Organisatie | Roermond |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Afstemmingsverordening WWB 2012 |
Citeertitel | Afstemmingsverordening WWB 2012 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Deze verordening vervangt de Afstemmingsverordening WWB 2009, zoals vastgesteld op 1 oktober 2009.
Deze verordening treedt met terugwerkende kracht in werking op 1 januari 2012.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2012 | 01-01-2012 | intrekking | 27-09-2012 Trompetter, 02-10-2012 | 2012/071/1 |
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
de bijstand bedoeld in artikel 5, onderdeel b, van de wet;
degene die een rechtstreeks en concreet belang heeft bij een besluit. Onder belanghebbende wordt mede verstaan het gezin en de ten laste komende kinderen van de alleenstaande ouder.
de bijstand bedoeld in artikel 5, onderdeel d, van de wet;
algemene en bijzondere bijstand;
de op de leef- en woonsituatie van toepassing zijnde norm inclusief toeslag of verlaging volgens de Verordening Toeslagen en Verlagingen WWB 2012 of de Beleidsregel bijzondere bijstand 2012;
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Roermond;
het plan van aanpak als bedoeld in artikel 44a van de wet: dit plan wordt opgesteld voor de jongeren tot 27 jaar. Het plan bevat de uitwerking van de ondersteuning door het college, de verplichtingen gericht op arbeidsinschakeling en de gevolgen van het niet naleven van die verplichtingen;
een met de belanghebbende overeengekomen, dan wel door het college aan hem opgelegd geheel van activiteiten gericht op het verkrijgen en behouden van betaalde arbeid;
voorzieningen als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de wet: een instrument binnen een traject dat ingezet wordt om belemmeringen bij aanvaarding van algemeen geaccepteerde arbeid weg te nemen;
het verlagen van de bijstand op grond van artikel 18, tweede lid van de wet;
Artikel 5 Afzien van verlaging van de bijstand
Het college ziet af van verlaging indien:
de gedraging meer dan 1 jaar vóór constatering van die gedraging door het college heeft plaatsgevonden, tenzij de gedraging een schending van de inlichtingenplicht inhoudt en als gevolg van die gedraging ten onrechte bijstand is verleend. Een verlaging wegens schending van de inlichtingenplicht wordt niet opgelegd na verloop van 5 jaren nadat de betreffende gedraging heeft plaatsgevonden.
Artikel 6 Ingangsdatum, tijdvak en recidive
Indien blijkens verklaringen van de belanghebbende direct en onmiskenbaar op voorhand vaststaat dat deze de opgelegde verplichting niet zal nakomen, wordt een verlaging opgelegd voor de duur dat niet aan deze verplichtingen is voldaan, met inachtneming van de heroverweging als bedoeld in artikel 18 lid 3 van de wet.
Artikel 7 Samenloop van gedragingen
Indien een belanghebbende zich schuldig maakt aan één gedraging die verschillende schendingen van de verplichtingen inhoudt als genoemd in artikel 2, eerste lid, wordt voor het bepalen van de hoogte en duur van de verlaging uitgegaan van het hoogste percentage.
a. Indien een belanghebbende een inburgeringsprogramma volgt in het kader van de WI, kan de bijstand slechts worden verlaagd voor zover dit inburgeringsprogramma voor belanghebbende tevens is aangemerkt als een reïntegratietraject;
b. Indien een boete op basis van de Boeteverordening in het kader van de WI is opgelegd, kan niet tegelijkertijd voor hetzelfde feit of dezelfde gedraging een verlaging van de bijstand worden toegepast in het kader van deze afstemmingsverordening.
Hoofdstuk 2 Re-integratietraject of werk
Gedragingen van belanghebbenden waardoor de verplichting op grond van artikel 9 van de wet niet of onvoldoende is nagekomen, worden onderscheiden in de volgende categorieën:
het zich niet tijdig laten registreren als werkzoekende bij het UWV WERKbedrijf of het niet tijdig laten verlengen van de registratie.
het zonder opgave van reden of zonder verschoonbare reden niet of onvoldoende nakomen van de verplichting tot gebruik maken van een andere door het college noodzakelijk geacht en aangeboden voorziening (arbeidsinschakeling, scholing. zorgtraject); het door de jongere, onvoldoende meewerken aan het opstellen, uitvoeren en evalueren van een plan van aanpak als bedoeld in artikel 44a van de wet; voor zover dit niet heeft geleid tot het geen doorgang vinden of voortijdige beëindiging van het traject.
het in de periode voorafgaand aan de bijstandsverlening en/of de periode gedurende de bijstandsverlening niet naar vermogen trachten algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen; het door de jongere, onvoldoende meewerken aan het opstellen, uitvoeren en evalueren van een plan van aanpak als bedoeld in artikel 44a WWB; het zonder opgave van reden of zonder verschoonbare reden niet of onvoldoende nakomen van de verplichting tot het gebruik maken van een door het college noodzakelijke geachte en aangeboden voorziening (arbeidsinschakeling, scholing, zorgtraject), als dit heeft geleid tot het geen doorgang vinden of voortijdige beëindiging van het traject.
a. het niet aanvaarden van algemeen geaccepteerde arbeid;
b. het door eigen toedoen niet behouden van algemeen geaccepteerde arbeid.
Artikel 9 De hoogte en duur van de verlaging
Onverminderd artikel 2, tweede lid en met toepassing van artikel 6 derde lid, wordt de verlaging op grond van artikel 8 vastgesteld op:
a. 5% van de bijstandsnorm gedurende minimaal 1 maand bij gedragingen in categorie 1.
b. 35% van de bijstandsnorm gedurende minimaal 1 maand bij gedragingen in categorie 2.
c. 50% van de bijstandsnorm gedurende minimaal 1 maand bij gedragingen in categorie 3.
d. 100% van de bijstandsnorm gedurende minimaal 1 maand bij gedragingen in categorie 4.
Hoofdstuk 4 Overige gedragingen die leiden tot verlaging
Artikel 11 Tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor bijstandsverlening
a. Indien een belanghebbende voorafgaand aan de ingangsdatum van de bijstandsverlening het beschikbare vermogen op een onverantwoorde wijze heeft besteed, waardoor hij niet langer beschikt over de middelen om in de kosten van het bestaan te voorzien en als gevolg daarvan eerder dan noodzakelijk een bijstandsuitkering is toegekend, wordt de bijstand op deze gedraging worden afgestemd.
b. Indien onderdeel a van toepassing is, wordt de bijstandsuitkering verstrekt in de vorm van een geldlening gelijk aan de periode waarin feitelijk ingeteerd had moeten worden.
Indien een belanghebbende voorafgaande aan de bijstandsaanvraag geen of te laat een beroep doet op een voorliggende voorziening, waardoor hij niet beschikt over de middelen om in de kosten van het bestaan te voorzien en als gevolg daarvan een bijstandsuitkering is toegekend, wordt de bijstand op deze gedraging worden afgestemd met 50% van de bijstandsnorm gedurende minimaal 1 maand.
Artikel 12 Nadere verplichtingen tijdens bijstandsverlening
In afwijking van het eerste lid wordt, indien en zolang een belanghebbende niet aan de verplichting tot het vorderen van alimentatie voor zichzelf of minderjarige kind(eren) heeft voldaan, waardoor de belanghebbende of het gezin niet beschikt over voldoende middelen om in de kosten van het bestaan te voorzien en mede als gevolg daarvan een bijstandsuitkering is toegekend, de bijstand op deze gedraging afgestemd.
In afwijking van het eerste lid wordt, indien er sprake is van woonkosten boven de maximale huurtoeslag en belanghebbende in onvoldoende mate heeft voldaan aan de opgelegde bijzondere voorwaarde om, in financieel opzicht, naar passende woonruimte te zoeken en deze te accepteren, de tegemoetkoming in de woonkosten verlaagd.
Artikel 13 Zeer ernstige misdragingen
De verlaging wordt in geval van een ernstige misdraging in de vorm van verbaal geweld, discriminatie of intimidatie op de volgende wijze vastgesteld:
a. 50% van de bijstandsnorm gedurende 1 maand bij een eerste ernstige misdraging;
b. 100% van de bijstandsnorm gedurende 1 maand bij een tweede ernstige misdraging binnen een periode van 24 maanden na de vorige misdraging;
c. 100% van de bijstandsnorm gedurende 2 maanden vanaf een derde ernstige misdraging binnen een periode van 24 maanden na de vorige misdraging.