Organisatie | Baarle-Nassau |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuren gemeente Baarle-Nassau 2009 |
Citeertitel | AVOI gemeente Baarle-Nassau 2009 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
De "Telecommunicatieverordening gemeente Baarle-Nassau", vastgesteld bij raadsbesluit van 30 september 1999, wordt ingetrokken.
De verordening geeft tevens invulling aan de wettelijke plicht tot de Telecommunicatieverordening door middel van integratie in deze verordening.
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
14-02-2009 | nieuwe regeling | 22-01-2009 Ons Weekblad, 13-02-2009 | 14-02-2009 |
De raad van de gemeente Baarle-Nassau;
Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 16 december 2008 en gelet op artikel 149 van de Gemeentewet, artikel 1, van de Belemmeringenwet Privaatrecht en artikel 5.4, vierde lid, van de Telecommunicatiewet;
vast te stellen: Verordening inzake werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels en/of leidingen ten dienste van net(werk)en in of op openbare gronden (Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuren gemeente Baarle-Nassau 2009)
Hoofdstuk Een: Inleidende bepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
Deze verordening is van toepassing op het aanleggen, instandhouden en opruimen van kabels en leidingen in of op openbare gronden, voor zover de gemeente deze gronden beheert, in bezit heeft dan wel daarover coördinatieverplichtingen heeft conform de Belemmeringenwet Privaatrecht en de Telecommunicatiewet.
Hoofdstuk Twee: Melding en instemmingsbesluit
Het is verboden zonder of in afwijking van een voorafgaand door het college verleend instemmingsbesluit omtrent plaats, tijdstip en wijze van uitvoering van werkzaamheden, medegebruik van voorzieningen en de afstemming van voorgenomen werkzaamheden met overige netbeheerders, kabels en/of leidingen in of op openbare gronden aan te leggen, in stand te houden of op te ruimen.
Voorgenomen minder ingrijpende werkzaamheden, als bedoeld in artikel 4 lid 2, dienen drie werkdagen voor de uitvoering schriftelijk bij de gemeente te worden gemeld. Op grond van belangen als genoemd in artikel 8 lid 1 kan het college bepalen dat de realisatie op een later tijdstip dient plaats te vinden.
Spoedeisende werkzaamheden ten gevolge van een ernstige belemmering of storing in de dienstverlening via het net(werk), waarvan uitstel niet mogelijk is, dienen voorafgaand te worden gemeld, en dienen uiterlijk binnen 48 uren na de uitvoering gemotiveerd te worden middels het voorgeschreven formulier.
Artikel 8 Voorschriften, beperkingen en verplichtingen
Ter bescherming van de belangen als genoemd in het eerste lid kan het college aan het instemmingsbesluit voorschriften of beperkingen verbinden over het medegebruik van voorzieningen. Een grondroerder is verplicht om zoveel mogelijk (mede)gebruik te maken van bestaande, door andere netbeheerders of in opdracht van het college aangelegde voorzieningen, zoals mantelbuizen, kabelgoten en –geleidingen, die door derden of de gemeente tegen marktconforme prijzen ter beschikking worden gesteld. Indien de grondroerder een redelijk aanbod wordt gedaan, is deze verplicht ervan gebruik te maken.
De wijze van uitvoering bij aanleg, onderhoud, verplaatsing en opruiming van kabels en leidingen en medegebruik van voorzieningen geschiedt conform het in de gemeente van toepassing zijnde Handboek als bedoeld in artikel 1.q van deze verordening. In dat kader is het college bevoegd voorschriften te stellen op het gebied van markering, afzetting en het toepassen van proefsleuven. Bij tegenstrijdigheden van de bepalingen van de AVOI en het Handboek hebben de bepalingen van de AVOI voorrang.
De grondroerder vergoedt aan de gemeente de schade voortvloeiend uit de werkzaamheden, zijnde de marktconforme kosten van de voorzieningen en van extra onderhoud. Voor de hoogte van de schadevergoeding aan bestrating wordt uitgegaan van de methodiek conform a. de Leidraad voor gemeenten en nutsbedrijven inzake (her)straatwerkzaamheden (versie 2000); b. de VNG-Richtlijn Tarieven (graaf)werkzaamheden Telecom (2004): vergoedingen voor herstel, onderhoud en beheer volgens principe: “Vergunninghouder verricht straatwerk en gemeente voert onderhoud na 1e jaar uit en c. de VNG-tarieven voor degeneratievergoeding. Het vaststellen van de schadevergoeding aan bermen en groenvoorziening wordt per geval bepaald.
De gemeente beslist omtrent het herstraten. In geval van herstrating door de grondroerder, dient het onderhoud gedurende het eerste jaar door deze te geschieden, waarna, middels een opleveringsopname, de gemeente het onderhoud overneemt. Aan herstel van bijzondere bestrating kan het college nadere voorwaarden stellen.
Bij oplevering is de grondroerder verplicht gegevens omtrent de ligging van zijn kabels en/of leidingen te verstrekken en een overzicht te geven van de nog niet in gebruik zijnde kabels en/of leidingen. De grondroerder is verplicht zo spoedig mogelijk na constatering van de aanwezigheid van kabels en/of leidingen, waarvan niet bekend is van wie ze zijn, een kopiemelding van de mededeling aan het kadaster, aan de gemeente te verstrekken.
Op verleggingen van leidingen die ten dienste staan van een netwerk ten behoeve van nutsvoorzieningen in of op openbare gronden gelden de volgende bepalingen, tenzij en voor zover daarover andersluidende afspraken zijn overeengekomen tussen partijen:
De netbeheerder is verplicht op verzoek van de gemeente over te gaan tot het nemen van maatregelen voor kabels en leidingen ten dienste van zijn netwerk, waaronder het verplaatsen, voor zover deze noodzakelijk zijn voor de oprichting van gebouwen of de uitvoering van werken door of vanwege de gemeente;
Hoofdstuk Drie: Overige bepalingen
In dit overleg worden de plannen van de gemeente en de voorgenomen werkzaamheden van de netbeheerders en grondroerders besproken. Dit mede ter beoordeling of en hoe er gebruik gemaakt kan worden van bestaande voorzieningen of van gezamenlijk en gelijktijdig uit te voeren werkzaamheden door de netbeheerders.
Hoofdstuk Vijf: Overgangs- en slotbepalingen
Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking, onder gelijktijdige intrekking van de Telecommunicatieverordening. Deze verordening geeft tevens invulling aan de wettelijke plicht tot de Telecommunicatieverordening door middel van integratie in deze verordening.
Artikel 16 Overgangsbepalingen en hardheidsclausule
De aanwezigheid van kabels en/of leidingen in of op openbare gronden, voor zover deze zijn aangelegd met toepassing van de Telecommunicatieverordening en/of op basis van andere gelegaliseerde afspraken, wordt met ingang van deze verordening eveneens beheerst door de regels daarvan.
De gemeente heeft de bevoegdheid op grond van afweging van de te behartigen belangen en met in acht name van de redelijkheid en billijkheid in incidentele en te motiveren gevallen af te wijken van de bepalingen van deze AVOI ten gunste van de belanghebbenden.
TOELICHTING ALGEMENE VERORDENING ONDERGRONDSE INFRASTRUCTUREN (AVOI GEMEENTE BAARLE-NASSAU 2009)
Het doel van deze Toelichting is het gestructureerd (conform de opbouw van de AVOI) bieden van aanvullende informatie en de interpretatie ervan. Zowel voor gebruik binnen en door de gemeente als door de grondroerders en netbeheerders is deze toelichting bestemd. De meest actuele versie van de Toelichting is daarbij steeds bepalend. Daartoe is de laatste versie steeds opvraagbaar bij de gemeente en wordt deze waar wenselijk gecommuniceerd. De AVOI geeft tevens invulling aan de conform de Telecommunicatiewet verplichte Telecommunicatieverordening./===
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd de taken voortvloeiende uit de verordening af te handelen, waarbij deze bevoegdheden voor wat betreft de uitvoering om praktische redenen deels gemandateerd worden aan een of meer daartoe aangewezen ambtenaren, in deze verordening Coördinator genaamd. Deze coördinatorfunctie kan zowel het houden van toezicht als het coördineren en verlenen van instemmingen en vergunningen betreffen.
De definitie is afgeleid van de Wet Informatie-uitwisseling Ondergrondse Netten (WION). De omschrijving maakt duidelijk dat het om ondergrondse netten gaat, en dan zowel de distributie- en transportnetten voor energie (gas, elektriciteit, water, riool) als de elektronische communicatienetwerken (zoals specifiek geregeld in en krachtens de Telecommunicatiewet). In de AVOI wordt geen inhoudelijk onderscheid gemaakt tussen de termen net en netwerk.
De netwerken bestaan uit fysieke kabels en/of leidingen. Formeel en procedureel is er geen onderscheid tussen de begrippen kabels en leidingen. De kabels/leidingen zijn inclusief
Voorbeelden zijn telecommunicatie- en omroepkabels (als bedoeld in art. 1.1 onder z Tw), elektriciteitskabels (koppel-, transport- en distributiekabels), gasleidingen (transport-, distributie- en dienstleidingen), waterleidingen, rioleringen (buizen) en industriële of private netwerken.
Om diverse redenen worden (huis)aansluitingen vanwege de relatief beperkte omvang van de werkzaamheden uitgezonderd van de algemene regels van de verordening (zie ook artikel 4), maar dient afkadering te geschieden om te bepalen wat hier wel en niet toe gerekend kan worden.
netbeheerder, opdrachtgever, grondroerder
Veelal is de netbeheerder bij graafwerkzaamheden de opdrachtgever. Aan het begrip opdrachtgever komt in het kader van deze verordening een eigen rol toen, omdat deze in aansluiting bij de recente wet- en regelgeving op het gebied van graafrechten meer dan voorheen medeverantwoordelijk wordt gehouden door een juiste uitvoering en naleving van de rechten en verplichtingen.
De grondroerder is de partij die daadwerkelijk de graafwerkzaamheden verricht of laat verrichten. Dat is veelal een aannemer of installateur, maar soms ook de (interne afdeling van een) netbeheerder zelf. Indien een grondroerder namens een opdrachtgever optreedt, wordt nu expliciet naar de machtiging gevraagd, dit ter wille van rechtszekerheid en rechtsgeldigheid. Ook kan de grondroerder een partij zijn die voor eigen naam en rekening netwerken aanlegt, maar niet zelf exploiteert en het netwerk of netwerkcapaciteit daarna verhuurt of verkoopt. Mogelijk heeft de grondroerder andere partijen voor zich werken zoals aannemers en installateurs; voor zover deze betrokken zijn bij de gang van zaken dienen zij ook over een machtiging te beschikken.
gedoogplichtige en openbare gronden
De gemeentelijke betrokkenheid is gericht op het beheer van openbare ruimte (incl. gronden). Tot de openbare gronden worden wettelijk gerekend de openbare wegen, inclusief stoepen, glooiingen, bermen, sloten, bruggen, viaducten, tunnels, duikers, beschoeiingen en andere werken, alsmede wateren inclusief bruggen, plantsoenen en pleinen, die voor een ieder toegankelijk zijn.
In deze hoedanigheid is de gemeente voor wat betreft de (openbare) elektronische communicatienetwerken gedoogplichtige, voor zover het betreft de Telecommunicatiewet. Het begrip gedoogplichtige slaat tevens op andere partijen die krachtens de Telecommunicatiewet gedoogplichtig zijn, en op partijen en personen die krachtens de Belemmeringenwet Privaatrecht gedoogplichtig zijn.
Hoewel de AVOI met name betrekking heeft op mechanische graafwerkzaamheden, vallen formeel de handmatige graafwerkzaamheden er ook onder. Voor zover die zeer beperkt van karakter zijn, zullen ze veelal vallen onder de categorieën spoedeisende werkzaamheden of minder ingrijpende werkzaamheden, waarvoor een ander, lichter, regime in deze AVOI is vastgelegd.
Tot de werkzaamheden in deze AVOI behoren eveneens werkzaamheden in verband met het medegebruik van voorzieningen, zoals kabelgoten of geleidingen. Vanuit de door de gemeente te behartigen belangen kan het nastreven of voorschrijven van medegebruik gestimuleerd worden.
werkzaamheden van minder ingrijpende aard
Met het apart definiëren van deze werkzaamheden wordt gevolg gegeven aan artikel 5.4, lid 5 Telecommunicatiewet. Naast huisaansluitingen (tot een bepaalde lengte) worden ook andere minder ingrijpende werkzaamheden aan een lichter regime onderworpen.
Als uitzondering op de standaardprocedure is de lijst van voorbeelden in deze toelichting limitatief, maar kan deze lijst uitgebreid worden:
Werkzaamheden als bedoeld in deze verordening dienen steeds (in principe vooraf) gemeld te worden, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen de reguliere (graaf)werkzaamheden, werkzaamheden van minder ingrijpende aard en aan werkzaamheden in verband met spoedeisende zaken zoals storingen. Met name voor de reguliere (graaf)werkzaamheden geldt dat eerst gestart mag worden met die werkzaamheden als vanuit de gemeente op basis van een melding een instemmingsbesluit is verleend.
De term instemming omvat daarmee zowel de wettelijke instemming als bedoeld in de Telecommunicatiewet als de vergunning die voor andere werkzaamheden verleend dient te worden (zowel individuele vergunningen als algemene concessies betreffend).
Deze AVOI geeft enerzijds invulling aan de wettelijke plicht voor de gemeente om een Telecommunicatieverordening op te stellen. De huidige lokale Telecommunicatieverordening wordt tegelijk met de vaststelling van de AVOI ingetrokken. Anderzijds wordt beleidsmatig - ordening van de openbare ondergrond en gelijke behandeling van vergelijkbare partijen - voorzien in lokaal beleid dat ook de andere netwerken van kabels en leidingen (bijvoorbeeld energienetwerken) betreft.
De toepasselijkheid is reeds hiervoor toegelicht bij de diverse begripsbeschrijvingen.
Met het oog op praktijkontwikkelingen, beleidsregels, jurisprudentie etc. krijgt het college van burgemeester en wethouders de mogelijkheid toegekend door de raad om in voorkomende gevallen nadere regels ter uitvoering van de verordening vast te stellen. De kaders liggen daarmee vast.
Het in de Telecommunicatiewet reeds wettelijk vastgelegde principe van graafrechten (onder voorwaarden) in relatie tot de vereiste instemming van het gemeentebestuur (zie ook bij Begripsbepalingen betreffende de term ‘Instemmingsbesluit’) is hiermee vertaald naar de AVOI en wordt toegepast op alle betrokken werkzaamheden.
Conform het wettelijk bepaalde geldt dat die instemming betrekking heeft op de plaats, het tijdstip en de wijze van uitvoering van de werkzaamheden, maar ook op het bevorderen van medegebruik van voorzieningen en het afstemmen van voorgenomen werkzaamheden met beheerders van overige in de grond aanwezige werken.
Het onderscheid met werkzaamheden van minder ingrijpende aard wordt duidelijk gemaakt. Tot laatstgenoemde categorie behoren werkzaamheden waarvoor veelal slechts gedurende relatief korte tijd in een beperkt gedeelte van het netwerk werkzaamheden worden verricht, en waarvan de impact voor de omgeving relatief beperkt en kortstondig is.
Voor de voorgenomen werkzaamheden wordt aangegeven dat de melding bij de gemeente moet plaatsvinden. Dat kan bij het college van burgemeester en wethouders of bij de coördinator (een gemachtigd ambtenaar) als die aangewezen is. Aan de melding wordt de aanvraag gekoppeld – in de zin van de Awb – om in te stemmen met het voorstel van de grondroerder. Deze vereiste voorafgaande instemming van gemeentewege heeft betrekking op het tijdstip, de plaats en de wijze waarop de werkzaamheden plaatsvinden. Op het verlenen van dit besluit zijn de algemene beginselen van behoorlijk bestuur van toepassing; dit houdt o.a. in dat het gelijkheidsbeginsel in acht moet worden genomen. De maximale aanvraagtermijn van 8 weken is conform de Awb.
De meldingstermijn voor minder ingrijpende werkzaamheden is korter. Voorts wordt een uitzondering gemaakt voor spoedeisende werkzaamheden die nodig zijn bij ernstige storingen en/of belemmeringen. In dit geval kan worden volstaan met een eenvoudiger melding. Deze verstoringen zijn niet nader omschreven, maar kan gedacht kan worden aan een kabelbreuk. Het gemeentebestuur zal beoordelen of een ernstige belemmering of storing in de communicatie voor één individuele aansluiting voldoende reden is om als spoedeisend te worden aangemerkt.
Ook wordt de situatie aangegeven dat de werkzaamheden tevens betrekking hebben op gronden van andere gedoogplichtigen: dat kunnen instanties of (rechts)personen zijn binnen dezelfde gemeente maar ook andere gemeentes. Ook kunnen op grond van een andere wet andere vergunningen noodzakelijk zijn. Deze samenhang kan in de praktijk soms tot erg lange doorlooptijden leiden. De wetgever heeft toegestaan dat de gemeente eventueel een deelinstemmingsbesluit verleent zodat de aanvragende partij alvast op de hoogte is van deze instemming en de daaraan te stellen voorwaarden, zodat evt met de verdere tracékeuze en andere aanvragen rekening gehouden kan worden. Het risico dat door latere vergunningverlening door een ander orgaan de aanvankelijke gemeentelijke aanvraag aangepast moet worden (dus opnieuw moet worden gedaan) is voor rekening en risico van de aanvrager.
In eerste instantie is de grondroerder zelf verplicht met alle betrokken instanties of (rechts)personen naar overeenstemming te streven. Echter, als de grondroerder dat verzoekt, zal de gemeente inhoudelijke afstemming van de beoordeling van de reeds ingediende aanvragen bij andere bestuursorganen (zoals bijvoorbeeld een waterschap) nastreven (dus niet meer dan bemiddeling). Daartoe dient de grondroerder op het Meldingsformulier enkele (contact)gegevens over deze andere aanvragen te vermelden. Voor private partijen blijft de grondroerder zelf verantwoordelijk.
Als werkzaamheden worden verricht in nader aan te wijzen gebieden is de uitzonderingsbepaling voor minder ingrijpende of spoedeisende werkzaamheden niet van toepassing. Hierbij is bijvoorbeeld aan risicogebieden als industriegebieden met buisleidingen voor transport van gevaarlijke stoffen, historische stadskernen of straten of natuurgebieden. Dan is het niet aanvaardbaar dat zonder specifiek toezicht van de gemeente wordt gegraven. Bij de vaststelling van de AVOI kan aanwijzing van deze gebieden plaatsvinden, maar dit kan ook naderhand.
Hier is verduidelijkt op welke wijze de melding en aanvraag dienen te worden gedaan en welke gegevens verstrekt moeten worden. Het betreft die informatie die de gemeente als beheerder van openbare gronden nodig heeft om een juiste beoordeling te maken en inzicht te hebben in de belangen die door de voorgenomen werkzaamheden worden geraakt. Daartoe dient gebruik te worden gemaakt van door de gemeente vastgestelde4 standaardformulieren, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen het formulier voor de reguliere melding/aanvraag (Instemmingsformulier) en het formulier voor minder ingrijpende werkzaamheden (Meldingsformulier).
Duidelijk is ook gemaakt dat instemming steeds op aanvraag van de verzoekende partij zal plaatsvinden en niet op eigen initiatief van de gemeente.
De grondroerder geeft bij zijn aanvraag/melding aan wat de gewenste startdatum is van de werkzaamheden. De gemeente kan juist op dit punt, zij het gemotiveerd, en bijvoorbeeld met het oog op andere graafwerkzaamheden ter plekke aanpassingen aanbrengen, waarbij de wet een maximale termijn van 12 maanden omvat.
Deze toelichting verwijst tevens naar de Regeling schriftelijke kennisgeving aanleg kabels (Staatscourant 15-01-2007, nr. 10) die voor kabels van elektronische communicatienetwerken voorschrijft dat de melding (kennisgeving) aangetekend moet worden verstuurd. Dit vereiste is in de AVOI niet als uniforme eis opgenomen, maar het kan veelal in het belang van de verzoekende partij zelf zijn om via aangetekende verzending duidelijkheid te hebben over datum en tijd van indiening.
In de praktijk is lang gebruik gemaakt van het systeem van registratie van kabels en leidingen bij KLIC. Dit wordt in de AVOI niet als specifieke verplichting opgenomen, dit mede gezien de in 2008 van kracht geworden Wet Informatie-uitwisseling ondergrondse netten (Grondroerdersregeling), die registratie wettelijk verplicht stelt (waarbij het Kadaster de rol van KLIC overneemt). Algemeen wordt van de grondroerders verwacht dat men de kabels zo registreert dat het inzicht steeds kan worden geboden. Omdat de WION gefaseerd in werking treedt, zijn ook de hiervoor geldende nationale overgangsregels van toepassing (met name voor wat betreft de periode dat het landelijke elektronische informatie-systeem van het Kadaster nog niet in werking is).
Artikel 7 Termijnen en looptijd
De beslistermijn is gelijk aan de aanvraagtermijn zodat de werkzaamheden zoveel mogelijk op de geplande datum kunnen aanvangen, mits aan de voorwaarden tijdig en geheel voldaan is. Op grond van de Awb is de gemeente verplicht binnen een redelijke termijn een besluit te nemen, welke termijn (tenzij anders gemeld) geacht wordt te zijn verstreken na verloop van 8 weken.
Het vierde lid van artikel 7 beperkt de werkingsduur van het instemmingsbesluit om te voorkomen dat een aanbieder nog gebruik maakt van een dergelijk besluit geruime tijd na afgifte. Het intussen mogelijk gewijzigde gebruik van de openbare gronden kan de werkzaamheden onwenselijk maken.
Artikel 8 Voorschriften, beperkingen en verplichtingen
Grondroerders dienen aan bepaalde verplichtingen te voldoen, indien zij werkzaamheden gaan verrichten als bedoeld in de AVOI. Daarnaast kan de gemeente aan het instemmingsbesluit aanvullende voorschriften of beperkingen verbinden. Omwille van uniformiteit is in de verordening aangegeven welk soort voorschriften en beperkingen dit kunnen zijn.
De voorschriften hebben vooral te maken met de wijze van uitvoering en zijn gericht op de (deels wettelijk vastgelegde) belangen die de gemeente geacht wordt te behartigen. Zoals aangegeven wordt met name ten aanzien van het vraagstuk van (her)straten aangesloten bij landelijke erkende regelingen. Daarnaast kunnen lokale regels en voorwaarden van toepassing worden verklaard als die zijn vastgesteld en vastgelegd, hetgeen in de AVOI in algemene zin als Handboek benoemd wordt (zie artikel 1).
Artikel 8 omvat ook bepalingen over de informatievoorziening naar betrokkenen, medegebruik van voorzieningen, de eventuele zekerheidsstelling (waartoe de gemeente zich de mogelijkheid voorbehoudt in die gevallen waarin zij dat nodig acht), schadevergoeding en leges.
Voor het verleggen van kabels van elektronische communicatienetwerken zijn de wettelijke regels (Telecommunicatiewet) van toepassing, volgens het principe ‘leggen om niet, verplaatsen om niet’.
Voor verleggingen van kabels en leidingen van nutsvoorzieningen/energienetten zijn enkele procedurele regels opgenomen, in samenhang met eventuele bestaande (privaatrechtelijke) afspraken daaromtrent die gerespecteerd worden, voor zover deze regelingen niet aanvullend daarop zijn. Een netbeheerder is verplicht te verleggen als dat noodzakelijk is voor werken door of vanwege de gemeente. De gemeente zal dus moeten aantonen dat die noodzakelijkheid er is. De eventuele verrekening van kosten van de verleggingen wordt vooralsnog berekend aan de hand van de tussen partijen van toepassing zijnde afspraken, totdat er algemeen geldende regels hieromtrent zijn overeengekomen.
Het zakelijk karakter van de verkregen instemming is gewenst opdat ook een nieuwe aanbieder, die gebruik maakt van de kabel, de instemming heeft, en zich houdt aan de voorschriften. De wettelijke bepalingen (met name BW) zijn van toepassing op het eigendom van kabelnetwerken.
Artikel 11 Niet-openbare kabels en leidingen
Bij werkzaamheden met niet-openbare kabels en leidingen in openbare gronden geldt uitdrukkelijk geen wettelijke gemeentelijke gedoogplicht, maar wordt de AVOI slechts in procedureel opzicht van overeenkomstige toepassing verklaard. Dat houdt in dat een voornemen tot het uitvoeren van (graaf)werkzaamheden voor niet-openbare kabels/leidingen in openbare gronden steeds vooraf gemeld moet worden aan de gemeente, en dat de gemeente haar beleidsvrijheid heeft die instemming (= vergunning) al dan niet te verlenen (of de voorwaarden daarvoor te bepalen). De procedure ligt hiermee dan wel vast.
Met betrekking tot verzoeken voor het verleggen van niet-openbare kabels en leidingen, dienen deze op verzoek van de gemeente, altijd op kosten van de eigenaar van de kabels en leidingen, uitgevoerd te worden.
Artikel 12 Geldigheidsduur gedoogplicht kabels en leidingen
Wettelijk is voor wat betreft openbare elektronische communicatienetwerken voorzien in regels ten aanzien van kabels (en aanpalende voorzieningen zoals lege mantelbuizen) voor de duur van de gedoogplicht. Daarbij is van belang de daadwerkelijke situatie of die kabels en leidingen inderdaad (nog) deel uit maken van zo’n netwerk. Onderscheid is er tussen bestaande lege mantelbuizen en nieuw te leggen lege mantelbuizen.
Voor de gemeente is het niet doenlijk zelfstandig voldoende zicht te hebben en te houden op het al dan niet in gebruik zijn van deze voorzieningen. De netbeheerders worden geacht zelf een goede kabel- en leidingregistratie bij te houden en op grond daarvan de gemeente te informeren (op verzoek van de gemeente dan wel op eigen initiatief) over voorzieningen als lege mantelbuizen. Uitgangspunt hierbij is digitale aanlevering van gegevens.
Wijzigingen kunnen ook optreden door het vervallen van het openbare karakter van gronden, hetgeen dan ook gevolgen heeft voor het karakter van de kabels in die gronden.
In de praktijk heeft de gemeente periodiek overleg met netbeheerders en andere grondroerders. In de AVOI wordt als minimum aangehouden dat dit eens per jaar is. Dit overleg krijgt via deze AVOI een formele status, zonder dat deelnemende partijen hieraan rechten kunnen ontlenen. Anderzijds mag verwacht worden dat partijen in hun eigen belang deelnemen aan dit overleg en dat de gemeente hen zal uitnodigen. Doelstelling van het overleg is tijdige informatie-uitwisseling over plannen tussen partijen (zowel de gemeente als de gravende partijen) zodat men waar mogelijk daarop tijdig kan inspelen.
Artikel 14 Toezicht en handhaving
Dit artikel heeft mede ten doel alle betrokken partijen bewust te maken van het niet-vrijblijvende karakter van deze AVOI. Uitgangspunt is dat partijen zich houden aan de bepalingen van de AVOI.
Indien partijen zich niet houden aan de voorschriften en beperkingen, behoudt de gemeente zich nadrukkelijk het recht voor gebruik te maken van haar bevoegdheden, met name bestuursrechtelijk. Bestuursrechtelijk zijn de Awb en de Gemeentewet van belang met de bepalingen inzake bestuursdwang, last onder dwangsom en bestuurlijke boete.
Indien en voor zover nodig kunnen daarnaast of aansluitend ook de civielrechtelijke en strafrechtelijke mogelijkheden benut worden.
Geen nadere toelichting anders dan dat hier duidelijk wordt vastgesteld dat het inwerkingtreden van de AVOI gekoppeld wordt aan de intrekking van de Telecommunicatieverordening, zij dat dat de AVOI wel invulling geeft aan de wettelijke plicht tot het hebben van een dergelijke gemeentelijke verordening conform de Telecommunicatiewet.