Organisatie | Baarle-Nassau |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Reïntegratieverordening WWB |
Citeertitel | Reïntegratieverordening WWB |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Inwerkingtreding per 01-12-2004 (conform publicatie).
Wet werk en bijstand, art. 8, lid 1
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-12-2004 | 14-04-2012 | nieuwe regeling | 16-09-2004 Ons Weekblad, 26-11-2004 | 01-12-2004 |
In deze verordening wordt verstaan onder:
De doelgroep van deze verordening zijn de personen wonende in de gemeente Baarle-Nassau, jonger dan 65 jaar en geregistreerd als werkzoekende bij het CWI en,
Niet tot de doelgroep behoort:
Het college draagt zorg voor het aanbieden van voorzieningen aan personen behorende tot de doelgroep in het kader van ondersteuning bij arbeidsinschakeling gericht op de kortste weg naar duurzame arbeid. Het college stelt vast welke voorziening voor personen uit de doelgroep het meest geschikt is om het beoogde doel te behalen.
Ter uitvoering van de in het eerste lid genoemde zorgplicht, stelt het college beleidsregels vast waarin op basis van het beschikbare budget wordt aangegeven op welke wijze wordt voorzien in de ondersteuning bij arbeidsinschakeling en welke voorzieningen in welke mate in het kader van arbeidsinschakeling zullen worden ingezet voor de doelgroepen van de WWB.
Artikel 5 Rechten en plichten deelnemer
Onverminderd andere verplichtingen, voortvloeiend uit wet- of regelgeving, geldt voor een persoon die deelneemt aan of deelgenomen heeft aan een voorziening de verplichting:
alle inlichtingen te verstrekken aan het college over de passendheid en de voortgang van de voorziening en wijzigingen in zijn persoonlijke situatie die van belang kunnen zijn voor de beoordeling van de aanspraak op ondersteuning en de noodzaak van voortzetting van een voorziening, daaronder in ieder geval begrepen wijzigingen in woonplaats, wijzigingen met betrekking tot gezondheidssituatie of arbeidshandicaps en wijzigingen met betrekking tot nevenwerkzaamheden of neveninkomsten;
Artikel 6 Criteria ontheffing arbeidsplicht
Het college kan met inachtneming van artikel 9 tweede lid van de Wwb, onderscheidenlijk artikel 37a van de IOAW en de IOAZ bepalen dat aan belanghebbende tijdelijk, geheel of gedeeltelijk, ontheffing wordt verleend van de in artikel 4 eerste lid en artikel 4 derde lid van deze verordening genoemde verplichtingen, op basis van in beleidsvoorstellen vast te leggen criteria, onder meer:
Het college kan een persoon behorende tot de doelgroep (laten) begeleiden bij het zoeken naar en verwerven van arbeid, alsmede bij het wegnemen van belemmeringen voor de arbeidsinschakeling, nadat is gebleken dat het deze persoon ondanks aantoonbare inspanningen zelf niet is gelukt betaalde arbeid te verkrijgen.
Het doel van de inzet van deze voorzieningen is het vergroten van de zelfredzaamheid van de tot de doelgroep behorende personen. Onder andere door het opdoen van werkervaring, het aanleren van vaardigheden en kennis, het opdoen van een werkritme, maatschappelijke participatie en het bevorderen van sociale zelfredzaamheid wordt arbeidsinschakeling bevorderd. Scholing kan onderdeel uitmaken van de voorzieningen in tweede lid. Daarnaast kan het college ook scholing als zelfstandige voorziening aanbieden.
Het college draagt zorg voor de subsidiëring van de dienstbetrekkingen als bedoeld in artikel 6 van het Besluit in- en doorstroombanen, zoals dit besluit luidde op 31 december 2003, en voor de subsidiëring van de arbeidsovereenkomsten zoals bedoeld in artikel 5 eerste lid van de WIW, zoals dit luidde op 31 december 2003 en stimuleert de uitstroom. De hoogte van de subsidie wordt door het college vastgesteld.
Bij de afweging welke voorziening het meest geschikt is voor welk persoon uit de doelgroep, worden de mogelijkheden en belemmeringen van de persoon en het belang van de gemeente tegen elkaar afgewogen. Daarbij houdt het college rekening met de zorgtaken van alleenstaande ouders voor hun kinderen. Hiernaast speelt de situatie op de arbeidsmarkt een rol.
De alleenstaande ouder met kind(eren) in de leeftijd tot 12 jaar kan pas deelnemen aan een voorziening zoals bedoeld in artikel 7 van deze verordening indien een kinderopvangvoorziening beschikbaar is. Wanneer het jongste kind de leeftijd van 12 jaar heeft bereikt, is reguliere kinderopvang niet meer mogelijk. Mocht opvang in die situatie een belemmerende factor zijn, zal via maatwerk een oplossing worden gezocht.
Artikel 14 Overgangsbepalingen
Indien ten aanzien van een persoon die ondersteund wordt met een voorziening die is aangevangen voor 1 januari 2004, op of na 1 januari 2005 geen besluit is genomen over een voorziening zoals bedoeld in artikel 7 en de voorziening van voor 1 januari 2004 ongewijzigd is voortgezet, kan artikel 12 wel worden toegepast over de periode vanaf 1 januari 2005.