Organisatie | Baarle-Nassau |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Monumentenverordening 1997 |
Citeertitel | Monumentenverordening 1997 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
De "Monumentenverordening" vastgesteld op 29 juni 1995 komt per 01-06-1998 te vervallen.
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
06-12-2008 | 01-07-2008 | 20-10-2010 | art. 20, lid 1 | 23-10-2008 Ons Weekblad, 28-11-2008 | 06-12-2008 |
06-12-2008 | 01-07-2008 | 20-10-2010 | art. 20, lid 1 | 23-10-2008 Ons Weekblad, 28-11-2008 | 06-12-2008 |
01-06-1998 | nieuwe regeling | 18-09-1997 Ons Weekblad, 01-05-1998 | 01-06-1998 |
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEAPLINGEN
Deze verordening verstaat onder:
HOOFDSTUK 2 BESCHERMDE GEMEENTELIJKE MONUMENTEN
Paragraaf 1 De aanwijzing als beschermd gemeentelijk monument en de registratie op de gemeentelijke monumentenlijst
Paragraaf 2 Vergunningen tot wijziging of afbraak van beschermde gemeentelijke monumenten
De aanvraag van de vergunning als bedoeld in artikel 9, tweede lid, wordt ingediend bij burgemeester en wethouders en moet de volgende gegevens bevatten:
Burgemeester en wethouders kunnen ter beoordeling van de aanvraag nadere gegeven van de aanvrager verlangen, waaronder de resultaten van een bouwhistorisch onderzoek.
Burgemeester en wethouders geven met betrekking tot een beschermd kerkelijk monument geen beschikking ingevolge de bepalingen van artikel 9, tweede lid, dan in overeenstemming met de eigenaar, indien en voor zover het een beschikking betreft, waarbij wezenlijke belangen van de godsdienstoefening in het monument in het geding zijn.
HOOFDSTUK 5 BESCHERMDE STADS OF DORPSGEZICHTEN
De artikelen 7 en 8 zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat aan artikel 8, derde lid, nog wordt toegevoegd artikel 35 van de Monumentenwet 1988.
Indien geen toepassing heeft plaatsgevonden van het gestelde onder artikel 22. lid 2.b. geeft de gemeenteraad aam de schadebeoordelingscommissie onder toezending van het verzoekschrift opdracht ter zake advies uit te brengen. De in het voorgaande lid bedoelde opdracht geschiedt binnen een maand na het verstrijken van de –eventueel verlengde- termijn, bedoeld in het gestelde onder artikel 22. lid 2.b.
De schadebeoordelingscommissie stelt zowel de verzoeker of zijn gemachtigde als een of meer vertegenwoordigers van de gemeente in de gelegenheid hun standpunt uiteen te zetten.
De schadebeoordelingscommissie gaat allereerst na of naar haar mening de verzoeker ten gevolge van het toepassen van deze verordening schade lijdt, welke redelijkerwijze niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven. Zij vermeldt het resultaat van dit verzoek met de beweegredenen in haar rapport. Leidt dit onderzoek tot een bevestigende beantwoording, dan berekent de schadebeoordelingscommissie de ten laste van de verzoeker blijvende schade en de billijke schadevergoeding.
De schadebeoordelingscommissie brengt schriftelijk advies uit aan de gemeenteraad binnen vier maanden na de beslissing van de raad het verzoekschrift in handen van de schadebeoordelingscommissie te stellen. Gelijktijdig zendt de schadebeoordelingscommissie een afschrift van het advies aan de verzoeker.
Binnen drie maanden nadat de schadebeoordelingscommissie het advies, genoemd in het vorige lid heeft uitgebracht, beslist de gemeenteraad. Indien de raad een schadevergoeding vaststelt, bepaalt hij of deze in geld dan wel op andere wijze zal worden geregeld. Tevens bepaalt hij de datum voor welke de vergoeding moet zijn uitbetaald of geregeld.
HOOFDSTUK 7 SLOT- EN OVERGANGSBEPALINGEN
Hij, die handelt in strijd met artikel 9 en/of 21 van deze verordening wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie.
Artikel 25 Opsporingsbevoegdheid
De opsporing van de in artikel 9 en/of 21 strafbaar gestelde feiten is, naast de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, opgedragen aan hen die door burgemeester en wethouders met de zorg voor de naleving van deze verordening zijn belast, ieder voor zover het de feiten betreft die in de aanwijzing zijn vermeld.
Zo dikwijls de zorg voor de naleving van deze verordening dit vereist, wordt hierbij de machtiging verstrekt al dan niet besloten ruimten en plaatsen, met uitzondering van woningen, desnoods tegen de wil van de rechthebbende, bewoner of gebruiker, te betreden, aan hen die en voor zover zij door het bevoegd gezag belast zijn met het toezicht op de naleving van deze verordening.