Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Sittard-Geleen

Beleidsregel subsidiëring scholing voorschoolse educatie kinderdagopvang 2012

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSittard-Geleen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregel subsidiëring scholing voorschoolse educatie kinderdagopvang 2012
CiteertitelBeleidsregel subsidiëring scholing voorschoolse educatie kinderdagopvang 2012
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerponderwijs
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 3 van de Algemene subsidieverordening gemeenten Sittard-Geleen 2009, hoofdstuk 3, paragraaf 3.2. van het Uitvoeringsvoorschrift subsidies gemeente Sittard-Geleen en titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht;

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-03-201201-01-2013nieuwe regeling

14-02-2012

De Trompetter, 29 feb 2012

n.b.

Tekst van de regeling

Intitulé

Subsidiëring scholing voorschoolse educatie kinderdagopvang 2012

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Sittard-Geleen;

Gelet op de vastgestelde kaders en doelen, zoals vastgelegd in de Programmabegroting 2012 en in de kadernota jeugd 2012-2015 “Positief jeugdbeleid = kansen grijpen en talentontwikkeling stimuleren”;

Overwegende dat het noodzakelijk is de beleidsregel vast te stellen met betrekking tot subsidieverstrekking op het gebied van scholing voorschoolse educatie in de kinderdagopvang;

Gelet op artikel 3 van de Algemene subsidieverordening gemeenten Sittard-Geleen 2009 en hoofdstuk 3, paragraaf 3.2. van het Uitvoeringsvoorschrift subsidies gemeente Sittard-Geleen;

Mede gelet op titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit vast te stellen de volgende beleidsregel:

‘Subsidiëring scholing voorschoolse educatie kinderdagopvang 2012’

HOOFDSTUK 1 BEGRIPSBEPALINGEN

1. Kinderopvang:

de opvang van kinderen in de zin van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.

2. Houder:

de houder van een kinderdagverblijf dat is ingeschreven in het Landelijk Register Kinderopvang.

3. Kinderdagverblijf:

een locatie waar dagopvang van kinderen plaatsvindt, anders dan gastouderopvang.

4. Dagopvang:

kinderopvang, verzorgd door een kinderopvangorganisatie voor kinderen tot de leeftijd waarop zij het basisonderwijs volgen.

5. Peuters:

2 tot 4-jarige kinderen.

6. Groep:

een eenheid die bestaat uit peuters met één of meer beroepskrachten.

7. Doelgroeppeuters:

peuters met een leerlinggewicht en/of peuters met een spraak-/taalachterstand en/of peuters met risicofactoren en/of belemmerende factoren (conform het indicatie-protocol en op basis van indicatie door consultatiebureau Orbis-thuis).

8. Leerlinggewicht:

het gewicht dat in het basisonderwijs wordt gehanteerd, waarbij leerlingen met laag-opgeleide ouders een gewicht 0.3 of 1.2 krijgt (conform definitie van het ministerie van OCW).

9. Voorschoolse educatie:

uitvoering van een door het ministerie van OCW erkend integraal programma dat gericht is op stimulering van de (taal)ontwikkeling van peuters.

10. VVE:

Voor- en Vroegschoolse Educatie.

11. VVE-koppel:

een basisschool of basisscholen en voorschoolse voorzieningen, die samen afspraken maken over de uitvoering van voor- en vroegschoolse educatie.

HOOFDSTUK 2 ALGEMEEN

  • 1.

    Op deze beleidsregel is de Algemene Subsidieverordening gemeente Sittard-Geleen 2009 en het Uitvoeringsvoorschrift subsidies gemeente Sittard-Geleen van toepassing.

  • 2.

    De houder is verplicht deel te nemen aan de door het gemeentebestuur gewenste activiteiten, evenementen of overleggen.

HOOFDSTUK 3 CRITERIA VOOR SUBSIDIEVERSTREKKING

  • 1.

    De hoogte van de subsidie voor scholing voorschoolse educatie komt overeen met de werkelijke kosten van de scholing, vermeerderd met de kosten vanwege vervanging van leidsters die de scholing volgen en de werkelijke inrichtings- en materiaalkosten, met dien verstande dat voor de verschillende componenten de volgende maximale bedragen gelden (op basis van een scholingsperiode van 2 jaar):

    • a.

      Scholingskosten, inclusief lesmateriaal, maximaal per leidster, € 4600,-.

    • b.

      Vervangingskosten per leidster, maximaal €35,- per scholingsuur ( met een maximum van € 1650,- per leidster).

    • c.

      Eénmalige inrichtings- en materiaalkosten per groepsruimte maximaal €1.200,-.

  • 2.

    De hoogte van de subsidie voor scholing van een “train de trainer” komt overeen met de werkelijke kosten van de scholing, vermeerderd met de kosten vanwege vervanging van degenen, die de scholing volgt, met dien verstande dat voor de verschillende componenten de volgende maximale bedragen gelden:

    • a.

      Scholingskosten, inclusief lesmateriaal, maximaal € 6000,-.

    • b.

      Vervangingskosten maximaal € 35,- per scholingsuur (met een maximum van € 2800,-).

    • c.

      De vervangingskosten van het aantal op te leiden leidsters door de train de trainer (maximaal 8) plus de vervangingskosten van de train de trainer zijn op basis van een maximaal uurprijs van € 35,-.

  • 3.

    De hoogte van de subsidie voor scholing CITO komt overeen met de werkelijke kosten van de scholing, vermeerderd met de kosten vanwege vervanging van de leidsters die de scholing volgen en de inrichtings- en materiaalkosten, met dien verstande dat voor de verschillende componenten het volgende maximale bedrag geldt:

    • a.

      Scholingskosten, inclusief lesmateriaal, maximaal per leidster € 450,-.

    • b.

      Vervangingskosten per leidster, maximaal €35,- per scholingsuur ( met een maximum van € 280,- per leidster).

    • c.

      Eénmalige aanschafkosten en materiaalkosten maximaal € 200,-.

HOOFDSTUK 4 VERPLICHTINGEN SUBSIDIEVERSTREKKING

Als subsidienormen en verplichtingen worden gehanteerd:

  • 1.

    De VVE-scholing mag maximaal twee jaar na ingangsdatum van de scholing duren.

  • 2.

    Het kinderdagverblijf waar de voorschoolse educatie zal worden aangeboden ten behoeve waarvan de scholing wordt gevolgd, is gelegen in de gemeente Sittard-Geleen en geregistreerd in het Landelijk Register Kinderopvang.

  • 3.

    Het kinderdagverblijf en de voorschoolse educatie voldoen aan de eisen, gesteld bij of krachtens de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen en het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie.

  • 4.

    Het kinderdagverblijf gaat een koppel vormen met in principe de meest dichtbij gelegen basisschool/basisscholen.

  • 5.

    De houder overlegt met de basisschool/basisscholen welke VVE-programma het kinderdagverblijf gaat aanbieden, Puk & Ko of Speelplezier, en ze maken samen afspraken over de doorlopende leerlijn.

  • 6.

    Het programma voorschoolse educatie maakt deel uit van het dagprogramma en wordt daarom aangeboden aan alle peuters op het kinderdagverblijf.

  • 7.

    Gedurende ten minste veertig weken per jaar nemen de doelgroeppeuters ten minste tien uur per week deel aan activiteiten die hen stimuleren op het gebied van taal, rekenen, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling.

  • 8.

    De houder betrekt de ouders van de doelgroeppeuters intensief bij de uitvoering va het VVE-programma en informeert de ouders over de ontwikkeling van hun kind (gedurende de peuterperiode dient minimaal 3x een oudergesprek gehouden te worden).

  • 9.

    Bij het uitvoeren van de VVE-aktiviteiten wordt rekening gehouden met de verschillen in de ontwikkeling van de individuele kinderen op basis van het volgen van de brede ontwikkeling van het kind.

  • 10.

    Bij de overgang van de peuter van kinderdagverblijf naar basisonderwijs zorgt het kinderdagverblijf voor informatie-overdracht naar de basisschool waar het kind basisonderwijs gaat volgen.

  • 11.

    De houder houdt een registratie bij van de (doelgroep) peuters en overlegt dit aan de gemeente conform VVE-plan.

  • 12.

    De houder zorgt ervoor dat uiterlijk binnen een jaar na datum van subsidieverlening het CITO volgsysteem jonge kind voor rekenen en taal aangekocht is en geïmplementeerd wordt. Uitvoering vindt direct na de scholingsperiode plaats, waarbij alle peuters van de VVE-groepen worden getoetst.

  • 13.

    De houder levert (toets)gegevens aan ten behoeve van de VVE-monitor, uitgevoerd door de Universiteit Maastricht.

  • 14.

    Elke leidster, die de scholing met goed gevolg heeft doorlopen, is na afloop van de scholing gecertificeerd. Als bij aanvraag tot subsidievaststelling blijkt dat een leidster niet gecertificeerd is, kan de subsidie lager worden vastgesteld.

  • 15.

    De houder draagt zorg voor continuering en borging van de (kwaliteit van) voorschoolse educatie na afloop van de scholingsperiode.

HOOFDSTUK 5 AANVRAAG SUBSIDIE

  • 1.

    De houder kan tot uiterlijk 15 mei 2012 een subsidie aanvragen.

  • 2.

    De aanvraag dient te geschieden conform door het college vastgestelde aanvraagformulier.

  • 3.

    Subsidieaanvragen die na de in het eerste lid genoemde datum zijn ingediend, worden geweigerd.

  • 4.

    Aanvragen die niet alle in het tweede lid genoemde gegevens bevatten, kunnen met toepassing van artikel 4:5 Algemene wet bestuursrecht buiten behandeling worden gelaten.

HOOFDSTUK 6 WERKINGSSFEER

Een subsidieaanvraag wordt geweigerd indien deze niet voldoet aan het bepaalde in hoofdstuk 4.

HOOFDSTUK 7 SUBSIDIEPLAFOND

  • 1.

    Op deze beleidsregel is een subsidieplafond van toepassing. Voor de uitvoering van deze regeling geldt een beschikbaar budget van € 200.000,-.

  • 2.

    Indien het beschikbare budget wordt overvraagd, hebben de kinderdagverblijven die gevestigd zijn in de buurten waar het hoogste percentage kinderen met een leerlinggewicht woont voorrang, naar volgorde van hoog naar laag, bij de subsidieverlening. Het percentage kinderen wordt bepaald op basis van de op 1 oktober 2011 aanwezige gewichtenleerlingen van de basisscholen gevestigd in die buurt.

HOOFDSTUK 8 CITEERTITEL

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: “Beleidsregel subsidiering scholing voorschoolse educatie kinderdagopvang 2012”.

HOOFDSTUK 9 INWERKINGTREDING EN LOOPTIJD

Deze beleidsregel treedt in werking op 1 maart 2012 en geldt tot en met 31 december 2012.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 14 februari 2012

Het college voornoemd,

 

De burgemeester

drs. G.J.M.Cox

De secretaris

mr. J.H.J.Höppener