijn van betaling
De aanslagen moeten worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de tweede maand, volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.
Artikel 12 Verzending van aanslagbiljetten
Het college van burgemeester en wethouders kan bepalen dat voor de toezending of uitreiking van aanslagbiljetten, ingevolge artikel 8, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 (Stb. 221) voor de met de invordering van gemeentelijke belastingen belaste gemeenteambtenaar een andere gemeenteambtenaar in de plaats treedt.
Artikel 13 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de hondenbelasting.
Artikel 14 Inwerkingtreding en citeertitel
De ‘Verordening hondenbelasting 1999’ van 19 december 1996, laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 20 december 2001, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.