Organisatie | Bloemendaal |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Ambtsinstructie voor de leerplichtambtenaar Bloemendaal 2012 |
Citeertitel | Ambtsinstructie voor de leerplichtambtenaar Bloemendaal 2012 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | onderwijs |
Eigen onderwerp |
Geen
Leerplichtwet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
23-03-2012 | Onbekend | 06-03-2012 Weekblad Kennemerland Zuid d.d. 22 maart 2012 | 2012004833 |
Artikel 1. Begripsbepalingen 3
Artikel 3. Leerlingenadministratie en controle absoluut verzuim 4
Artikel 5. Verlof wegens andere gewichtige omstandigheden 6
Artikel 6. Relatief verzuim van leerplichtige en kwalificatieplichtige jongeren 7
Artikel 7. Absoluut verzuim van leerplichtige en kwalificatieplichtige jongeren 8
Artikel 8. Kennisgeving in- en afschrijvingen 9
Artikel 9. Vervangende leerplicht 9
Artikel 10. Vrijstelling van leerplicht wegens het volgen van ander onderwijs 10
Artikel 11. Vrijstelling van de inschrijvingsplicht 10
Artikel 12. Bepalen of een onderwijsvoorziening een school in de zin van de Leerplichtwet is 12
Artikel 13. Aanwijzing deskundige 12
Artikel 14. Melding aan de Raad voor de Kinderbescherming 12
Artikel 15. Melding aan Bureau Jeugdzorg (Advies- en Meldpunt Kindermishandeling) 13
Artikel 16. Melding aan de arbeidsinspectie 13
Artikel 17. Melding aan de Sociale Verzekeringsbank 13
Artikel 18. Melding aan de Verwijsindex 14
Artikel 19. Signaal aan de Inspectie van het Onderwijs bij niet voldoen aan de wettelijke bepalingen van de leerplichtwet door een school of onderwijsinstelling 14
Artikel 20. Jaarverslag leerplicht 15
Artikel 21. Samenwerking in de regio 15
Artikel 22. Samenwerking met diensten en instellingen 16
Artikel 23. Beleidsontwikkeling 16
Bijlage 1. Diensten en instellingen waarmee wordt samengewerkt 18
In deze instructie wordt verstaan onder:
Jaarlijks vindt afstemming plaats met het onderwijsveld. Het management van de scholen in het werkgebied wordt minimaal één keer per jaar geïnformeerd over de werkzaamheden van de leerplichtambtenaar. Er wordt door de leerplichtambtenaar gewezen op de aandachtspunten en de afspraken omtrent het melden en vervolgen van verzuim en er wordt een toelichting gegeven op de prioriteiten en op eventueel gewijzigde wetgeving, etc.
Er is georganiseerde (preventieve) afstemming en deelname aan overleggen door de leerplichtambtenaar met relevante ketenpartners waaronder het onderwijsveld en zorginstanties (Zorg- en Adviesteams (ZAT), partijen in het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG)). Zie voor een volledig overzicht van ketenpartners Bijlage I. Ketenpartners bespreken jongeren met een complexe problematiek. Er wordt afgestemd welke acties vereist zijn en wie welke taken op zich neemt. Ontwikkelingen rondom ondernomen acties worden teruggekoppeld.
Bureau CAReL ontvangt van de VMBO-scholen een overzicht van de examenkandidaten waarin is aangegeven welke jongeren het risico lopen niet aan te komen op de vervolgopleiding. De leerplichtambtenaar bemiddelt zoveel mogelijk risicojongeren naar een vervolgopleiding. In samenwerking met de scholen in de regio wordt actief door de leerplichtambtenaar gecontroleerd of alle VMBO-gediplomeerden ook daadwerkelijk aankomen op de vervolgbestemming.
(artikel 19 Leerplichtwet; artikel 3 Leerplichtregeling)
De leerplichtambtenaar ziet toe op tijdige melding van in- en afschrijvingen door de directeur van de school. Blijkt uit het contact met de directeur dat deze verwijtbaar in gebreke blijft, dan roept de leerplichtambtenaar de directeur op voor een gesprek en kan hij/zij een proces-verbaal van zijn bevindingen aan de Officier van Justitie zenden.
De administratief medewerker van Bureau CAReL controleert aan de hand van de door de scholen per 1 oktober (teldatum) aangeleverde gegevens en daarna maandelijks of alle leer- en kwalificatieplichtigen overeenkomstig de bepalingen van de wet als leerling op een school of onderwijsinstelling zijn ingeschreven. Bij een vermoeden van absoluut verzuim wordt een brief met door ouders/verzorgers in te vullen formulier verstuurd. In de brief is aangegeven dat binnen 14 werkdagen gereageerd dient te worden. Als wordt teruggemeld dat er wel sprake is van een schoolinschrijving dan wordt dit gecontroleerd en in de leerlingenadministratie verwerkt. Wanneer er geen reactie is gekomen op een tweede brief en de verdenking van absoluut verzuim blijft bestaan volgt een actie zoals omschreven in artikel 7 van deze instructie (absoluut verzuim).
Tegenover een bericht van afschrijving van de ene school staat voor jongeren tot 18 jaar zonder startkwalificatie een bericht van inschrijving van een andere school. Als deze registratie niet sluitend is, volgt in eerste instantie contact met de school die de afschrijving (zonder kennisgeving van bestemming) gemeld heeft. Wanneer deze geen duidelijkheid kan geven wordt door de leerplichtambtenaar schriftelijk contact gezocht met de ouders van de jongere.
(artikel 14, derde lid, tweede volzin Leerplichtwet)
De gemeente bevestigt de ontvangst van een aanvraag voor verlof wegens gewichtige omstandigheden van meer dan 10 dagen terstond aan de ouders en vermeldt in de ontvangstbevestiging de termijn waarbinnen een besluit zal worden genomen. Indien de periode tussen de ontvangst van de aanvraag en de aanvang van het gevraagde verlof korter is dan de termijn die redelijkerwijs nodig is om tot een besluit te komen, deelt de leerplichtambtenaar dit bij de ontvangstbevestiging aan de ouders mee en wijst hij/zij de ouders op de mogelijkheid dat zij de wet overtreden indien de aanvraag niet of niet geheel wordt gehonoreerd.
Bij de beoordeling van een aanvraag van meer dan tien dagen, controleert de leerplichtambtenaar of er sprake is van een medische of sociale indicatie. De leerplichtambtenaar neemt een beslissing en deelt deze schriftelijk mee aan de ouders. Een afschrift van de brief aan de ouders wordt aan de betreffende directeur van de school of instelling gezonden.
De leerplichtambtenaar kan aan een directeur op diens verzoek advies geven over de behandeling en beoordeling van een aanvraag verlof te verlenen wegens andere gewichtige omstandigheden voor een periode van tien schooldagen of minder. Indien de leerplichtambtenaar een dergelijk advies geeft, deelt de directeur hem de beslissing op de aanvraag mee.
De leerplichtambtenaar kan aan de directeuren van de betrokken scholen en/of instelling(en) gevraagd of ongevraagd een advies geven over het te voeren beleid met betrekking tot aanvragen voor verlof wegens andere gewichtige omstandigheden voor tien schooldagen of minder, met het oog op het bevorderen van de rechtsgelijkheid. Voor een aanvraag verlof wegens gewichtige omstandigheden zoals begrafenis of huwelijk adviseert de leerplichtambtenaar binnen Europa maximaal vijf dagen verlof te verstrekken, buiten Europa maximaal 10 dagen, als dit aantal dagen aantoonbaar nodig is.
Met het oog op het ontwikkelen van een topsport- en cultuurklimaat in de gemeente Bloemendaal worden scholen gestimuleerd beleid voor toptalenten te hanteren. Dit biedt talentvolle jongeren, onder strikte voorwaarden, de gelegenheid onder schooltijd deel te nemen aan trainingen, concoursen, enz. Een voorstel voor een beleidsopzet die in de schoolgids kan worden gepubliceerd (voorwaarde voor het mogen hanteren van dit beleid) is gemaakt door de gemeente Haarlem en is onder de scholen verspreid.
(artikelen 2, lid 1, 4a, 21, 21a en 22 Leerplichtwet)
De meldingen van (vermoedelijk) ongeoorloofd schoolverzuim worden ontvangen door de administratief medewerkers van Bureau CAReL. Deze meldingen komen binnen via het verzuimloket van de Dienst Uitvoering Onderwijs (in het geval van voortgezet onderwijs (VO) en middelbaar beroepsonderwijs (MBO)) of via het eigen meldingenscherm van Bureau CAReL (primair onderwijs (PO), (voortgezet) speciaal onderwijs ((V)SO) en niet-bekostigd onderwijs). Er wordt een leerlingdossier aangemaakt, of de kennisgeving wordt toegevoegd in het reeds aanwezige leerlingdossier.
Via het leerlingadministratiesysteem wordt automatisch aan het verzuimloket door de leerplichtambtenaar teruggemeld welke acties er naar aanleiding van de kennisgeving worden ondernomen voor wat betreft meldingen uit VO en MBO. Voor jongeren die onderwijs volgen aan het PO, (V)SO en het niet-bekostigd onderwijs meldt de leerplichtambtenaar binnen een week aan de school welke acties er naar aanleiding van de kennisgeving worden ondernomen.
De leerplichtambtenaar zoekt na ontvangst van een kennisgeving binnen 5 werkdagen contact met de ouders, stelt hen in de gelegenheid om nadere uitleg over het gemelde verzuim te geven en informeert hen over de procedures en eventuele consequenties. Indien het verzuim een jongere van 12 jaar of ouder betreft, zoekt de leerplichtambtenaar ook contact met de jongere zelf.
Indien er daadwerkelijk sprake is van ongeoorloofd verzuim heeft de leerplichtambtenaar een gesprek met de ouders/leerling. De leerplichtambtenaar maakt een verslag van het gesprek en verstrekt, op hun verzoek, aan de ouders en/of de jongere een kopie van dit verslag. Van de gemaakte gespreksverslagen maakt de leerplichtambtenaar een notitie in het leerlingdossier.
De leerplichtambtenaar draagt er zorg voor dat een kennisgeving van verzuim binnen een zo kort mogelijke periode wordt afgehandeld. De hoogste prioriteit ligt bij het beëindigen van de verzuimsituatie. Ter afronding van de afhandeling bericht de leerplichtambtenaar in ieder geval degene die de kennisgeving heeft gedaan, de ouders en, wanneer het een jongere van 12 jaar of ouder betreft, ook de jongere zelf. De leerplichtambtenaar doet mededeling van de afhandeling aan anderen die bij de verzuimsituatie zijn betrokken. Wanneer de verzuimmelding in de leerlingadministratie wordt afgesloten wordt dit door Bureau CAReL automatisch teruggekoppeld aan het verzuimloket van DUO.
Blijkt uit het onderzoek als bedoeld in het derde lid dat geen sprake is van vrijstelling, en blijkt dat sprake kan zijn van verwijtbaar handelen of nalaten van de jongere die de leeftijd van 12 jaar heeft bereikt, dan kan de leerplichtambtenaar een melding doen bij Bureau HALT en verzoeken de jongere ter afdoening van het verzuim een leer- of werkstraf te geven. Indien de leerplichtambtenaar voornemens is een melding te doen bij Bureau HALT, dan roept hij/zij ouders en jongere op voor een gesprek, waarbij hij/zij betrokkenen uitdrukkelijk kenbaar maakt dat hij/zij voornemens is een melding te doen bij de Bureau HALT.
Blijkt uit het onderzoek als bedoeld in het derde lid dat geen sprake is van vrijstelling, en blijkt dat sprake kan zijn van verwijtbaar handelen of nalaten van de ouders en/of de jongere die de leeftijd van 16 jaar heeft bereikt, dan kan de leerplichtambtenaar een melding doen bij de Sociale Verzekeringsbank zoals omschreven staat in artikel 17 van deze instructie. Indien de leerplichtambtenaar voornemens is om een melding bij de Sociale Verzekeringsbank te doen, dan roept hij/zij ouders en jongere op voor een gesprek, waarbij hij/zij betrokkenen uitdrukkelijk kenbaar maakt dat hij/zij voornemens is een melding te doen bij de Sociale Verzekeringsbank.
Blijkt uit het onderzoek als bedoeld in het derde lid dat geen sprake is van vrijstelling, en blijkt dat sprake kan zijn van verwijtbaar handelen of nalaten van de ouders en/of de jongere die de leeftijd van 12 jaar heeft bereikt, dan kan de leerplichtambtenaar die tevens bevoegd is als buitengewoon opsporingsambtenaar (BOA) besluiten proces-verbaal op te maken van zijn bevindingen en dit naar de Officier van Justitie te zenden. Indien hij/zij voornemens is proces-verbaal op te maken, roept de leerplichtambtenaar de ouders en/of de jongere van 12 jaar of ouder op voor een verhoor, waarbij hij/zij de betrokkenen uitdrukkelijk kenbaar maakt dat hij/zij voornemens is een proces-verbaal op te maken. Het opmaken van een proces-verbaal en een melding doen bij de Sociale Verzekeringsbank kan gelijktijdig, maar ook volgend op elkaar plaatsvinden.
De leerplichtambtenaar is bevoegd het laten opmaken van proces-verbaal achterwege te laten en de ouders en/of de jongere een schriftelijke waarschuwing te geven indien sprake is van: verwijtbaar handelen of nalaten, doch geen kennelijke opzet tot het plegen van een overtreding; of een eerste overtreding bij zorgverzuim; of verzuim van lichte aard, namelijk korter dan 16 uur binnen 4 aaneengesloten weken.
De leerplichtambtenaar kan aan het college een voorstel doen tot het opleggen van een last onder dwangsom indien hij/zij van mening is, gezien de achtergrond en de aard van de verzuimsituatie, dat deze maatregel kan leiden tot het opheffen van het verzuim dan wel het voorkomen van herhaling daarvan.
De leerplichtambtenaar kan aan de directeur gevraagd of ongevraagd advies geven over het te voeren beleid met betrekking tot het registreren van verzuim en het doen van kennisgevingen van verzuim, met het oog op het bevorderen van een effectief verzuimbestrijdingbeleid en de rechtsgelijkheid. De leerplichtambtenaar kan directeuren verzoeken om eerder een kennisgeving van verzuim in te dienen dan de wet voorschrijft indien dat doelmatig is met het oog op de verzuimbestrijding.
(artikelen 2, lid 1, 3, 4a en 4b Leerplichtwet)
Indien na twee aanschrijvingen door de administratief medewerker van Bureau CAReL (zie ook artikel 3 lid 7 van deze instructie) geen reactie van ouders/verzorgers volgt en het vermoeden blijft bestaan dat een leerplichtige of kwalificatieplichtige jongere niet als leerling is ingeschreven zonder dat daarvoor een grond voor vrijstelling aanwezig is, wordt de zaak doorgegeven aan de leerplichtambtenaar.
De leerplichtambtenaar zoekt onverwijld, maar ten hoogste binnen vijf werkdagen, contact met de ouders en stelt hen in de gelegenheid om nadere uitleg over het achterwege blijven van een inschrijving te geven. Er wordt door hem een huisbezoek afgelegd en/of ouders worden uitgenodigd om op gesprek te komen.
3.Indien de jongere inderdaad niet op een school of instelling is ingeschreven en ouders is in het gesprek aangeraden om de jongere in te schrijven dan wel een andere actie op te volgen, wordt door de leerplichtambtenaar binnen tien werkdagen gecontroleerd of hier inderdaad gehoor aan is gegeven. Als het advies is opgevolgd wordt dit verwerkt in het leerlingdossier. Is het advies niet opgevolgd dan volgt in principe een proces-verbaal en/of een melding aan de Sociale Verzekeringsbank.
4.Indien de jongere vóór het intreden van de situatie van absoluut verzuim wel op een school of instelling ingeschreven is geweest, neemt de leerplichtambtenaar contact op met de directeur van die school of instelling en vraagt diens zienswijze over het opgetreden absolute verzuim.
Kennisgeving in- en afschrijvingen en (dreigend) voortijdig schoolverlaten van leerplichtigen (met inbegrip van verwijdering)
(artikel 18, eerste lid, Leerplichtwet, artikelen 28 en 118h WVO, artikel 47a 162b WEC of artikel 8.1.8 en 8.3.2. WEB)
1.De kennisgevingen van een (voorgenomen) beslissing tot verwijdering van een leerling, de kennisgeving van afschrijving en de melding van voortijdig schoolverlaten worden door de administratief medewerker van Bureau CAReL ontvangen. Er wordt een leerlingdossier aangemaakt, of de kennisgeving wordt toegevoegd in het reeds aanwezige leerlingdossier. Artikel 6, leden 3 tot en met 13, zijn van overeenkomstige toepassing.
2.De leerplichtambtenaar kan aan een directeur op diens verzoek advies geven over de aanpak van het voorkomen van verwijdering of voortijdig schoolverlaten van een bij de school ingeschreven jongere. Indien de leerplichtambtenaar een dergelijk advies geeft, deelt de directeur hem mee op welke wijze hij/zij met het advies omgaat.
3.De leerplichtambtenaar kan aan de directeur gevraagd of ongevraagd een advies geven over het te voeren beleid met betrekking tot het voorkomen van voortijdig schoolverlaten, met het oog op het bevorderen van een effectief startkwalificatiebeleid en de rechtsgelijkheid. De leerplichtambtenaar kan de directeur uitnodigen om eerder een melding van voortijdig schoolverlaten te doen dan de wet voorschrijft, indien dat doelmatig is met het oog op de belangen van de schoolloopbaan van jongeren.
(artikelen 3a en 3b Leerplichtwet)
1.De leerplichtambtenaar besluit namens het college over aanvragen tot het toestaan van vervangende leerplicht, als bedoeld in de artikelen 3a en 3b van de wet.
2.Blijkt aan de leerplichtambtenaar dat een jongere vermoedelijk in de omstandigheden verkeert als bedoeld in artikel 3a dan wel 3b van de wet, dan draagt hij/zij er zorg voor dat de noodzakelijke gesprekken met betrekking tot het aangepaste onderwijs- en begeleidingsprogramma en de praktijktijd (artikel 3a) dan wel arbeid van lichte aard (artikel 3b) binnen twintig werkdagen worden gevoerd.
3.De leerplichtambtenaar draagt er zorg voor dat de afspraken die in de gesprekken worden gemaakt schriftelijk worden vastgelegd. Hij/zij draagt er zorg voor dat de vastgelegde afspraken in het leerlingdossier worden opgenomen en hij/zij draagt er zorg voor dat degenen die betrokken zijn bij het ontwerpen van het aangepaste onderwijs- en begeleidingsprogramma en de inrichting van de praktijktijd dan wel de arbeid van lichte aard binnen vijf werkdagen over de gemaakte afspraken worden geïnformeerd.
4.De leerplichtambtenaar draagt er zorg voor dat de ouders het verzoek tot het toestaan van vervangende leerplicht ondertekend indienen.
(artikel 4a en 15 Leerplichtwet)
1.De leerplichtambtenaar besluit namens het college op een aanvraag tot toepassing van de vrijstelling als bedoeld in artikel 15 van de wet.
2.Bij de beoordeling of de jongere op andere wijze voldoende onderwijs geniet, slaat de leerplichtambtenaar acht op:
a.de vraag of het onderwijs bijdraagt aan het behalen van een startkwalificatie;
b.de vraag of de hoeveelheid tijd die met het onderwijs is gemoeid in redelijke verhouding staat tot de omvang van het onderwijs.
(artikel 5 aanhef en onder a, b en c, alsmede de artikelen 6, 7, 8 en 9 Leerplichtwet)
1.De leerplichtambtenaar neemt de kennisgeving als bedoeld in artikel 6 van de wet in ontvangst. De gemeente zendt de ouders een ontvangstbevestiging waarin wordt meegedeeld op welke termijn de ouders een bericht zullen ontvangen over de ontvankelijkheid van het beroep op vrijstelling.
2.Indien het vermoeden bestaat dat ouders een beroep willen doen op de grond bedoeld in artikel 5 onder a van de wet (vrijstelling vanwege lichamelijke of psychische ongeschiktheid voor schoolbezoek), probeert de leerplichtambtenaar te bewerkstelligen dat de aangewezen deskundige binnen zes tot acht weken de jongere onderzoekt en een schriftelijke verklaring over de geschiktheid van de jongere geeft.
3.Indien de kennisgeving betrekking heeft op de grond bedoeld in artikel 5 onder a van de wet, dan is de termijn voor een bericht aan de ouders binnen tien werkdagen na ontvangst van de verklaring van de deskundige.
4.Indien de ouders een beroep willen doen op de grond bedoeld in artikel 5 onder b van de wet (vrijstelling vanwege bezwaar tegen de richting van het onderwijs), dan is de termijn voor een bericht aan de ouders ten hoogste zes weken. Als gegronde redenen aanwezig zijn voor een langere termijn, dan deelt de leerplichtambtenaar deze termijn binnen twintig werkdagen aan de ouders mee.
5.Indien de ouders een beroep doen op de grond bedoeld in artikel 5 onder b van de wet, dan toetst de leerplichtambtenaar of de bij de kennisgeving overlegde bescheiden voldoen aan de eisen van de wet. Hij/zij nodigt de ouders uit voor een mondelinge toelichting op het beroep. Hij/zij toetst of de bedenkingen daadwerkelijk de richting van het onderwijs betreffen. Hij/zij gaat na of de jongere eerder op een school of instelling ingeschreven is geweest en of er geen school is binnen een redelijke afstand van de woning die voldoet aan de levensovertuiging van ouders en jongere.
6.In het bericht aan de ouders, bedoeld in het eerste lid, deelt de leerplichtambtenaar aan de ouders mee of de ontvangen kennisgeving voldoet aan de eisen van de wet. Hij/zij deelt tevens de gevolgen mee die verbonden zijn aan het niet voldoen aan de eisen van de wet.
7.Indien de kennisgeving niet aan de eisen van de wet voldoet, geeft de leerplichtambtenaar de ouders een redelijke termijn, die doorgaans niet langer is dan twintig werkdagen om de jongere alsnog in te schrijven op een school of instelling.
8.Indien de kennisgeving wel aan de eisen van de wet voldoet, deelt de leerplichtambtenaar aan de ouders mee voor welke periode de vrijstelling geldt en voor welke datum zij een kennisgeving moeten indienen indien zij opnieuw een beroep op een vrijstellingsgrond willen doen.
Indien de kennisgeving betrekking heeft op de grond bedoeld in artikel 5 onder c van de wet (vrijstelling vanwege schoolbezoek in het buitenland), en de omstandigheden zijn van dien aard dat (nog) geen verklaring van de directeur van de buiten Nederland gelegen school of inrichting van onderwijs kan worden overlegd, dan deelt de leerplichtambtenaar aan de ouders mee op welke wijze, en op welk moment, door hen zal moeten worden aangetoond dat de jongere in het buitenland onderwijs heeft genoten.
De vrijstelling op de grond bedoeld in artikel 5 onder c van de wet wordt in principe voor één jaar afgegeven. Daarna dient, op grond van de GBA-wetgeving (artikel 48), uitschrijving van de jongere uit het GBA te volgen, tenzij de jongere minimaal vier maanden per jaar in Nederland verblijft en daarvan bewijs kan overleggen.
Bepalen of een onderwijsvoorziening een school is in de zin van de Leerplichtwet(artikel 1a, 1 lid 2, 1A1 en 22, lid 4 Leerplichtwet)
1.Indien ouders aangeven dat zij voldoen aan hun verplichtingen krachtens de Leerplichtwet doordat hun kind gebruik maakt van een niet uit de openbare kas bekostigde of aangewezen onderwijsvoorziening, dan neemt de leerplichtambtenaar contact op met de onderwijsinspectie met het verzoek een onderzoek in te stellen en binnen een in het verzoek aangegeven termijn een advies uit te brengen over de vraag of de onderwijsvoorziening kan worden beschouwd als een school in de zin van de Leerplichtwet.
2.De leerplichtambtenaar volgt het advies van de onderwijsinspectie.
3.Indien een school niet voldoet aan de criteria van de wet en niet langer een school in de zin van de wet is, stelt de leerplichtambtenaar de ouders van de leerlingen van de onderwijsvoorziening binnen zeven dagen schriftelijk op de hoogte van het feit dat de onderwijsvoorziening niet langer een school is als bedoeld in zin van de wet, of verzekert hij/zij er zich van dat de onderwijsvoorziening de ouders daarvan schriftelijk op de hoogte heeft gesteld. Ouders krijgen de gelegenheid hun kind(-eren) op een andere school in te schrijven. Hiervoor wordt een termijn van vier weken gehanteerd. De leerplichtambtenaar onderzoekt of ouders hun kind(-eren) binnen de termijn van vier weken elders hebben ingeschreven of dat er gronden voor vrijstelling aanwezig zijn. Als ouders nog geen stappen hebben ondernomen wijst de leerplichtambtenaar hen op hun verplichting om hun kind(-eren) onverwijld in te schrijven op een school of instelling. Hiervoor krijgen ouders wederom vier weken de tijd. Hebben de ouders zich na het verlopen van deze termijn nog niet gehouden aan de verplichting hun kind(-eren) in te schrijven en is er geen sprake van enige vrijstellingsgrond, dan maakt de leerplichtambtenaar proces verbaal op wegens absoluut verzuim.
Verzoeken tot het afgeven van verklaringen omtrent de geschiktheid tot toelating tot een school of instelling worden gedaan bij de GGD. De GGD geeft binnen zes tot acht weken een verklaring over de geschiktheid tot toelating tot een school of instelling. In voorkomende gevallen kan de leerplichtambtenaar aan het college een voorstel doen tot aanwijzing van een andere arts, pedagoog of psycholoog.
Indien de leerplichtambtenaar een proces-verbaal tegen de jongere in verband met relatief verzuim aan de Officier van Justitie zendt, zendt hij/zij tevens een afschrift van het proces-verbaal naar de Raad voor de Kinderbescherming. Indien tevens een proces-verbaal is opgemaakt met betrekking tot de ouders, maakt de leerplichtambtenaar hiervan een aantekening op het afschrift voor de Raad voor de Kinderbescherming.
Indien de leerplichtambtenaar bij een onderzoek komt tot het vermoeden van verwaarlozing van de belangen van een jongere, kan hij/zij een rapport van zijn bevindingen naar het Bureau Jeugdzorg (AMK) sturen met het verzoek om een onderzoek te doen. Hij/zij deelt zijn beslissing om een rapport aan het Bureau Jeugdzorg (AMK) te zenden schriftelijk mee aan de betrokken ouders. Hij/zij neemt het rapport op in het leerlingdossier.
De leerplichtambtenaar draagt zorg voor een goede informatieverstrekking aan het districtshoofd van de Arbeidsinspectie van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid met betrekking tot jongeren ten aanzien van wie hij/zij merkt dat deze in strijd met de voorschriften arbeid verrichten.
(artikel 7 Algemene Kinderbijslagwet)
1.De leerplichtambtenaar kan een melding doen bij de Sociale Verzekeringsbank indien er sprake is van ongeoorloofd verzuim, meer dan 16 uur per 4 weken bij een jongere van 16 of 17 jaar die geen startkwalificatie heeft of niet staat ingeschreven op een school, tenzij er sprake is van een vrijstelling.
2.De leerplichtambtenaar kan besluiten om over te gaan tot een melding indien er sprake is van verwijtbaarheid van de ouders en/of jongere, ouders en/of jongere niet willen meewerken aan afspraken om het verzuim te stoppen en/of er sprake is van recidive.
3.Alvorens de leerplichtambtenaar een melding doet bij de SVB, roept hij/zij ouders en jongere op om hen van de melding op de hoogte te brengen. Tevens worden er afspraken gemaakt binnen welke termijn onder welke voorwaarden de ouders en jongere de melding ongedaan kunnen laten maken.
4.De leerplichtambtenaar zet de volgende afspraken op papier en stuurt deze naar ouders en jongere:
a.het geconstateerde verzuim (minimaal 16 uur per 4 weken);
b.de ondernomen acties om dit verzuim te stoppen, welke niet hebben geleid tot afdoende resultaat ( bijvoorbeeld acties van de leerplichtambtenaar, gesprek, waarschuwing, melding ZAT enz.);
c.de datum waarop de melding naar de SVB is verstuurd;
d.de datum waarop de kinderbijslag stop gezet zal worden;
e.de voorwaarden waar ouders en/of jongere aan moeten voldoen om de melding ongedaan te maken;
f.de evaluatiedatum (hier wordt een uiterste datum genoemd waarop wordt bekeken of ouders en/of jongere aan de voorwaarden hebben voldaan om de melding ongedaan te maken).
5.De leerplichtambtenaar doet een melding bij de Sociale Verzekeringsbank van elke in Nederland in de GBA ingeschreven leer- of kwalificatieplichtige jongere die een vrijstelling heeft voor schoolbezoek in het buitenland (art. 5 onder c).
Indien de leerplichtambtenaar bij een onderzoek komt tot het vermoeden dat een jongere bepaalde risico’s loopt in de ontwikkeling die de belangen van de jongere kunnen schaden, kan hij/zij een melding doen in de Verwijsindex. Dit kan geautomatiseerd vanuit het registratiesysteem, waardoor een dergelijke melding direct onderdeel uitmaakt van het dossier van de jongere. Wanneer een andere professional van dezelfde jongere een signaal afgeeft ontstaat een match. De betreffende professional(s) en de leerplichtambtenaar stemmen af over hulpverlening, zorg of bijsturing.
Signaal aan de Inspectie van het Onderwijs bij niet voldoen aan de wettelijke bepalingen van de leerplichtwet door een school of onderwijsinstelling
1.Wanneer een leerplichtambtenaar, bij de uitoefening van zijn/haar toezichthoudende rol op leerlingen en ouders/verzorgers, bij een school of onderwijsinstelling tekortkomingen in de naleving van de leerplichtwet waarneemt, informeert en adviseert de leerplichtambtenaar de school of onderwijsinstelling, zodat deze zich bewust is van de geldende wettelijke bepalingen, waaronder de meldplicht bij de Inspectie van het Onderwijs;
2.Wanneer een leerplichtambtenaar bij een volgend bezoek in het kader van zijn/haar toezichthoudende rol op leerlingen en ouders/ verzorgers signaleert dat een school of instelling nog steeds niet voldoet aan de wettelijke bepalingen, dan zal de leerplichtambtenaar de school verzoeken om alsnog aan de wettelijke bepalingen te voldoen en zal hij/zij een schriftelijk signaal afgeven aan de Inspectie van het Onderwijs.
3.Het schriftelijk signaal wordt afgegeven bij het Loket Signalenbox van de Inspectie van het Onderwijs. De school of instelling wordt hiervan op de hoogte gesteld.
4.Het schriftelijk signaal bevat een duidelijke omschrijving van de waargenomen feiten door de leerplichtambtenaar. Tevens omschrijft de leerplichtambtenaar op welke wijze hij/zij heeft gehandeld in relatie tot de signalering.
5.Als de leerplichtambtenaar in het kader van toezicht op leerling en ouders/ verzorgers, nadat hij/zij de Inspectie van het Onderwijs al een signaal heeft gegeven, opnieuw waarneemt dat een school of instelling in strijd met de leerplichtwet handelt, doet hij/zij een melding aan de Inspectie van het Onderwijs conform de wijze waarop een schriftelijk signaal wordt gegeven zoals omschreven in lid 3 en 4 van dit artikel.
De leerplichtambtenaar van de gemeente Bloemendaal verantwoordt jaarlijks in september volgend op het schooljaar, het in de gemeente Bloemendaal gevoerde leerplichtbeleid inzake de handhaving van de leerplicht en de kwalificatieplicht en de resultaten daarvan, aan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bloemendaal door middel van een jaarverslag. Tevens draagt hij er zorg voor dat de gegevens voor het jaarlijks aan de minister uit te brengen verslag inzake de omvang en behandeling van het schoolverzuim voor 1 oktober volgend op het schooljaar, beschikbaar zijn.
(artikel 16, lid 4 onder c Leerplichtwet)
1.De leerplichtambtenaar voert vijf maal per jaar overleg met de leerplichtambtenaren van de andere gemeenten in de regio en de medewerkers RMC over de uitvoering van de taken krachtens de leerplichtwet en de RMC-wetgeving. De coördinator leerplicht van de gemeente Haarlem neemt het initiatief tot het bijeenroepen van het bedoelde overleg.
2.De deelnemers aan het overleg dragen bij aan een optimaal toezicht op de naleving van de leerplichtwet en de RMC-wetgeving door in het regionale overleg voorstellen in te brengen over onderwerpen waarvoor regionale afspraken bijdragen aan een doelmatige bestrijding van schoolverzuim en/of voortijdig schoolverlaten. Tot deze onderwerpen behoren in ieder geval:
a.afspraken over het onderhouden van contacten met scholen en onderwijsinstellingen in de regio;
b.afspraken over de beleidsregels met betrekking tot de scholen en onderwijsinstellingen in de regio;
c.afspraken over de adviezen met betrekking tot het beleid die medewerkers leerplicht uit de regio geven aan de scholen in de regio;
d.afspraken over de organisatie en inhoud van de contacten met de regionaal werkende instellingen op het gebied van algemeen maatschappelijk werk, jeugdgezondheidszorg, jeugdzorg, geestelijke gezondheidszorg en gehandicaptenzorg en de aansluiting tussen onderwijs en arbeid;
e.afspraken over de organisatie en inhoud van het overleg met het Openbaar Ministerie.
3. De deelnemers aan het overleg doen in het regionale overleg zonodig voorstellen over:
a.de toepassing van artikel 14 van de wet (vrijstellingsgronden);
b.de richtlijnen op regionaal niveau inzake het verlenen van verlof op grond van artikel 11 aanhef en onder f en g van de wet (extra vakantieverlof respectievelijk andere gewichtige omstandigheden);
c.de wijze waarop contact wordt onderhouden met de officier van justitie in het kader van de toepassing van artikel 22 van de wet (onderzoek door de leerplichtambtenaar).
4.De leerplichtambtenaar pleegt overleg met zijn collega-leerplichtambtenaar van de woongemeente van een jongere indien hij/zij in zijn contacten met scholen, instellingen of instanties bemerkt dat sprake kan zijn van een overtreding van de wet of een bedreiging van de schoolloopbaan van de jongere die niet is ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente.
(artikel 16, lid 4 onder d Leerplichtwet; artikel 118h, derde lid, WVO, artikel 162b, derde lid, WEC, artikel 8.3.2, derde lid, WEB)
De leerplichtambtenaar werkt samen met een of meer van de instellingen, opgenomen in bijlage I, zo vaak hij/zij dat nuttig en wenselijk acht. Om inzichtelijk te krijgen of jongeren daadwerkelijk aankomen bij een organisatie en verder worden bemiddeld, vervult de leerplichtambtenaar een regierol. Er wordt vastgelegd welke jongeren waarheen zijn doorverwezen.
1.De beleidsmedewerker leerplicht en RMC van de centrumgemeente Haarlem draagt er zorg voor dat de ervaringen met de uitvoering van de leerplicht-en RMC-taken binnen het werkgebied van de regio RMC, kwantitatief en kwalitatief, op een systematische wijze worden verzameld en zorgt voor de verwerking hiervan in voorstellen voor aanpassingen van het gemeentelijke dan wel regionale beleid.
2.De beleidsmedewerker leerplicht en RMC van de centrumgemeente Haarlem blijft goed op de hoogte van de regionale, provinciale en landelijke ontwikkelingen die voor de uitvoering van de leerplicht-en RMC-taken van belang zijn en zorgt voor de verwerking van die ontwikkelingen in voorstellen voor aanpassingen van het gemeentelijke dan wel regionale beleid.
Het vaststellen van deze instructie wordt bekendgemaakt aan de scholen en instellingen waar leerlingen uit regio West Kennemerland staan ingeschreven en aan de in bijlage 1 genoemde instellingen, door toezending van dit besluit.
Deze instructie treedt in werking op de dag na bekendmaking. Op die datum vervalt de Ambtsinstructie voor de leerplichtambtenaar Bloemendaal 2010. Zaken die op het tijdstip van inwerkingtreding bij de leerplichtambtenaar in behandeling zijn, worden zo veel mogelijk in overeenstemming met deze nieuwe instructie behandeld, tenzij de belangen van de jongere daardoor geschaad worden.