Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Edam-Volendam

Re-integratieverordening gemeente Edam-Volendam

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieEdam-Volendam
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingRe-integratieverordening gemeente Edam-Volendam
CiteertitelRe-integratieverordening gemeente Edam-Volendam
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 147
  2. Wet werk en bijstand, art. 7, 8, 10
  3. Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, art. 34, 35, 36
  4. Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, art. 34, 35, 36
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

05-02-201301-01-201301-01-2015art. 2

24-01-2013

Stadskrant, 04-02-2013

7-2013, nr. 10
29-02-201201-01-201201-01-2013Nieuwe regeling

16-02-2012

NIVO 29 februari 2012

11B-2012 nr. 9

Tekst van de regeling

Intitulé

Re-integratieverordening gemeente Edam-Volendam

 

 

Artikel 1. Begrippen

  • 1.

    Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader zijn omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand (WWB), de Wet inkomensvoorziening oudere en

    gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ), de Algemene wet bestuursrecht

    (Awb) en de Gemeentewet.

  • 2.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      het college: het college van de gemeente Edam-Volendam;

    • b.

      de wet: de Wet werk en bijstand (WWB);

    • c.

      sociale activering: het verrichten van maatschappelijk nuttige activiteiten of vrijwilligerswerk ter voorbereiding op een traject gericht op arbeidsinschakeling of gericht op het voorkomen van

      sociaal isolement;

    • d.

      trajectplan: een plan, gericht op het vergroten van de mogelijkheden tot inschakeling in het arbeidsproces of deelname aan sociale activiteiten van belanghebbende. Het is toegesneden op

      de persoonlijke omstandigheden en behelst: klantgegevens, klantprofiel, zoekprofiel, doel van het traject, in te schakelen organisaties en afspraken over ontwikkeltijd, begeleidingstijd en

      voortgangsrapportage.

    • e.

      startkwalificatie: een diploma van een opleiding als bedoeld in artikel 7.2.2, eerste lid onder b tot en met e, van de Wet educatie en beroepsonderwijs of een diploma hoger algemeen voortgezet

      onderwijs of voorbereidend wetenschappelijk onderwijs als bedoeld in artikel 7 onderscheidenlijk 8 van de Wet op het voortgezet onderwijs.

Artikel 2. Opdracht college

  • 1.

    1.Het college besluit over het aanbieden van een voorziening, waaronder begrepen sociale activering, gericht op arbeidsinschakeling, aan de in artikel 7, lid 1, onder a, WWB bedoelde personen voor zover zij jonger zijn dan de pensioengerechtigde leeftijd, waarbij het bepaalde in artikel 7, lid 3 en lid 7 WWB onverminderd van toepassing is. Deze bepaling is tevens van toepassing op inwoners uit de gemeente Edam-Volendam met een IOAW of IOAZ uitkering.

  • 2.

    Het college laat werkzaamheden in het kader van voorzieningen als bedoeld in lid 1, zoveel mogelijk verrichten door natuurlijke personen of rechtspersonen welke zich in het kader van hun beroep of bedrijf bezighouden met begeleiding, advisering, opleiding, arbeidsbemiddeling en andere relevante werkzaamheden gericht op inschakeling van personen in het arbeidsproces.

  • 3.

    Bij het aanbieden van voorzieningen als bedoeld in lid 1 heeft het college aandacht voor een evenwichtige aanpak van groepen belanghebbenden als bedoeld in artikel 7, lid 1, onder a WWB en voor evenwicht in de aanpak van doelgroepen binnen deze categorieën.

  • 4.

    Het college kan, conform het hierover bepaalde in artikel 9 WWB, artikel 37a IOAW, en artikel 37a IOAZ, tijdelijk afzien van het aanbieden van een voorziening als bedoeld in lid 1, wanneer daar in individuele gevallen dringende redenen voor zijn.

Artikel 3. Subsidieplafond

  • 1.

    Aan de kosten van voorzieningen als bedoeld in artikel 2, lid 1,besteedt het college jaarlijks niet meer dan het bedrag als bedoeld in artikel 69, lid 5 WWB.

  • 2.

    De gemeenteraad kan besluiten om het bedrag genoemd in lid 1 te verhogen met een nader te bepalen bedrag.

Artikel 4. Aanspraak op een voorziening

  • 1.

    Personen als bedoeld in artikel 2, lid 1 hebben aanspraak op een voorziening als bedoeld in artikel 2, lid 1.

  • 2.

    De aanspraak op een voorziening als bedoeld in artikel 2, lid 1 kan door het college worden geweigerd indien naar het oordeel van het college een dergelijke voorziening voor het individu niet noodzakelijk is, of wanneer met het aanbieden van de voorziening het subsidieplafond als bedoeld in artikel 3, lid 1 wordt overschreden.

  • 3.

    Ten behoeve van aanvragers uit de personengroep als bedoeld in artikel 2 lid 1 die behoren tot de categorie niet-uitkeringsgerechtigden wordt maximaal € 2.000,00 beschikbaar gesteld als tegemoetkoming in de kosten van een geïndiceerd traject.

  • 4.

    Het college kan, indien nadrukkelijk sprake is van individuele bijzondere omstandigheden,

    het onder lid 3 genoemde bedrag hoger vaststellen.

Artikel 5. Sociale activering

  • 1.

    Het college kan, ter uitvoering van artikel 2, aan of ten behoeve van de persoon als bedoeld in artikel 2, lid 1, een subsidie verstrekken, toestemming geven om werkzaamheden te verrichten met behoud van uitkering, dan wel dienstverlening inkopen, waardoor deze persoonin staat wordt gesteld deel te nemen aan activiteiten die bijdragen tot sociale activering.

  • 2.

    De deelname aan activiteiten als bedoeld in lid 1 wordt per individu vastgelegd in een trajectplan.

  • 3.

    Het trajectplan wordt in opdracht van het college opgesteld door een derde als bedoeld in artikel 2, lid 2 die in staat is tot het uitvoeren van een adequate diagnose van de situatie van de deelnemer en een heldere formulering van het trajectplan.

  • 4.

    Het trajectplan wordt in opdracht van het college uitgevoerd door een derde als bedoeld in artikel 2, lid 2 die de activiteiten uit het trajectplan adequaat kan uitvoeren of doen uitvoeren.

  • 5.

    De deelnemer, de uitvoeringsorganisatie en het college zijn verplicht om het trajectplan, voorafgaand aan de uitvoering ervan, te ondertekenen.

Artikel 6. Gesubsidieerde arbeid

  • 1.

    Het college kan, ter bevordering van de arbeidsinschakeling van personen als bedoeld in artikel 2, lid 1, diverse instrumenten, waaronder gesubsidieerde arbeid, inzetten gericht op praktijkervaring.

  • 2.

    De bemiddeling voor en de realisering van de werkervaringsplaatsen als bedoeld in lid 1 wordt in opdracht van het college verricht door natuurlijke personen of rechtspersonen die in het kader van hun beroep of bedrijf de inschakeling van personen in het arbeidsproces bevorderen.

  • 3.

    Het college stelt voorafgaand aan elk kalenderjaar de taakstelling voor de uitvoering, waarin genoemd het aantal gesubsidieerde arbeidsplaatsen, vast, en legt in een overeenkomst met de uitvoerder de onderlinge verdeling van taken, kosten en bevoegdheden vast.

  • 4.

    Een gesubsidieerde arbeidsplaats als bedoeld in lid 1 mag maximaal 24 maanden duren. Deze periode kan door het college in bijzondere gevallen met een periode van maximaal 36 maanden worden verlengd.

  • 5.

    In afwijking van lid 4 geldt de genoemde maximale termijn niet voor gesubsidieerde arbeidsplaatsen die voor inwerkingtreding van de wet zijn ontstaan als gevolg van de Wet inschakeling werkzoekenden en het Besluit in- en doorstroombanen. Voor deze subsidies wordt door het college per individu een besluit genomen over de termijn.

  • 6.

    Het college zorgt er bij de opdrachtverlening tot het realiseren van werkervaringsplaatsen voor dat verdringing van reguliere arbeid en concurrentieverstoring worden tegengegaan.

Artikel 7. Participatieplaats

  • 1.

    Het college kan aan een persoon die algemene bijstand ontvangt een participatieplaats als bedoeld in artikel 10a van de wet aanbieden.

  • 2.

    Ter uitvoering van het bepaalde in lid 1 gaat de uitkeringsgerechtigde onder verantwoordelijkheid van de gemeente onbeloonde additionele werkzaamheden verrichten.

  • 3.

    Het college draagt er zorg voor dat de participatieplaats wordt vastgelegd in een schriftelijke overeenkomst die door het college, de werkgever en door belanghebbende wordt ondertekend.

  • 4.

    Er kan door het college na een periode van zes maanden een vergoeding in rekening worden gebracht bij de werkgever.

  • 5.

    Voor zover de belanghebbende niet beschikt over een startkwalificatie, wordt zes maanden na aanvang van de onbeloonde additionele werkzaamheden door het college bekeken in hoeverre scholing of opleiding kan bijdragen aan vergroting van de kans op inschakeling in het arbeidsproces.

  • 6.

    Het college verstrekt aan personen die gebruik maken van een participatieplaats eens in de zes maanden een premie van € 250,00 indien de werkzaamheden van belanghebbende naar het oordeel van het college de arbeidsparticipatie bevorderen.

Artikel 8. Inlichtingenplicht en terugvordering

  • 1.

    Personen aan wie het college een voorziening aanbiedt in het kader van deze verordening, werkgevers die een loonkostensubsidie ontvangen in het kader van deze verordening en uitvoeringsorganisaties die zijn betrokken bij het uitvoeren van deze verordening zijn verplicht om uit eigen beweging of desgevraagd het college onmiddellijk schriftelijk mededeling te doen van feiten en omstandigheden die van belang kunnen zijn voor de uitvoering van deze verordening onder overlegging van bewijsstukken.

  • 2.

    Het college kan personen aanwijzen die worden belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening.

  • 3.

    Indien het niet nakomen van de inlichtingenplicht als bedoeld in lid 1 heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verstrekken van een bijdrage of een subsidie, dan herziethet college het eerder genomen besluit of trekt deze in.

  • 4.

    Indien een bijdrage of een subsidie ten onrechte of tot een te hoog bedrag is verstrekt kan het college het ten onrechte of te veel betaalde bedrag als onverschuldigd betaald van de belanghebbende terugvorderen.

Artikel 9. Hardheidsclausule

Het college kan inbijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in deze verordening indien de toepassing van de verordening leidt tot onbillijkheden van overwegende aard.

Artikel 10. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag van bekendmaking en heeft terugwerkende kracht tot 1 januari 2012.

Artikel 11. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als:

Re-integratieverordening gemeente Edam-Volendam.

Aldus vastgesteld door de gemeenteraad van

Edam-Volendam in zijn openbare vergadering

d.d. 16 februari 2012

 

 

De griffier,                                   De voorzitter,