Organisatie | Sittard-Geleen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Bestuurscommissie Ruimte en Omgeving |
Citeertitel | Verordening Bestuurscommissie Ruimte en Omgeving |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
incl toelichting
artikel 2.27 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, artikel 6.5 van het Besluit omgevingsrecht en artikel 83 van de Gemeentewet;
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
09-02-2012 | 18-06-2019 | nieuwe regeling | 02-02-2012 De Trompetter, 8 feb. 2012 | n.b. |
De Raad van de gemeente Sittard-Geleen
Gezien het voorstel van het college van 13 december 2011, gemeenteblad , nummer,
gelet op artikel 2.27 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en artikel 6.5 van het Besluit omgevingsrecht;
gelet op artikel 83 van de Gemeentewet;
te bepalen, dat de portefeuillehouder Stedelijke Ontwikkeling voor iedere vergadering van de bestuurscommissie zal worden uitgenodigd; de portefeuillehouder kan zich tijdens de vergadering laten bijstaan door ambtenaren en kan zich ook laten vervangen door zijn plaatsvervanger in het college; indien geen collegelid aanwezig kan zijn, brengt een daartoe door de portefeuillehouder aangewezen ambtenaar de visie van het college in, waarbij de portefeuillehouder bestuurlijk verantwoordelijk blijft;
Artikel 9 Oproeping ter vergadering
De secretaris draagt namens de voorzitter zorg voor het ter openbare kennis brengen van de dag, het tijdstip en de plaats van de vergadering, de terinzagelegging van de agenda en bijbehorende stukken, voor zover daarop geen geheimhouding is gelegd, en het bekendmaken van de door de commissie genomen besluiten.
Artikel 10 Ter inzage leggen van stukken
Stukken, die dienen ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda, worden gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep voor een ieder in het gemeentehuis in Geleen ter inzage gelegd. De voorzitter maakt van de ter inzage legging melding in de openbare kennisgeving, als bedoeld in artikel 11. Indien na het verzenden van de schriftelijke oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden en zo mogelijk in een openbare kennisgeving.
Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekent ieder lid onmiddellijk de presentielijst. Aan het einde van elke vergadering wordt die lijst door de voorzitter en de secretaris door ondertekening vastgesteld.
Artikel 13 Opening vergadering en quorum
Wanneer een kwartier na het vastgestelde uur niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter onder verwijzing naar dit artikel dag en uur van de volgende vergadering op een tijdstip dat ten minste vierentwintig uur na het bezorgen van de schriftelijke oproep is gelegen en niet later dan een week na de datum van de vergadering, als bedoeld in het eerste lid.
Artikel 14 Spreekrecht burgers
De spreker voert het woord, nadat de voorzitter hem dit heeft verleend. De voorzitter kan de deelnemers aan de commissievergadering toestaan aan insprekers een korte, verhelderende vraag te stellen. Er vindt geen discussie plaats tussen een inspreker en deelnemers aan de vergadering. De voorzitter of een lid kan een voorstel doen voor de behandeling van de inbreng van de burger.
Van elke vergadering wordt een verslag opgemaakt, dat een beknopte zakelijke weergave inhoudt van het besprokene. Het concept-verslag van de voorgaande vergadering wordt, zo mogelijk, aan de leden toegezonden, gelijktijdig met de schriftelijke oproep. Het verslag wordt op dat moment ook toegezonden aan de overige personen, die het woord gevoerd hebben.
De leden, de voorzitter, de griffier, de wethouders, de secretaris en de overige personen die het woord hebben gevoerd, hebben het recht een voorstel tot wijziging van het verslag aan de commissie te doen, indien dat verslag onjuistheden bevat of niet duidelijk weergeeft hetgeen gezegd of besloten is. Een voorstel tot verandering dient 24 uur voor aanvang van de vergadering bij de secretaris te worden ingediend.
Artikel 17 Ondertekening van besluiten
Besluiten van de commissie worden ondertekend door de voorzitter en de secretaris en bij hun ontstentenis door hun plaatsvervangers.
Artikel 18 Voeren van rechtsgedingen, verweer e.d.
De bevoegdheid, als bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder f., van de Gemeentewet is voorbehouden aan de commissie, voor zover het zaken betreft aangaande de verklaring, als bedoeld in artikel 2.27 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en artikel 6.5, eerste en tweede lid, van het Besluit omgevingsrecht.
Artikel 20 Geheimhouding van stukken
Geheimhouding omtrent het in de vergadering met gesloten deuren behandelde wordt tijdens die vergadering opgelegd. De geheimhouding wordt zowel door degenen die bij de behandeling aanwezig waren, alsmede door degenen, die op andere wijze van het behandelde en van de stukken kennis nemen, in acht genomen totdat de commissie de geheimhouding opheft.
Toelichting Verordening Bestuurscommissie Ruimte en Omgeving
Op 1 oktober 2010 is de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) in werking getreden. Hierdoor werd de zogenaamde omgevingsvergunning een feit en verdween onder andere het projectbesluit uit de op 1 juli 2008 in werking getreden Wet ruimtelijke ordening (Wro). In de omgevingsvergunning zijn 27 vergunning-/toestemmingstelsels samengevoegd. De omgevingsvergunning moet leiden tot minder administratieve lasten voor burgers, bedrijven en gemeenten, betere dienstverlening aan burgers en bedrijven, kortere procedures en het voorkomen van tegenstrijdige voorschriften.
De Wabo introduceert voor de gemeenteraad de “verklaring van geen bedenkingen” (vvgb). Een vvgb is in de daartoe aangewezen gevallen noodzakelijk om een omgevingsvergunning te kunnen verlenen. Is een vvgb vereist (bij voorbeeld in gevallen waarin afwijking van het geldende planologische regime aan de orde is), dan volgt uit de Wabo (art. 3.10, lid 1, onder e.) dat de uitgebreide voorbereidingsprocedure moet worden gevolgd. Dat houdt onder meer in, dat het ontwerp van de aangevraagde omgevingsvergunning en alle daarmee verband houdende stukken (waaronder een gedegen ruimtelijke onderbouwing en het ontwerp van de door de raad af te geven vvgb) gedurende zes weken ter inzage moeten worden gelegd met voor “een ieder” de mogelijkheid een zienswijze kenbaar te maken bij het “bevoegde gezag”.
Na afloop van de inzagetermijn neemt het bevoegde gezag, nadat de raad een definitief besluit omtrent de vvgb heeft genomen, een besluit omtrent de aangevraagde omgevings-vergunning. Dit uiteraard met “medeneming” van de ingekomen zienswijzen.
Normaliter is ons college het bevoegde gezag voor het nemen van een besluit omtrent de aangevraagde omgevingsvergunning. Uit de Wabo vloeit echter eveneens voort, dat daar waar het gaat om (grote) industriële complexen, het college van Gedeputeerde Staten het bevoegde gezag is. In Sittard-Geleen moet daarbij vooral gedacht worden aan (ruimtelijke ontwikkelingen op) de Chemelot-site: G.S. van Limburg vormen daarvoor het bevoegde gezag.
Het feit, dat een vvgb is vereist en dat daartoe door de raad een besluit moet worden genomen, vergt de nodige afstemming tussen de raad, het college en – in “Chemelot-gevallen” – G.S. van Limburg.
De voorbereiding van en de besluitvorming over de vvgb heeft de wetgever, gelet op de aard en strekking daarvan, voorbehouden aan de raad. Het college kan hierin geen formele rol vervullen. Daarenboven heeft de wetgever delegatie van de vvgb aan het college uitgesloten.
Aan de uitgebreide voorbereidingsprocedure is – voor het bevoegde gezag – een maximale beslistermijn verbonden van 26 weken, met de mogelijkheid deze termijn eenmaal te verlengen met ten hoogste zes weken. Het is in de praktijk nagenoeg ondoenlijk gebleken om het bevoegde gezag in staat te stellen tijdig op een ingediende aanvraag omgevings-vergunning te beslissen, te meer nu in de huidige praktijk de raad twee maal een besluit omtrent de vvgb moet nemen: in eerste instantie omtrent het ontwerp van de vvgb, in tweede instantie omtrent de definitieve vvgb (dan wel de weigering daarvan). Deze problematiek manifesteert zich met name in “Chemelot-gevallen”, waarin G.S. het bevoegde gezag zijn. Recente voorbeelden daarvan zijn de Railterminal Chemelot en het - ten tijde van het ter perse gaan van deze toelichting - nog te realiseren R & D-gebouw van Lanxess op de Chemelot Campus.
Nu delegatie van de aan de raad toekomende vvgb-bevoegdheden aan het college is uitgesloten, vormt delegatie van deze bevoegdheden aan een op artikel 83 van de Gemeentewet gebaseerde bestuurscommissie een bruikbaar alternatief. Op deze wijze is een aanzienlijk meer flexibel en (dus) minder tijdrovend besluitvormingsproces omtrent de vvgb realiseerbaar, terwijl tegelijkertijd – gelet op de in de verordening opgenomen wijze van samenstelling van die commissie – geen afbreuk wordt gedaan aan de positie van de in de raad vertegenwoordigde fracties.
Om de afstemming tussen raad en college zo optimaal mogelijk te doen zijn, zal de des-betreffende portefeuillehouder uit het college worden uitgenodigd voor de vergaderingen van de bestuurscommissie. Ook is voorzien in vaste ambtelijke ondersteuning van de commissie.
Gekozen is voor een commissie ex artikel 83 van de Gemeentewet, omdat aan een dergelijke functionele commissie de bevoegdheid tot het nemen van besluiten door de raad kan worden gedelegeerd.
Artikel 2 Taken en bevoegdheden
De in deze toelichting onder “Algemeen” geschetste gang van zaken en de daaraan verbonden problematiek rond de facilitering van het bevoegde gezag waar het gaat om tijdige besluitvorming omtrent aangevraagde omgevingsvergunningen, vormt de aanleiding tot de instelling van de “Bestuurscommissie Ruimte en Omgeving”. De door de raad aan deze bestuurscommissie overgedragen taken en bevoegdheden hebben in het bijzonder betrekking op de figuur van de vvgb.
De (Wabo-)wetgever heeft de beslissing over de vvgb en de voorbereiding ervan voorbehouden aan de raad. Tegen de achtergrond van de Wet dualisering medebewinds-bevoegdheden hebben college en raad in het kader van de Wabo een andere rol en dus ook bevoegdheid gekregen. Weigert de raad een vvgb af te geven, dan moet het college – in Chemelot-gevallen het college van G.S. van Limburg – de aangevraagde omgevings-vergunning weigeren. De beslissing daarover en de voorbereiding daarvan ligt exclusief bij de raad. Aan een vvgb kunnen bovendien door de raad voorschriften worden verbonden, die hij nodig acht in het belang van een goede ruimtelijke ordening. Het bevoegde gezag is verplicht deze voorwaarden “een op een” op te nemen in de omgevingsvergunning.
Het is in het kader van de voorbereiding van de beslissing over een (ontwerp-)vvgb noodzakelijk, dat het bevoegde gezag een aanvraag omgevingsvergunning “per omgaande” voorlegt aan de raad. De omgevingsvergunning kan alleen worden verleend, nadat de raad een vvgb heeft afgegeven.
Alvorens te kunnen beslissen over de vvgb, moet het bevoegde gezag eerst een voornemen tot het verlenen, dan wel tot het weigeren van de aangevraagde omgevingsvergunning ter inzage leggen. Daartoe dient het te kunnen beschikken over een ontwerp-vvgb, dan wel een voornemen tot weigering van de vvgb.
Bij de uiteindelijke (definitieve) beslissing omtrent de vvgb moeten de ingediende ziens-wijzen, voor zover die gericht zijn tegen de vvgb (lees: de ruimtelijk-planologische aspecten van de aangevraagde omgevingsvergunning), worden gewogen.
Eventuele andere, niet ruimtelijk-planologische, onderdelen van de ingekomen zienswijzen worden gewogen door het bevoegde gezag.
Overigens komt ook het bevoegde gezag (college van B & W / college van G.S.) het recht toe een zienswijze in te dienen omtrent het ontwerp- c.q. beroep aan te tekenen tegen het definitieve besluit omtrent de aangevraagde omgevingsvergunning.
Gelet op de wettelijke termijnen en op het feit, dat het in het kader van de dienstverlening gewenst is, dat aanvragen om omgevingsvergunning qua procedure een zo kort mogelijke doorlooptijd kennen, kan het overdragen van de taken en bevoegdheden met betrekking tot de vvgb aan een bestuurscommissie een enorme (tijd-)winst betekenen. Dat daarbij afstemming met het bevoegde gezag, zoals trouwens ook voorgeschreven door de Wabo, essentieel is, staat buiten kijf. Het is dan ook om die reden, dat de portefeuillehouder – als adviseur – aan de bestuurscommissie is toegevoegd. Hij of zij is geen lid van de commissie en heeft evenmin stemrecht.
Ook de – op inhoud – noodzakelijke ambtelijke ondersteuning van de commissie is bij de hiervoor bedoelde afstemming van belang.
Artikel 83 Gemeentewet schrijft voor wie er geen lid van de bestuurscommissie kunnen zijn: de burgemeester en de wethouders.
De in dit artikel opgenomen wijze van samenstelling van de bestuurscommissie vindt haar grondslag in het streven naar een commissiesamenstelling die een afspiegeling vormt van de raadssamenstelling.
In de verordening is gekozen voor een voorzitter, die ook lid (met stemrecht) van de commissie is.
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
Artikel 6 Ambtelijk secretaris
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting, behalve dat ook de mogelijke aanwezigheid van de griffier in dit artikel is opgenomen.
Voor de noodzakelijke afstemming tussen de commissie en het “bevoegde gezag” is het optreden van de portefeuillehouder essentieel. Daarnaast is het gewenst dat de commissie in de gelegenheid wordt gesteld om alle vakinhoudelijke expertise te raadplegen, in- of extern, zodat aan de haar toegekende taken en bevoegdheden optimaal invulling kan worden gegeven.
In verband met de tijdsdruk, die doorgaans rust op aanvragen om omgevingsvergunning, waarbij een vvgb vereist is, is de termijn waarbinnen een nieuwe vergadering moet worden belegd beperkt tot één week.
Artikel 9 Oproepen ter vergadering
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
Artikelen 10 t/m 14 Vergaderorde en spreekrecht
Deze artikelen zijn overgenomen uit de Verordening voor de raadscommissies 2010.
In dit artikel zijn opgenomen de bepalingen van artikel 18 van de Verordening voor de raadscommissies met aanpassingen vanwege het specifieke karakter van de bestuurscommissie (i.h.b. lid 4).
Niet overgenomen zijn de bepalingen over aanvullende eisen van het Presidium aan de verslaglegging en over de verplichting tot het maken van een integrale geluidsopname.
Artikel 16 Besluitvorming (stemmen)
In dit artikel wordt de besluitvorming in de bestuurscommissie geregeld.
Artikel 17 Ondertekening van besluiten
Aangezien de commissie besluiten neemt, waartegen – zij het uitsluitend in het geval van weigering van de vereiste vvgb - kan worden geageerd, moet ook de bevoegdheid tot het ondertekenen van die besluiten worden geregeld.
Tegen een afgegeven vvgb kan uitsluitend worden geageerd in het kader van het door het bevoegde gezag te nemen besluit omtrent de aangevraagde omgevingsvergunning. De vvgb wordt namelijk geacht van dat besluit onderdeel uit te maken.
Artikel 18 Voeren van rechtsgedingen, verweer e.d.
Daar waar de bevoegdheid tot het voeren van rechtsgedingen, het leveren van verweer e.d. aan de orde is met betrekking tot de vvgb, komt weer het exclusieve karakter van dat instrument naar voren. Aangezien formeel gezien het college (meer in het algemeen: het bevoegde gezag, dus ook: G.S.) en de commissie tegenover elkaar kunnen komen te staan in een geding, is het ongewenst deze bevoegdheid niet ook aan de commissie toe te kennen. Dat kan ook nu in de ambtelijke ondersteuning van de commissie is voorzien. Daarbij is het wel van belang, dat ook een ambtelijke vertegenwoordiger/afvaardiging, dan wel een externe deskundige namens de commissie kan optreden. Dit is geregeld in het tweede lid van dit artikel.
Artikel 19 Openbaarheid van vergaderingen
In dit artikel is geregeld, dat de commissie in beginsel in openbaarheid vergadert, tenzij er redenen zijn, die zich daartegen verzetten. De beslissing of er in beslotenheid wordt vergaderd is aan de commissie.
Artikel 20 Geheimhouding van stukken
In dit artikel is aangesloten bij de regeling, zoals die geldt op grond van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur.
Artikel 21 Informatie en verantwoording
Op advies van de Commissie SMCD zijn de bepalingen over de heroverweging geschrapt. Bij handhaving daarvan zou de beoogde tijdwinst teniet worden gedaan. Dit laat onverlet dat op grond van artikel 85, tweede lid, van de Gemeentewet de raad bevoegd is om besluiten van de bestuurscommissie te vernietigen indien het besluit in strijd is met het recht of het algemeen belang.
De Commissie SMCD heeft negatief geadviseerd over de oorspronkelijke toelichting op dit artikel, waar sprake was van een nadrukkelijke rol voor de portefeuillehouder. De bestuurs-commissie is leidend in de evaluatie.
De formulering van dit artikel hoeft niet te worden aangepast.
Artikel 23 Ambtelijke bijstand commissie
Het is van belang, dat de commissie c.q. haar secretaris ambtelijk wordt ondersteund door deskundigen uit de gemeentelijke organisatie en dat hiervoor ambtenaren aan de commissie worden toegewezen.
Artikel 24 Wijziging of intrekking van de verordening
Dit artikel behoeft gen nadere toelichting.
Met bestuurscommissies als deze “Bestuurscommissie Ruimte en Omgeving” is landelijk nog weinig ervaring opgedaan. Het is mede daarom van groot belang de instelling en het functioneren van een dergelijke commissie in Sittard-Geleen te evalueren. In eerste instantie kan dat door de commissie zelf (een jaar na instelling) een tussenevaluatie te laten uitvoeren. In tweede instantie zal de commissie (twee jaar na instelling) geëvalueerd worden door de raad.