Organisatie | Bergeijk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening maatregelen en handhaving IOAW en IOAZ |
Citeertitel | Verordening maatregelen en handhaving IOAW en IOAZ |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | Verordening maatregelen en handhaving IOAW en IOAZ |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
07-04-2011 | 01-07-2010 | 01-01-2015 | nieuw | 16-12-2010
| f69. Verordening maatregelen en handhaving IOAW en IOAZ |
07-04-2011 | 01-07-2010 | nieuw | 16-12-2010
| f69. Verordening maatregelen en hadhaving IOAW en IOAZ |
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
a. IOAW: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;
b. IOAZ: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;
c. de IOAW/IOAZ: de IOAW alsmede de IOAZ, beiden voor zover zij op belanghebbende van toepassing zijn;
d. uitkering: de uitkering, bedoeld in artikel 5, eerste lid IOAW/IOAZ;
e. uitkeringsnorm: de op belanghebbende van toepassing zijnde netto grondslag, bedoeld in artikel 5, vierde lid IOAW/IOAZ;
f. maatregel: het verlagen van de uitkeringsnorm op grond van artikel 20, tweede lid IOAW en artikel 20, eerste lid IOAZ alsmede het blijvend of tijdelijk (gedeeltelijk) weigeren van een uitkering op grond van artikel 20, eerste lid IOAW en artikel 20, tweede lid IOAZ;
g. inkomen: inkomen als bedoeld in artikel 8 IOAW/IOAZ;
h. benadelingbedrag: bruto bedrag dat als gevolg van het niet of niet behoorlijk nakomen van een inlichtingenverplichting ten onrechte is verleend als uitkering op grond van de IOAW/IOAZ;
i. belanghebbende: hij die recht heeft op een uitkering op grond van de IOAW, voor zover hij is aangewezen op arbeid in dienstbetrekking, alsmede hij die recht heeft op een uitkering op grond van de IOAZ;
j. standaardmaatregel: de maatregel die passend is voor de gedraging zoals die in de verordening is opgenomen;
k. het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bergeijk.
Artikel 2 Het opleggen van een maatregelen
Als de belanghebbende naar het oordeel van het college een verplichting als bedoeld in artikel 13 IOAW/IOAZ of een op grond van hoofdstuk III IOAW/IOAZ aan de uitkering verbonden verplichting – anders dan de verplichting, bedoeld in artikel 37, eerste lid, onderdeel c IOAZ - schendt, wordt overeenkomstig deze verordening een maatregel opgelegd. Daarnaast wordt tevens een maatregel opgelegd indien belanghebbende onder omstandigheden die rechtstreeks verband houden met de uitvoering van de IOAW/IOAZ zich jegens het college zeer ernstig misdraagt.
Artikel 4 Hoogte en duur van de maatregelen
De duur van de maatregel als bedoeld in het tweede lid wordt verdubbeld, indien de belanghebbende zich binnen twaalf maanden na bekendmaking van een besluit waarbij een maatregel is opgelegd, opnieuw schuldig maakt aan een verwijtbare gedraging van dezelfde of hogere categorie. Met een besluit waarmee een maatregel is opgelegd wordt gelijkgesteld het besluit om daarvan af te zien op grond van dringende redenen, bedoeld in artikel 7, tweede lid.
Artikel 5 Het besluit tot opleggen van een maatregel
In het besluit tot opleggen van een maatregel worden in ieder geval vermeld: de reden van de maatregel, de duur van de maatregel, het percentage waarmee de uitkeringsnorm wordt verlaagd of geweigerd, het bedrag waarmee de uitkeringsnorm wordt verlaagd of geweigerd en, indien van toepassing, de reden om af te wijken van een standaardmaatregel.
Artikel 6 Horen van belanghebbende
Het horen van belanghebbende kan achterwege worden gelaten indien:a. de vereiste spoed zich daartegen verzet;b.de belanghebbende reeds eerder in de gelegenheid is gesteld zijn zienswijze naar voren te brengen en zich sindsdien geen nieuwe feiten of omstandigheden hebben voorgedaan; ofc. de belanghebbende niet heeft voldaan aan een verzoek van het college of een door haar ingescha- kelde derde, om binnen een gestelde termijn inlichtingen te verstrekken als bedoeld in artikel 13 van IOAW/IOAZ.
Artikel 7 Afzien van het opleggen van een maatregel
Het college ziet af van het opleggen van een maatregel indien:a. elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt; ofb. de gedraging meer dan één jaar vóór constatering van die gedraging door het college heeft plaats gevonden, tenzij de gedraging een schending van de inlichtingenplicht inhoudt en als gevolg van die gedraging ten onrechte een uitkering is verleend.
Artikel 9 Samenloop van gedragingen en recidive
Indien een belanghebbende zich tegelijkertijd schuldig maakt aan verschillende gedragingen die het niet nakomen van een verplichting als genoemd in artikel 2, inhouden, wordt voor het bepalen van de hoogte en duur van de maatregelen rekening gehouden met elke verwijtbare gedraging afzonderlijk, waarbij de maatregelen worden gecumuleerd.
De duur van de maatregel wordt verdubbeld, indien de belanghebbende zich binnen twaalf maanden na bekendmaking van een besluit waarbij een maatregel is opgelegd opnieuw schuldig maakt aan dezelfde als verwijtbare aan te merken gedraging, met uitzondering van het gestelde in artikel 16, lid 2 sub f en g.
Hoofdstuk 2 Geen of onvoldoende medewerking verlenen aan het verkrijgen van algemeen geaccepteerde arbeid
Artikel 10 Indeling in categorieën
Gedragingen van de belanghebbende waardoor de verplichtingen op grond van artikel 37 van de IOAW/IOAZ, anders dan de verplichting, bedoeld in artikel 37, eerste lid, onderdeel c IOAW/IOAZ, niet of onvoldoende zijn nagekomen, worden onderscheiden in de volgende categorieën:
Derde categoriea. gedragingen die de inschakeling in de arbeid belemmeren;b. het niet of in onvoldoende gebruikmaken van een door het college aangeboden voorziening gericht op arbeidsinschakeling, waaronder begrepen sociale activering;c. het niet, niet tijdig dan wel in onvoldoende mate voldoen aan de verplichtingen welke zijn opgenomen in het trajectplan.
Artikel 11 De hoogte en duur van de maatregele
In afwijking van het eerste lid, onder c, legt het college, indien belanghebbende een uitkering ontvangt op grond van de IOAW en de belemmerende gedragingen, bedoeld in artikel 10, derde lid, onder a, dusdanige vormen aannemen dat gesproken moet worden van het door eigen toedoen niet verkrijgen van algemeen geaccepteerde arbeid, voor onbepaalde duur een maatregel op ter hoogte van het door eigen toedoen niet verkregen netto inkomen uit deze arbeid.
Hoofdstuk 3 Het door eigen toedoen verliezen van algemeen geaccepteerde arbeid, alsmede het nalaten algemeen geaccepteerde arbeid te aanvaarden
Artikel 12 Door eigen toedien verliezen van algemeen geaccepteerde arbeid
Onverminderd artikel 4, eerste lid, legt het college, met in achtneming van artikel 20, vierde lid IOAW/IOAZ, voor onbepaalde duur een maatregel op indien de belanghebbende door eigen toedoen een inkomen uit of in verband met arbeid is verloren en:a. aan de beëindiging van zijn dienstbetrekking een dringende reden ten grondslag ligt in de zin van artikel 678 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek; dan welb. de dienstbetrekking is beëindigd door of op verzoek van de belanghebbende zonder dat aan de voortzetting ervan zodanige bezwaren waren verbonden, dat deze voortzetting redelijkerwijs niet van hem zou kunnen worden gevergd.
Hoofdstuk 4 Het niet nakomen van de inlichtingenplicht
Artikel 14 Te laat verstrekken van gegevens
Onverminderd, artikel 4, eerste lid, legt het college een maatregel op van vijf procent van de uitkeringsnorm, indien belanghebbende de verplichting op grond van artikel 13 IOAW/IOAZ niet is nagekomen door informatie die van belang is voor de verlening van de uitkering of de voortzetting darvan niet binnen de door het college daartoe gestelde termijn te verstrekken.
Artikel 15 Verstrekken van onjuiste of onvolledige inlichtingen zonder gevolgen voor de uitkering
Onverminderd artikel 4, eerste lid, legt het college een maatregel op van vijf procent van de uitkeringsnorm, indien het niet of niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenplicht bedoeld in artikel 13 IOAW/IOAZ niet eheft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verstekken van een uitkering.
Artikel 16 Verstrekken van onjuiste of onvolledige inlichtingen met gevolgen voor de uitkering
Onverminderd artikel 4, eerste lid, wordt de maatregel op de volgende wijze vastgesteld:a. bij een benadelingsbedrag tot € 500,--: 10% van de uitkeringsnorm;b. bij een benadelingsbedrag van € 500,-- tot € 1.000,--: 20% van de uitkeringsnorm;c. bij een benadelingsbedrag van € 1.000,-- tot € 2.000,--: 40% van de uitkeringsnorm;d. bij een benadelingsbedrag van € 2.000,-- tot € 4.000,--: 60% van de uitkeringsnorm;e. bij een benadelingsbedrag van € 4.000,-- tot € 10.000,--: 100% van de uitkeringsnorm;f. bij een benadelingsbedrag van € 10.000,-- of hoger: 100% van de uitkeringsnorm gedurende 2 maanden, nadien het Openbaar Ministerie niet tot vervolging overgaat;g. bij recidive binnen 5 jaar waarbij één van de benadelingsbedragen minimaal € 3.000,-- bedraagt: 100% van de uitkeringsnorm gedurende 4 maanden, indien het Openbaar Ministerie niet tot vervolging overgaat.
Hoofdstuk 5 Zeer ernstige misdragingen
Artikel 17 Zeer ernstige misdragingen
De volgende maatregelen worden bij de te onderscheiden categorieën opgelegd:a. Bij gedragingen in de eerste categorie, te weten verbaal geweld: 20% van de uitkeringsnorm.b. Bij gedragingen in de tweede categorie, te weten intimidatie of zaakgericht fysiek geweld: 40% van de uitkeringsnorm.c. Bij gedragingen in de derde categorie, te weten mensgericht fysiek geweld: 100% van de uitkeringsnorm.