Organisatie | Asten |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening subsidiëring van de sloop van ongewenste bebouwing in het buitengebied van de gemeente |
Citeertitel | Subsidieverordening sloop ongewenste bebouwing buitengebied gemeente Asten |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
geen
geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
23-01-2009 | nieuwe regeling | 21-10-2008 Het Peelbelang, 22-01-2009 | 08.10.07 |
De raad van de gemeente Asten;
gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 5 augustus 2008
gehoord het advies van de Commissie Ruimte d.d. 30 september 2008
Vast te stellen de navolgende bepalingen voor de subsidiëring van de sloop van ongewenste bebouwing in het buitengebied van de gemeente:
Buitengebied: het gebied buiten de op grond van artikel 20a van de Wegenverkeerswet 1994 vastgestelde bebouwde kom en het gebied dat op grond van een door de gemeenteraad vastgesteld ruimtelijk plan als toekomstig onderdeel van de bebouwde kom kan worden aangemerkt; kleine kernen, gehuchten en buurtschappen waarvoor geen bebouwde kom is vastgesteld, worden tot het buitengebied gerekend.
EHS: de ecologische hoofdstructuur, zoals die is geïntroduceerd in het Natuurbeleidsplan van het Rijk (1990) en voortgezet in de rijksnota “Natuur voor mensen, mensen voor natuur” (2000); voor de begrenzing op detailniveau zijn de door Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant krachtens de Subsidieregeling Natuurbeheer 2000 vastgestelde Natuurgebiedsplannen voor Noord-Brabant bepalend; de beheersgebieden blijven voor de onderhavige verordening buiten beschouwing.
Artikel 3 Subsidiabele activiteit
Burgemeester en wethouders verstrekken op aanvraag van een belanghebbende subsidie voor de gehele of gedeeltelijke sloop van gebouwen, glasopstanden, kelderruimten, sleufsilo’s en voerplaten, in de door hen op grond van artikel 2, eerste lid, aangewezen gedeelten van het buitengebied. Indien zij toepassing hebben gegeven aan artikel 2, tweede lid, dan wordt de subsidieverstrekking beperkt tot die percelen waarop de aangewezen categorieën van gebouwen voorkomen.
Artikel 4 Voorwaarden voor subsidie
De subsidie wordt slechts volledig verstrekt indien:
alle op het sloopperceel aanwezige gebouwen, glasopstanden, kelderruimten, sleufsilo’s en voerplaten, met de bijbehorende fundamenten en de ondergrondse voorzieningen, van het sloopperceel zijn verwijderd op een wijze die verantwoord is uit een oogpunt van milieuzorg, en het sloopperceel is geëgaliseerd, behoudens het bepaalde in het tweede lid van dit artikel;
aan het sloopperceel, voorzover nodig, een passende andere bestemming is verleend, dan wel de subsidieontvanger met de gemeente een overeenkomst heeft gesloten waarin is vastgelegd dat de subsidieontvanger geen bezwaar zal maken tegen het nemen van een voorbereidingsbesluit als bedoeld in artikel 21 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening of de herziening, wijziging, of vrijstelling van het ter plaatste geldende bestemmingsplan, strekkende tot het leggen van een passende andere bestemming, en in afwachting van de herziening, wijziging of vrijstelling van het bestemmingsplan geen bouwwerken zal oprichten op de betrokken kavel;
de binnen de gemeente gelegen gronden van degene door of namens wie de subsidieaanvraag is ingediend, met uitzondering van de bij een woning op het sloopperceel behorende grond, waarvan de oppervlakte ten hoogste een hectare bedraagt, voorzover die in de EHS zijn gelegen, voorafgaand aan de subsidievaststelling in eigendom zijn overgedragen aan BBL, dan wel zijn onttrokken aan pacht (beëindiging pachtovereenkomst) voorzover deze gronden eigendom zijn van Staatsbosbeheer of een particuliere natuurbeschermingsorganisatie, een en ander behoudens het bepaalde in lid 3 van dit artikel;
Het behoud van gebouwen, dan wel het terugbouwen van gebouwen, is toegestaan tot een oppervlakte van ten hoogste 200 m², mits er een woning aanwezig is op of bij de betrokken kavel en de afstand tot deze woning niet meer dan 25 meter bedraagt. Het behoud van gebouwen waarover het gemeentebestuur heeft verklaard dat sloop daarvan niet zal worden toegestaan is eveneens toegestaan, evenals het behoud van (voormalige) bedrijfsruimten die onlosmakelijk zijn verbonden met het woonhuis en daarmee architectonisch een geheel vormen.
Artikel 5 Uitsluiting of vermindering van subsidie
Geen subsidie wordt verstekt indien:
de te slopen gebouwen zijn ingebracht bij een verzoek om provinciale planologische medewerking aan een ruimte voor ruimtewoning, of een verbeterproject in het buitengebied, als bedoeld in paragraaf 3.6.2 van het Streekplan Noord-Brabant 2002 “Brabant in balans” en op het verzoek positief is beslist door Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant;
de oppervlakte van de in eigendom van de subsidieaanvrager zijnde gronden binnen de gemeente, voorzover deze in de EHS liggen, na de datum waarop deze verordening wordt bekendgemaakt, anders dan door eigendomsoverdracht aan BBL, Staatsbosbeheer of een particuliere natuurbeschermingsorganisatie is verkleind, tenzij voor het gedeelte waarmee de oppervlakte is verkleind ten tijde van de subsidieverlening op grond van de onderhavige verordening een beheers- of inrichtingssubsidie wordt verstrekt met toepassing van de Subsidieregeling natuurbeheer 2000.
Indien voor de betrokken sloopactiviteiten eveneens subsidie wordt verstrekt door een of meer andere partijen wordt op grond van deze verordening slechts een zodanig bedrag aan subsidie verleend, dat de som van de subsidie en de andere geldelijke bijdrage(n) niet meer bedraagt dan het op grond van artikel 6 vast te stellen bedrag.
Artikel 6 Hoogte van de subsidie
1)De hoogte van de subsidie wordt bepaald aan de hand van de oppervlakte van de te slopen of te verwijderen objecten, als volgt:
2)Indien op een sloopperceel subsidie wordt verleend voor de sloop van een of meer gebouwen als bedoeld onder b) en bovendien voor de sloop of verwijdering van een of meer van de objecten als bedoeld onder c) t/m e), dan mag de gezamenlijke subsidie voor de sloop of verwijdering van het gebouw (de gebouwen) en de andere objecten niet meer bedragen dan het aantal vierkante meters van de oppervlakte van het gebouw (de gebouwen), vermenigvuldigd met € 25,-.
Voorafgaand aan de openstelling van de verordening stellen burgemeester en wethouders regels vast voor de bepaling van een rangorde voor de toewijzing van subsidieaanvragen. Daarbij betrekken zij in ieder geval de aanwijzing van categorieën van gebouwen op grond van artikel 2, tweede lid, indien zij een zodanige aanwijzing hebben gegeven. De regels voor de bepaling van de rangorde worden overeenkomstig het bepaalde in artikel 7, derde lid, bekendgemaakt.
Artikel 10 Verplichtingen van de subsidieontvanger
Indien niet binnen de in het eerste lid genoemde termijn, of, ingeval van verlenging, verlengde termijn, is voldaan aan een van de in artikel 4, eerste lid, onder a), c), d), e), f), of g) genoemde voorwaarden, dan wordt het subsidiebedrag dat voortvloeit uit de toepassing van artikel 5 gekort met 10%. Indien aan twee of meer van deze voorwaarden niet tijdig is voldaan, dan bedraagt het kortingspercentage 20%.
Artikel 12 Bevoorschotting, intrekking en terugvordering
Burgemeester en wethouders kunnen de subsidieontvanger op diens verzoek een voorschot betalen van ten hoogste 50% van al gemaakte sloopkosten onder overlegging van facturen. Het voorschot wordt op verzoek van de subsidieontvanger verstrekt na de voltooiing van de in artikel 4, eerste lid, onder a) bedoelde werkzaamheden.
Een beschikking tot subsidieverlening of -vaststelling wordt ingetrokken indien binnen vijf jaren nadat deze is genomen, voor het sloopperceel een bestemmingsplan of een besluit als bedoeld in artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening tot stand komt op basis waarvan woningbouw is toegelaten, tenzij de subsidieontvanger het sloopperceel heeft vervreemd en ten genoege van burgemeester en wethouders aannemelijk kan maken:
Indien de beschikking tot subsidieverlening of -vaststelling is ingetrokken of ten nadele van de subsidieontvanger is gewijzigd, is de subsidieontvanger verplicht de subsidiebedragen en voorschotten terug te betalen op eerste vordering van burgemeester en wethouders, vermeerderd met de wettelijke rente over de periode van de datum van uitbetaling van de subsidie tot het tijdstip van voldoening.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om af te wijken van vorenstaande bepalingen in gevallen waarin de onverkorte toepassing daarvan voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met deze bepalingen te dienen doelen.