Organisatie | Kampen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Gedragscode voor bestuurders en ambtenaren van de gemeente Kampen |
Citeertitel | Gedragscode ambtenaren en raadsgriffie |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | personeel en organisatie |
De raad heeft op 16 juni 2005 besloten dat de gedragscode ook geldt voor medewerkers van de raadsgriffie.
Deel II en III van de gedragscode is voor ambtenaren en raadsgriffie niet van toepassing.
Deel II en III zijn vervallen per 28 maart 2018 i.v.m. inwerkingtreding van nieuwe regelingen.
Van rechtswege vervallen op 1-1-2020 vanwege inwerkingtreding van artikel 17 Ambtenarenwet (invoering Wnra).
Gemeentewet
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
10-05-2005 | 01-01-2020 | nieuwe regeling | 10-05-2005 Onbekend | 05/4914 |
Deel I Kernbegrippen van integriteit
Leden van college van burgemeester en wethouders stellen bij hun handelen de kwaliteit van het openbaar bestuur centraal. Integriteit van het openbaar bestuur is daarvoor een belangrijke voorwaarde. De belangen van de gemeente, en in het verlengde daarvan die van de burgers, zijn het primaire richtsnoer. Ambtenaren ondersteunen het college bij de vervulling van zijn taak. In het verlengde van de bestuurlijke integriteit moeten ook ambtenaren zich aan integriteitsregels houden.
Bestuurlijke integriteit houdt in dat de verantwoordelijkheid, die met de functie samenhangt, wordt aanvaard en dat er de bereidheid is om daarover verantwoording af te leggen. Verantwoording wordt intern afgelegd aan collega-bestuurders, de gemeenteraad, maar ook extern aan organisaties en burgers voor wie bestuurders hun functie vervullen.
Integriteit betekent dat een ambtenaar zijn functie adequaat en zorgvuldig uitoefent in het licht van zijn positie en alle in het geding zijnde verantwoordelijkheden: 'je doet waarvoor je bent aangesteld en je staat voor wat je doet'. Het betekent ook dat de ambtenaar die verantwoordelijkheid aanvaardt en bereid is daarover verantwoording af te leggen.
Het gaat om niet meer en minder dan 'goed ambtenaarschap'. Dat betekent dat het gaat om kernbegrippen c.q. waarden als dienstbaarheid, functionaliteit, openheid, betrouwbaarheid en verantwoordelijkheid, zorgvuldigheid en (het voorkomen van) belangenverstrengeling
Verantwoording wordt intern afgelegd aan het college, de leidinggevende, de collega, maar ook extern aan organisaties en burgers voor wie de gemeente werkt.
Raadsleden stellen bij hun handelen de kwaliteit van het lokale openbaar bestuur centraal. Integriteit is daarvoor een belangrijke voorwaarde.
Raadsleden geven er in hun optreden blijk van het college en de burgemeester te respecteren als bestuursorganen van de gemeente. Zij zijn zorgvuldig, open en betrouwbaar in hun omgang met het college en de burgemeester, en hebben transparante werkrelaties met de burgemeester en de wethouders.
Raadsleden zijn zorgvuldig, open en betrouwbaar in hun omgang met de ambtelijke organisatie.
Zij hebben transparante werkrelaties met alle medewerkers. Raadsleden respecteren de professionaliteit van de ambtenaren.
Leden van het college respecteren de positie van de raad als hoogste bestuursorgaan en van de individuele raadsleden als onderdeel daarvan. Zij zijn zorgvuldig, open en betrouwbaar in hun omgang met de raad en zijn leden, en hebben transparante werkrelaties met de leden van de raad. Zij behandelen alle fracties als gelijkwaardig; alle fracties hebben er recht op tegelijkertijd dezelfde informatie te ontvangen.
Het handelen van een bestuurder en ambtenaar is altijd en volledig gericht op het belang van de gemeente en op de organisaties en burgers die daar onderdeel van uit maken.
Het handelen van bestuurder en ambtenaar heeft een herkenbaar verband met de functie die hij vervult in het bestuur of de organisatie.
Het handelen van bestuurder en ambtenaar is open, transparant, opdat optimale verantwoording mogelijk is en de controlerende organen volledig inzicht hebben in het handelen de beweegredenen daarbij.
Betrouwbaarheid en verantwoordelijkheid
Op bestuurder en ambtenaar moet men kunnen rekenen. Zij houden zich aan hun afspraken. De kennis die zij krijgen en de informatie waarover zij uit hoofde van zijn functie beschikken, gebruiken zij voor het doel waarvoor die is gegeven.
Voor de ambtenaar staan drie punten centraal:
Zorgvuldigheid, onafhankelijkheid en belangenverstrengeling
Het handelen van bestuurder en ambtenaar wordt gekenmerkt door onpartijdigheid. Het handelen van bestuurder en ambtenaar is zodanig, dat alle organisaties en burgers op gelijke wijze en met respect worden bejegend, en dat belangen van partijen op correcte wijze worden afgewogen. Er treedt geen vermenging met oneigenlijke belangen op, en iedere schijn van een dergelijke vermenging wordt vermeden.
Bestuurder en ambtenaar zijn er zich van bewust dat zij werken namens de gemeente, met middelen van de gemeente, en in het belang van de gemeente. Dat vereist zorgvuldige omgang met bevoegdheden, en met financiële en materiële middelen.
Deze kernbegrippen zijn de toetssteen voor de nu volgende gedragscodes. Gedragingen moeten aan deze kernbegrippen getoetst kunnen worden.
Deel IV Gedragscode ambtelijke integriteit gemeente Kampen 2004
2 Belangenverstrengeling en aanbesteding
Een ambtenaar doet opgave bij zijn leidinggevende van zijn financiële belangen in ondernemingen en organisaties, waarmee de gemeente zakelijke betrekkingen onderhoudt. De sectordirecteur besluit tot registratie van deze gegevens indien hij van oordeel is dat deze belangen bij de uitoefening van de functie van de ambtenaar een reëel risico of de schijn van belangenverstrengeling met zich mee kunnen brengen
Een ambtenaar maakt melding bij zijn leidinggevende van al zijn nevenfuncties, waarbij tevens wordt aangegeven of de functie wel of niet bezoldigd is. De sectordirecteur kan besluiten tot registratie van een nevenfunctie, indien hij van oordeel is dat deze bij de uitoefening van de functie van de ambtenaar een reëel risico van (schijn van) belangenverstrengeling met zich mee kan brengen.
Een ambtenaar, die een nevenfunctie wil vervullen, bespreekt dit voornemen met zijn leidinggevende. Indien de nevenfunctie vervuld wordt uit hoofde van zijn functie, komt tevens aan de orde op welke wijze voorzien wordt in een vergoeding van onkosten, die verband houden met het vervullen van de nevenfunctie