Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Emmen

Handhavingsverordening gemeente Emmen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieEmmen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingHandhavingsverordening gemeente Emmen
CiteertitelHandhavingsverordening gemeente Emmen
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpAlgemeen en organisatie

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 147, lid 1
  2. Wet werk en bijstand, art. 8, lid 1
  3. Wet werk en bijstand, art. 30, lid 1

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-07-201001-03-2012nieuwe regeling

24-06-2010

Zuidervelder, Emmen officieel, 29-06-2010

Geen

Tekst van de regeling

Intitulé

Handhavingsverordening gemeente Emmen

De raad van de gemeente Emmen;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d., 10 mei 2010 nummer: 10/468c;

 

gelet op de artikelen 7 en 8 en 10, tweede lid, van de Wet werk en bijstand, de artikelen 34, 35 en 36 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, de artikelen 34, 35 en 36 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, artikel 12 van de Wet investeren in jongeren de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht en de Gemeentewet;

 

b e s l u i t :

vast te stellen: de "Handhavingsverordening gemeente Emmen".

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begrippen

 

  • 1.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Emmen.

    • b.

      Wwb: de Wet werk en bijstand

    • c.

      Abw: de Algemene bijstandswet

    • d.

      IOAW: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers

    • e.

      IOAZ: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen

    • f.

      WIJ: Wet investeren in jongeren

    • g.

      Uitkeringsgerechtigde: personen met een uitkering ingevolge de Wwb, de Ioaw, Ioaz en de WIJ

    • h.

      Voor zover niet anders is bepaald worden begrippen in deze verordening gebruikt in dezelfde betekenis als in de wet.

Hoofdstuk 2. Preventie

Artikel 2. Voorlichting en optimaliseren dienstverlening

Het college stelt een beleidsplan vast. Hierin staat onder andere op welke wijze aandacht wordt besteed aan het voorkomen van fraude door het vroegtijdig informeren en door een optimale dienstverlening. Onderdeel daarvan is de wijze waarop het college uitkeringsgerechtigden informatie geeft over rechten en plichten die aan het ontvangen van bijstand zijn verbonden alsmede over de consequenties van misbruik en oneigenlijk gebruik.

Hoofdstuk 3. Terugvordering en verhaal

Artikel 3. Terugvordering van bijstand

  • 1.

    Het college vordert de kosten van bijstand boven een nader door het college te bepalen bedrag terug in de gevallen die in de WWB, Ioaw, Ioaz en WIJ zijn aangegeven voor zover zich hier geen andere wettelijke regeling tegen verzet.

  • 2.

    De kosten van bijstand onder het in het eerste lid bedoelde bedrag worden wel teruggevorderd indien bij herhaling de inlichtingenplicht door de uitkeringsgerechtigde niet is nagekomen.

  • 3.

    Van terugvordering kan worden afgezien indien daarvoor dringende redenen aanwezig zijn.

  • 4.

    Het college stelt nadere regels vast in welke situaties wordt afgezien van terugvordering, waaronder begrepen de regels ten aanzien van dringende redenen.

  • 5.

    Het college stelt nadere regels vast omtrent de terugvordering van de brutokosten

  • 6.

    van bijstand, kosten van invordering en wettelijke rente.

Artikel 4. Verhaal

  • 1.

    Het college verhaalt de kosten van bijstand boven een nader door het college te bepalen bedrag tot het tijdstip waarop de artikelen 56, 61 en 62 van de Wwb in werking treden in de gevallen en overeenkomstig de regels aangegeven in de artikelen 92 lid 2 en lid 3 tot en met 105 en 141 Abw, voorzover zich hier geen andere wettelijke regeling tegen verzet.

  • 2.

    Het college stelt nadere regels in de gevallen waarin wordt afgezien van verhaal, waaronder begrepen dringende redenen.

  • 3.

    Bij nader door het college vast te stellen regels kan voor de vaststelling van de hoogte van de verhaalsbijdrage naast de bestaande maatstaven een nader vast te stellen systematiek worden gehanteerd.

Artikel 5. Invordering en kwijtschelding

  • 1.

    Het college stelt zich tot doel om de teruggevorderde en op derden verhaalde bijstand maximaal in te vorderen voorzover zich hier geen andere regeling tegen verzet.

  • 2.

    Het college kan besluiten van gehele of gedeeltelijke invordering af te zien en tot kwijtschelding van een vordering over te gaan.

  • 3.

    Het college stelt voorwaarden aan de in lid 2 bedoelde kwijtschelding.

  • 4.

    De in lid 3 bedoelde voorwaarden worden in beleidsregels nader uitgewerkt.

  • 5.

    Het college ziet af van de in lid 2 bedoelde kwijtschelding indien de terugvordering het gevolg is van het bij herhaling niet of niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenverplichting.

  • 6.

    Lid 2 is niet van toepassing indien een opgelegde periodieke onderhoudsverplichting nog niet is beëindigd.

  • 7.

    Het college stelt door middel van een beleidsplan van de afdeling Sociale Zaken en Werkgelegenheid criteria vast voor categorieën van vorderingen, personen en termijnen voor het verrichten van heronderzoek op vorderingen.

Hoofdstuk 4. Controle

Artikel 6. Informatieverzameling

  • 1.

    Het college voert onderzoeken uit om de rechtmatigheid van de uitkering te controleren, alsmede onderzoeken naar de reden van beëindiging van de uitkering, en neemt op basis daarvan besluiten met betrekking tot de rechtmatigheid van de uitkering en de wederzijds tussen het college en de belanghebbende resterende verplichtingen en de afhandeling daarvan.

  • 2.

    Het college maakt ter controle gebruik van bestandsvergelijkingen met actuele gegevens en van de samenloopsignalen die daaruit voortkomen.

  • 3.

    Het college onderzoekt overige signalen en tips die relevant zijn voor het recht op bijstand.

Artikel 7. Systematiek en middelen

  • 1.

    In het beleidspan beschrijft het college de in te zetten controlesystematiek en de middelen om de rechtmatigheid van de uitkering te controleren. Deze systematiek kan worden toegepast bij aanvraag, tijdens en na beëindiging van de bijstand.

  • 2.

    Op basis van deze systematiek neemt het college besluiten met betrekking tot de rechtmatigheid van de uitkering en de wederzijds tussen het college en de uitkeringsgerechtigde resterende verplichtingen en de afhandeling daarvan.

Hoofdstuk 5. Gevolgen bij fraude

Artikel 8. Verlaging van de uitkering

Indien de uitkeringsgerechtigde onjuiste, onvolledige of in het geheel geen inlichtingen verstrekt die van belang zijn of kunnen zijn voor de bepaling van de hoogte, de duur en de voortzetting van de bijstand, legt het college een maatregel op afgestemd op de hoogte van het bruto benadelingsbedrag, conform hetgeen hierover is bepaald in de Maatregelenverordeningen. Dit laat onverminderd de mogelijkheid tot terugvordering van de eventueel ten onrechte ontvangen bijstand.

Artikel 9. Aangifte Openbaar Ministerie

Indien een gedraging van uitkeringsgerechtigde leidt tot benadeling van de gemeente, doet het college, onverminderd de mogelijkheid een maatregel op te leggen afgestemd op de hoogte van het bruto benadelingsbedrag en de ten onrechte ontvangen bijstand terug te vorderen, aangifte bij het Openbaar Ministerie, in overeenstemming met de door het Openbaar Ministerie op dit punt gehanteerde uitgangspunten.

Hoofdstuk 6. Slotbepalingen

Artikel 10. Onvoorziene omstandigheden en hardheidsclausule

  • 1.

    In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

  • 2.

    Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in deze verordening, als toepassing daarvan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 11. Inwerkingtreding

De verordening treedt in werking op 1 juli 2010

Artikel 12. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Handhavingsverordening gemeente Emmen.

Vastgesteld in de openbare vergadering van 24 juni 2010.

 

de griffier,

de voorzitter,

 

 

 

 

H.D. Werkman

C. Bijl